European Commission

advertisement
EUROPESE COMMISSIE
PERSCOMMUNIQUÉ
Brussel, 17 oktober 2012
Een nieuw Commissievoorstel om de klimaateffecten van
de productie van biobrandstoffen zoveel mogelijk te
beperken
De Commissie heeft vandaag een nieuw voorstel bekendgemaakt dat tot doel heeft de
wereldwijde conversie van land met het oog op de productie van grondstoffen voor
biobrandstoffen te beperken en de klimaatvoordelen van de in de EU gebruikte
biobrandstoffen te verhogen. Het gebruik van op voedingsgewassen gebaseerde
biobrandstoffen om de doelstelling van 10% hernieuwbare energie, zoals vastgelegd in de
richtlijn inzake hernieuwbare energiebronnen, zal worden beperkt tot 5%. Dit plafond is
opgelegd ter stimulering van alternatieve biobrandstoffen, de zogenaamde biobrandstoffen
van de tweede generatie, waarvoor grondstoffen worden gebruikt die geen
voedingsgewassen zijn, zoals afvalstoffen of stro. Daarbij worden aanzienlijk minder
broeikasgassen uitgestoten dan bij fossiele brandstoffen en worden directe effecten op de
mondiale voedselproductie vermeden. Voor de eerste keer zal het geraamde mondiale
effect van landconversie – indirecte verandering in het bodemgebruik (Indirect Land Use
Change - ILUC) – in aanmerking worden genomen wanneer de broeikasgasprestaties van
biobrandstoffen worden geëvalueerd.
Commissielid Günther Oettinger, bevoegd voor energiebeleid: "Dit voorstel zal nieuwe
stimulansen bieden voor de best presterende biobrandstoffen. In de toekomst zullen
biobrandstoffen een grotere bijdrage leveren tot het verlagen van de broeikasgasemissies,
tot het scheppen van banen en tot het verlagen van de prijs die we betalen voor de invoer
van brandstoffen."
Commissielid Connie Hedegaard, bevoegd voor klimaatactie: