Burmeister Peloponnesische 14.4

advertisement
Artikel: Bipolariteit en de Peloponnesische oorlog. De internationale polis-gemeenschap van 431
tot 404 v. Chr.
Auteur: Joris Burmeister
Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 14.4, 211-220.
© 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam
ISSN 0165-7518
Abstract: Not available.
Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van
de uitgever.
Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar
verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan
actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een
breder publiek te presenteren.
Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het
machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de
redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn
verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op
www.skript-ht.nl/archief.
Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam •
www.skript-ht.nl • [email protected]
JORIS BURMEISTER
Bipolariteit en de Peloponnesische oorlog
De internationale polis-gemeenschap van 431 tot 404 voor Christus
"I doubt seriously whether a man can think with full wisdom and with deep
convictions regarding certain of the basic international issues today who has
not at least reviewed in his mind the period of the Peloponnesian war and
the fall of Athens." Aldus George C. Marshall in een rede aan de Universiteit van Princeton in 1947. Marshall, Amerikaans minister van Buitenlandse Zaken in de beginjaren van de Koude Oorlog, suggereerde hier een
parallel tussen de Peloponnesische Oorlog en de internationale context
waarvan hij zelf deel uitmaakte.
1. Hedley Buil, The anarchical
society. A study ol order in world
politics (Houndmills, Basingstoke,
Hampshire, Londen 1985) 13-16.
211
Ook sommige politicologen trekken deze parallel wanneer zij
op beide oorlogen hetzelfde model van toepassing achten. De
Verenigde Staten, 'protagonist van de vrije wereld' en steunend op een militair overwicht in de lucht en op zee, stonden
tegenover de 'totalitaire' en meer op de landstrijdkrachten
georiënteerde Sovjet-Unie. In het klassieke Griekenland
bestreden tussen 431 en 404 v.Chr. bondgenootschappen rond
Athene en Sparta elkaar, respectievelijk de Delisch-Attische
Zeehond met de vloot als zwaartepunt en de Peloponnesische
Bond met als ruggegraat de infanterie. Eerder, in de Perzische Oorlogen (500-479 voor Christus), hadden Athene en
Sparta nog gezamenlijk de Perzische invallers weerstaan.
Aanvankelijk was de gemeenschappeUjke Helleense identiteit
als gevolg hiervan nadrukkelijker op de voorgrond getreden
in de gehele internationale Griekse polis-gemeenschap.' Net
als de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie na hun overwinning op hun gezamenlijke vijand, de As-mogendheden,
groeiden Athene en Sparta vervolgens echter uit elkaar.
Vooral in politicologische kring wordt het bipolaire model
behalve op de Koude Oorlog ook van toepassing geacht op
de Peloponnesische Oorlog. Onder bipolariteit wordt een
situatie verstaan waarin de controle over de internationale
politiek is geconcentreerd bij slechts twee staten die beslissen
over oorlog en vrede. De voornaamste wisselwerking en
contacten spelen zich af tussen beide antagonisten en tussen
de hegemon en de aan hem ondergeschikte staten. Reeds in
het proces naar de bipolaire structuur wordt de mogelijkheid
tot onafhankelijke politieke keuzes van staten - ook van de
twee alliantieleiders - in steeds grotere mate beperkt door de
2. Peter J. Fliess, Thucydides and
the politics of bipolarity (Louisiana
1966) 13-14, 22; K.J. Holsti,
International politics. A framework
for analysis (4e druk; Englewood
Cliffs, New Jersey 1983) 90.
3. Tijdens de Koude Oorlog Imam
Alexis de Tocqueville In de
belangstelling. Deze had honderd
jaar daarvoor de rnogelijl<heid van
een wereldheerschappij van de
Verenigde Staten en tsaristisch
Rusland geopperd. Alexis de Tocqueville, De la democratie en
Amérique. Oeuvres completes I
(Parijs 1966) 430.
4. Thucydides, Historiai, 123.5, 6;
88; 118.2.
Thucydides
5. Fliess, Bipolarity 13-14, 21-26,
66-72, 164.
'wetmatigheden' van het model.^ Maar in hoeverre werden de
ontwikkelingen in de Peloponnesische Oorlog inderdaad
bepaald door zulke wetmatigheden? Is bijvoorbeeld de
onvermijdelijkheid van de Peloponnesische Oorlog geen
wijsheid achteraf?'
De geschiedschrijver Thucydides was ooggetuige van het
trefifen tussen de Delisch-Attische Zeebond en de Peloponnesische Alliantie. Hij zag Sparta's vrees voor de groeiende
macht van Athene als een belangrijke lange-termijnoorzaak
van het ontstaan van de Peloponnesische Oorlog. Deze angst
'noodzaakte' de Peloponnesische hegemon de wapens tegen
Athene op te nemen." Het verging Athene inderdaad voorspoedig. Deze stad, niet Sparta, behield ook na de jaren
zeventig van de vijfde eeuw het politieke initiatief en was
succesvol in het beschermen van de loniërs, de Grieken aan
de westkust van Klein-Azië, tegen de Perzen. Nadat de
Helleense symmachie - het verbond tegen Perzië - uiteengevallen was, laaiden de vijandigheden tussen de 2^bond en
de Peloponnesische Alliantie met tussenpozen op. Onder
Atheense leiding had de Zeebond de kracht de aanvallen van
met name Sparta en Corinthe te doorstaan. In het begin van
de jaren veertig kwam er vrede, eerst met Pereië (de Calliasvrede), daarna in Griekenland zelf De 'Dertigjarige Vrede'
van 446 voor Christus was een erkenning van de status quo:
Atheense triremen (oorlogsgaleien met drie roeiersdekken
boven elkaar) beheersten de zee terwijl de Peloponnesische
Bond rond Sparta's elitetroepen, de Spartiaten, het vasteland
domineerde. De Zeebond, oorspronkelijk opgericht tegen de
dreiging uit het oosten, bleef intact en onder leiding van
Pericles bloeide Athene als nooit tevoren.
De politicoloog Peter Fliess vindt dat Thucydides op de
juiste wijze de fundamentele kwestie heeft blootgelegd: de
tweedeling tussen Athene en Sparta. Volgens Riess echter
zijn de imphcaties hiervan aan de Griekse historicus voorbijgegaan. Door uit te gaan van de wetmatigheden van bipolariteit is de onvermijdelijkheid van de Peloponnesische Oorlog
voor Fliess een feit^ Met het oplopen van de spanningen eind
jaren dertig van de vijfde eeuw nam de manoeuvreerruimte
van poleis en politici vanzelfsprekend af Maar uitspraken
over wetmatigheden en het systematisch verlies van handelingsvrijheid, daar zou Pericles verbaasd van hebben opgekeken.
Drie beperkte crises moesten voorafgaan aan het uitbreken
van de Peloponnesische Oorlog. In woord en daad poogden
Corinthe en Megara de Peloponnesische hegemon tot oorlog
met Athene te bewegen. Corinthe's felle aanklacht tegen
Athene en aansporing tot krachtige maatregelen tijdens een
212
6. Thucydides, 168-71; 119-124.
7. Naast de Potidaea-crisis blijkt
dit bijvoorbeeld uit gebeurtenissen
rond Amphipoiis enkele jaren later
Thucydides, in Amphipoiis als
Atheens eskader-commandant,
werd na een mislukte actie
verbannen. In ballingschap schreef
hij zijn Historiai.
bondsvergadering is nog in Thucydides' Historiai na te
lezen.* Megara, lange tijd een beduidende handelsmacht en
ooit lid van de Zeebond, was geleidelijk richting Peloponnesische Bond opgeschoven. Om deze ontwikkeling ongedaan te
maken kondigde Athene in 432 voor Christus de zogeheten
'Megarische decreten' af Een economische wurggreep die
Megara inderdaad bijna door de knieën deed gaan. Corinthe,
lid van de Peloponnesische Alliantie maar met commercieelmaritieme belangen, zag haar positie bedreigd door het
succesvolle Athene. De handelsstad werd in het defensief
gedwongen in de crises rond Corcyra (het huidige Korfoe) en
Potidaea, staten waar zij als moederstad bovendien nog
banden mee onderhield. Ook Athene bleek namelijk bijzondere waarde te hechten aan een verbond met Potidaea.^
Satellieten met sterallures
8. Michael Mandelbaum, The
nudear revolution. International
politics before and after Hiroshima
(Cambridge 1982) 151-152.
9. Naar hem werd de Archidamische Oorlog (431-421 v.Chr, de
eerste fase van de Peloponnesische Oorlog) vernoemd.
213
De tactiek van Corinthe en Megara is een goed voorbeeld
van entrapment. Entrapment binnen een alliantie houdt in dat
een participant (in dit geval Sparta) tegen zijn wil door een
ander (Corinthe, Megara) terechtkomt in een conflict waarin
voor hem geen primaire belangen liggen; het bondgenootschap functioneert op een moment waarop het dat niet zou
moeten doen. Hiertegenover staat hetrisicovan
abandonment, dat een alliantielid door een ander in de steek
wordt gelaten; het bondgenootschap werkt op het moment
suprème niet. Angst voor entrapment leeft meestal bij de
belangrijkste alliantieleden, vrees voor abandonment bij de
minder groten.*
De entrapment-situaties en de onoverzichtelijke aanloop
naar de Peloponnesische Oorlog doen sommigen ter vergelijking grijpen naar het ontbranden van de Eerste Wereldoorlog,
waarbij de groten door kleintjes werden meegesleept. In 431
voor Christus konden de minder groten als Corinthe en
Megara in ieder geval tevreden zijn. Onder leiding van de
Spartaanse koning Archidamos vielen Spartiaten samen met
bondgenootschappelijke eenheden Attica, het gebied rond
Athene, binnen.' De Attische hegemon leverde geen slag
maar trok zich terug achter de 'lange muren' die haar met de
haven van Piraieus verbonden, vertrouwend op de tijd en de
vloot. Haar triremen vormden de levensader naar de buitenga Fiiess, Bipoiarity, 67-68, 71, wereld, het imperium in en aan de Aegeïsche Zee en de
, o sh, nternationa aanvoerroute van graan door de Hellespont.
politics, 99, 103, 314-315.
Binnen de bipolaire structuur is er logischerwijs geen
plaats voor staten die geen partij wensen te kiezen of poleis
die zich van de in tweeën gedeelde wereld totaal afzijdig
pogen te houden.'" Vanaf het van kracht worden van de
Dertigjarige Vrede in 446 voor Christus tot het uitbreken van
de oorlog vijftien jaar later zien we dan ook neutrale en
geïsoleerde poleis opgeslokt worden door ofwel de Zeehond
ofwel de Peloponnesische Alliantie. In de Peloponnesische
Oorlog zette dit proces zich voort. Thera en Achaea moesten
kleur bekennen en voor het neutrale Cycladische eiland
Melos verscheen tot tweemaal toe een dreigend Zeebondeskader. In 416 voor Christus, de tweede expeditie, volgde de
bezetting van Melos. Alle mannelijke overlevenden werden
omgebracht, vrouwen en kinderen kwamen op de slavenmarkt
terecht. Atheense kolonisten zorgden daarop voor de herbevolking van Melos. Zo kwam op een wel heel drastische
wijze een einde aan de eigenwijze politieke koers van een
klein eiland.
=) Delisch-AtcLsche zeehond
E nUD Peloprainesische bond
k ^ w v ^ Neutrale statai
De Griekse internationale polis-genEenschap
aan de vooravond van de Peloponneslschs Oorlog (431 v.Clir.)J^^&raie'
214
^
Er waren ook poleis die neutraal bleven. Deze status legde
bijvoorbeeld Argos geen windeieren. De stad met haar grote
f!>
verleden voer er economische wel bij. En ondanks de nabijheid van Sparta slaagden de Argiven erin om hun positie te
'1 •
handhaven. Noorderlijker moesten de Aetoliërs er wel voor
naar de wapens grijpen, maar ook zij zagen uiteindelijk hun
neutraliteit gerespecteerd. Verder van het strijdtoneel, dichter
"'
bij de rand van de Griekse polis-gemeenschap, was het
eenvoudiger om aan de eigen koers vast te houden. Met
^0
,
•'
succes isoleerden Cyrene, Kreta en Epirus zich, geholpen
'i "'^- •
"" door natuurlijke omstandigheden. Thessalië en Macedonië
sloegen een andere weg in. Thessalië, officieel gelieerd aan
Athene, nam aan het begin van de oorlog slechts één keer
deel aan schermutselingen en ondernam een aantal jaren later
'
niets tegen een Spartaanse opmars door haar territorium.
Athene had meer kunnen verwachten van deze strategisch
gelegen staat met een veelgeroemde cavalerie, wat toentertijd
een uitzonderlijk wapen was. Daarbij had Thessalië grote
invloed op het orakel van Delphi, een panhelleense instelling.
Macedonië koos letterlijk half partij met als doel de Attische
hegemon en Sparta in de eigen regio tegen elkaar uit te spelen. Zo kon het gebeuren dat er tijdens de twintigjarige
regeerperiode van koning-Perdiccas II negen maal van
alliantie gewisseld werd. Logisch derhalve dat Thucydides
Thessalië en Macedonië.bij het opsommen van de alliantiele11. Thucydides, 119. dgn buiten beschouwing liet."
•
4'
•
'
'
- '
' ;
,'. "
215
Poleis in Zuid-Italië en op Sicilië, ooit vanuit het moederland gekoloniseerd, vormden het westelijke gedeelte van de
Griekse internationale gemeenschap. Er waren voldoende
contacten met het oosten, maar geen van deze poleis behoorde tot de Delisch-Attische Zeehond of de Peloponnesische
Alliantie. Niettemin domineerde een Peloponnesische gezindheid. Sparta gold immers als de grootste afnemer van Siciliaans graan. En Syracuse, de belangrijkste stadstaat in de
regio, had Corinthe als moederstad. Sparta probeerde deze
sympathieën tevergeefs te verzilveren. Athene wilde bovenal
voorkomen dat het de aanzienlijke Syracusaanse vloot in de
Aegeïsche Zee tegenover zich zou vinden. Attische imperiale
ambities en het streven om de graantoevoer naar Sparta af te
snijden stonden op de tweede plaats.
Een constante waar de kleine West-Griekse poleis
rekening mee dienden te houden was het regionale Syracusaanse hegemoniestreven. Voor het nodige tegenwicht
klopten deze stadstaten in 427 voor Christus dan ook bij
Athene aan. Het aantal Z^ebond-triremen dat de Ionische Zee
overstak groeide daarop gestaag. Al te warme belangstelling
van Athene deed de ongerustheid bij de kleine Westgriekse
•/.
p/i/i'
12. Idem, IV 58-65.1, 2; Edward A.
Freeman, The history of Sicily from
the earliest times III, the Athenian
and Carthaginian invasions
(Oxford 1892) 52.
poleis echter toenemen. Het was hen er niet om te doen geweest de ene dreiging door een andere te vervangen. Op een
bijeenkomst te Gela (424 voor Christus) verzochten de
gastheren de te hulp gevraagde vloot om te vertrekken. Ook
Syracuse voegde zich bij het koor dat de Attische hegemon
de 'Siciliaanse deur' wees. Hermocrates, een Syracusaanse
diplomaat, formuleerde hierbij hypocriet een soort Monroedoctrine.'^ Een Sicilië voor de Sicilianen in het openbaar,
maar in Hermocrates' gedachten waarschijnlijk een Sicilië
voor de Syracusanen. Uiteindelijk voldeed het Zeebondeskader aan het verzoek en roeide weer oostwaarts.
•
n-v
.{'*"
•
•
;
•
"v,":-
.'^'•\;i,' iTt"! •. .. ;••
.I-J
'At
Kemphanen
:
,
. Acht jaar later werd echter wederom gevraagd om Atheense
interventie tegen Syracusaanse hegemoniale aspiraties. De
politicus Nicias waarschuwde de Atheense volksvergadering
terecht voor Siciliaans entrapment maar de Zeebond ant13. Thucydides, VI9-14. woordde desondanks met een grootscheepse expeditie tegen
Syracuse." In Zuid-Italië en op Sicilië koos een aantal poleis
partij, andere bleven neutraal. Na verloop van tijd kreeg
Syracuse hulp van de Peloponnesische Bond. Het DelischAttische expeditieleger werd in 413 voor Christus verrassend
. ,
• verslagen. Dat was bovenal een verdienste van de aangevallen stad zelf, de derde partij. Waar Athene eerder zo bevreesd
voor was gebeurde. Syracuse, met zijn nieuw verworven
.-* status en met diverse Westgriekse bondgenoten, verscheen op
" - het Aegeïsche strijdtoneel van de twee kemphanen. Lang was
de Peloponnesische Bond dit voordeel echter niet gegund.
Segesta, dezelfde polis die eerder de Delisch-Attische Zeef ,.
bond om steun had verzocht tegen Syracuse, achtte het opportuun om ditmaal Carthago te hulp te roepen, een niet.• • .
Griekse stad aan de Noordafrikaanse kust De drastisch
optredende Carthaagse troepen waagden tot twee keer toe de
overtocht. De Zuid-Italische en Siciliaanse triremen zagen
zich genoodzaakt de Aegeïsche Zee te verlaten. Ze werden
hiertoe niet gedwongen door omstandigheden die gedicteerd
werden door Griekse tegenstellingen, maar door een staat die
nota bene buiten de Griekse polis-gemeenschap stond.
Hoe was het gesteld met de politieke bewegingsvrijheid
binnen de Delisch-Attische Zeebond en de Peloponnesische
Bond? De wijze waarop Thucydides beide allianties aanduidt
is veelzeggend: louter 'Atheners' voor de Zeebond, terwijl bij
de omschrijving van de Peloponnesische Alliantie naast
216
14. Idem, V 18.1; verder passim. Sparta ook de bondgenoten expliciet worden vermeld.'* D
Zeehond stond dan ook min of meer gelijk aan een Atheens
imperium. De bondgenoten vergrootten hun afhankelijkheid
15. Idem, 119;99. van Athene nadat zij waren overgestapt van een bondscontri'
butie in de vorm van schepen naar een financiële bijdrage."
•••'•"
'•' Met de definitie van bipolariteit in het achterhoofd zijn de
•••'••
verhoudingen binnen de Peloponnesische Bond met name
"
informatief ten tijde van de Niciasvrede (421-413 voor
Christus), het tweede gedeelte van de Peloponnesische
•'
Oorlog. Deze tussen de Delisch-Attische Zeehond en Pelo• '
>r.
ponnesische Alliantie gesloten overeenkomst was genoemd
naar Nicias, de Atheense architect ervan. De territoriale
16. Idem. 1/26.3. aspecten van het verdrag hielden ruwweg een terugkeer in
naar de status quo ante. Het was echter een 'labiele vrede'.'*
De problemen begonnen reeds bij het ondertekenen. Sparta's
bondgenoten Corinthe, Thebe, Megara en Elis weigerden met
17. Idem, V17.2. de vredcsvoorwaarden in te stemmen en konden zich dat ook
veroorloven.'' De onvrede van Corinthe en Megara met
Sparta's politiek is niet verrassend. Zij voelden zich in de
steek gelaten, abandoned, hun grieven van vóór de Peloponnesische Oorlog hadden immers niets aan actualiteit ingeboet.
Megara had namelijk de eigen haven, Nisaea, aan Atheense
troepen moeten prijsgeven. Corinthe was intussen druk
''•>'•• ' - . doende om de vrede te ondergraven. Corinthische diplomaten
die enti^pment nastreefden gooiden waar mogelijk olie op het
< vuur. Een derde bondgenoot, Thebe, wenste haar oorlogswinst, Plataea en de grensvesting Panacium, niet zomaar te
ontruimen in dienst van de vrede. Uiteindelijk kwam de
Boeoüsche hegemon buiten Sparta om een regeling met
18. Idem, V 26.2,3. Athene overeen, een bilateraal vredesverdrag dat elke tien
dagen verlengd diende te worden." Ook Panactum werd
overgedragen, maar pas na ontmanteling van de vestingwerken. Dat dit niet bevorderlijk was voor de goede onderlinge
verhoudingen zal duidelijk zijn. Ook Elis tenslotte zag locale
ambities door de vrede in het gedrang komen.
Deze onafhankelijke opstelling van de bondgenoten hadden
Athene en Sparta samen nog tot een aparte regeling doen
besluiten. Dit verdrag, eveneens in 421 voor Christus gesloten, bracht bij velen in de Griekse wereld de vrees naar
i9. Diodorussicuius, Bibiiothekes boven dat Athene en Sparta aanstuurden op verdeling van
hlstorlkes, XII 75.2,4.
,.
,
" T^ •
•
i .
i.
i •• i i
.t-
polis-gemeenschap. Drie jaar later raakten bij Mantinea
vrijwel het maximale aantal Spartiaten, gesteund door diverse
•
'
bondgenoten, slaags met een coalitie van Argos, Mantinea en
•
':'
Athene. Dat er ondanks het verdrag met Sparta dertienhon'••'', • '"<• derd Atheense militairen aan de kant van Argos en Mantinea
" ' •
meestreden was de inbreng van Alcibiades, in Athene politiek
.if„......
'
tegenstander van de bedachtzamere Nicias. Nicias zou uitein217
^"
',
•• ! "
delijk plichtsgetrouw sterven gedurende de Siciliaanse expeditie die hij zelf nooit gewild had, terwijl Alcibiades ongrijpbaar bleef. Met een opvoeding onder voogdij van de beroemde Pericles en wijsgerig gevormd door Socrates bleek Alcibiades er geen been in te zien om tijdens de Peloponnesische
Oorlog verschillende malen van kamp te wisselen. Na het
vroegtijdig verlaten van het grotendeels door hemzelf opgezette Siciliaanse avontuur bekleedde hij adviseurschappen bij
aartsvijanden Sparta en de Perzische satraap (landvoogd)
Thissaphemes om uiteindelijk weer als commandant terecht
te komen in zijn moederstad. Daar stapte hij ook nog van de
oligarchische naar de democratische factie over.
De uitkomst van de slag bij Mantinea (418 voor Christus)
Alcibiades
was opzienbarend: het overleven van Sparta als machtsfactor
werd dit keer niet door een treffen met de gedoodverfde
vijand Athene bepaald, maar in een confrontatie met vooral
il»
Argos, een polis die buiten het traditionele dualisme stond.
h:^ De Niciasvrede was over het algemeen een periode waarin
een sturende hand van Sparta moeilijk te ontdekken was, laat
staan dat er van een bipolair model sprake kan zijn geweest.
v^
.; ; Bij Mantinea echter bleken de Spartiaten andermaal niet te
verslaan. Argos beperkte zich daarop weer tot zijn aloude
»
r neutrale koers.
In 413 voor Christus barstten de vijandelijkheden weer op
grote schaal los tussen de Delisch-Attische Zeebond en de
Peloponnesische Alliantie. Koning Agis van Sparta opende de
:• , •- — ,•
finale
van de Peloponnesische Oorlog met de bezetting van
het Attische fort Deceleia, maar de strijd breidde zich meer
dan daarvoor uit over grote gedeelten van de polis-gemeen20. Deze fase staat bekend als de schap. Dit ging overigens niet ten koste van eerder genoem
'DeceleTsch-lonische Oorlog; 413-
;
,,
.
^
•• ^
j
..
^ / ^ J I I J - C i l -
404vChr neutrale en geïsoleerde staten.'^ Ondanks het Sicüiaanse
„
debacle en de daaropvolgende toename van ontrouw binnen
de Zeebond bleek de Attische hegemon over voldoende veerkracht te beschikken om het pleit nog lang onbeslecht te
laten.
...
••
Paideia en agoge
21. Buil, Anarchical society, 247248; Fliess, Bipolarity, 39, 42-52,
62-97, 119-127, 137; Holsti,
International politics, 90-91, 325327.
218
Bij de beschrijving van het bipolaire stelsel in de Peloponnesische en Koude Oorlog wordt er nogal eens gewezen op de
belangrijke rol van ideologie in deze structuur.^' In het
klassieke Griekenland dicteerden verwantschapsbanden of de
tegenstelling democratie (Athene's regeervorm) - oligarchie
(de praktijk in Sparta) echter niet automatisch de coalitievorming. Zo zien we in de Siciliaanse expeditie Doners uit
22. Simon Hornblower, The Greek
world 479-323 B.C. (Londen en
New York 1983) 14.
23. Thucydides, IV 64.3,4.
24. Simon Hornblower, 'Greece:
the history ol the classical period
in: John Boardman, Jasper Griffin
en Oswyn Murray ed.. The Oxford
history of the classical world
(Oxford en New York 1986) 124155, aldaar 130,131: Hornblower,
Greek worid, 94,95,236.
25. Hornblower, -Classicalperiod,143-144; Hornblower, Greek world,
127-128.
219
Corcyra tegen hun stamgenoten strijden. Zo had Athene het
gemunt op het eveneens democratische Syracuse. Phthonos,
een belangrijke constante in de Griekse geschiedenis, blijkt
ook geen eenduidige invloed te hebben. Letterlijk vertaald als
afgunst of nijd, kan de betekenis hiervan voor het Griekse
internationale systeem het beste omschreven worden als
schaakborddenken: polis A die moeilijkheden heeft met de
aangrenzende polis B, knoopt als vanzelfsprekend vriendschappelijke banden aan met buurman C van B, indien tussen
deze beide ook onenigheid bestaaL^ ^ Tegelijkertijd met de
versterking van de blokindeling zijn de keuzes onder invloed
van phthonos ook een verzwakking van de tweedeling. De
voorkeur van de poleis werd hierbij niet bepaald door 'internationale' belangen. Dit had gevolgen voor het machtsevenwicht. Hermocrates stelde in zijn Monroe-doctrine immers
het 'Siciliaan-zijn' van hemzelf en zijn mede-eilandbewoners
boven zowel het traditioneel Griekse schaakborddenken als
de historische verwantschapsbanden. Niet-Siciliaanse Grieken
noemde hij letterlijk buitenlanders.^
Voor de historicus Simon Homblower spelen de tegenover
elkaar staande Atheense paideia ('cultuur') en Spartaanse
agoge ('tucht') een belangrijke rol. Een tweedeling wordt
onderstreept door de afwezigheid van ideologische magneetwerking bij onder meer Thebe.^ De vraag is echter of de
oorzaak van dit laatste niet gezocht moet worden bij een
hiaat in de bronnen. Ook de militaire faam van de Boeotische
hegemon had aantrekkingskracht kunnen uitoefenen.
Athene trok zich terug achter de 'lange muren'; zeker bij
het begin van de Peloponnesische Oorlog vormde handhaven
haar strategie. Sparta werd hierdoor tot het initiatief gedwongen, dat wil zeggen tot het nemen van stappen die leidden tot
ontmanteling van de Delisch-Attische Zeebond. Dit bezorgde
de Peloponnesische hegemon het etiket bevrijder van Hellas.^
Sparta afficheerde zich op deze wijze, maar handelde er niet
steeds naar. De Peloponnesische Bond had bijvoorbeeld meer
triremen nodig om de impasse te kunnen doorbreken. De
bondgenootschappelijke bijdrage in de Peloponnesische
Alliantie bestond echter niet uit tribuut, zoals bij de Zeebond,
maar uit het leveren van troepen. Definanciënom oorlogsgaleien te bouwen en te bemannen moesten daarom van elders
komen. Na decimering van het omvangrijke expeditieleger
van de Delisch-Attische bond op Sicilië, zag de Perzische
koning zijn kans schoon om de Ionische Zeebond-poleis
opnieuw te claimen. Perzisch geld stroomde daarop richting
Peloponnesus. Dit ging logischerwijze wel vergezeld met de
eis van het opgeven van die staten waar het in de Perzische
Oorlogen allemaal om begonnen was geweest. Iets waarmee
Sparta, ook als 'bevnjder van Hellas', uitemdelijk geen
moeite had. Hoewel ideologie wel voor enige aanscherping
V van het Atheens-Spartaans dualisme zorgde, bleek ook hier
dat dit niet altijd doorslaggevend was.
•'•• Perzië stond, net als Carthago, buiten de Griekse internationale polis-gemeenschap. Vanzelfsprekend waren er contaci
ten, maar Perzen en Carthagers namen bijvoorbeeld niet deel
aan de Olympische spelen, spraken nu eenmaal geen Grieks
en gingen ook niet te rade bij het orakel van Delphi. Wel was
Carthago een machtsfactor gebleken waarmee de westelijke
Grieken rekening mee dienden te houden. Sterker gold dit
nog voor Perzië ten aanzien van de gehele Helleense gemeenschap.
Met het toepassen van het bipolaire model op de realiteit
van de Peloponnesische Oorlog is zeer veel omzichtigheid
vereist. Belangrijke vertroebelende factoren treden hierbij aan
het licht er was geenszins sprake van een wetmatige, onaf'' - . wendbare koers richting oorlog. Binnen de polis-gemeenschap
bestond bovendien voldoende ruimte voor een autonome
<•' koers van een aantal staten en voor verrassende diplomatieke
machinaties tijdens met name de Niciasvrede. Beslissend
bleek tenslotte niet een ideologische
. tweedeling maar een inmenging van buiten de Griekse
!,^ , wereld. Dat is echter moeilijk verenigbaar met een model
waar twee polen het beeld behoren te bepalen. Toch was een
interventie van buiten de polis-wereld uiteindelijk beslissend
voor de afloop van de Peloponnesische Oorlog.
In 404 voor Christus ti"ok de Peloponnesische Bond aan het
langste eind. Op Sparta's voorspraak werden de vredesvoorwaarden mild gehouden. De opzet was dat een nog voldoende
angst inboezemende Atheense polis de ambities van met
• name de bondgenoten Corinthe en Thebe in toom zou kunnen
houden. Tevergeefs, in de daaropvolgende eeuw werd de
strijd om de hegemonie voortgezet De Griekse internationale
polis-gemeenschap verzwakte zichzelf steeds meer en maakte
, r. zo - de Philippicds van Demosthenes ten spijt - en zeker niet
onontkoombaar, de weg vrij voor 'buitenlandse' machten. Het
was echter niet Perzië dat profiteerde. Het Macedonië van
Philippus II en Rome plukten de vruchten van deze ontwikkelingen. Net als bij de polis-wereld zou het wel vaker
voorkomen dat een internationale gemeenschap van speler tot
speelbal werd.
220
Download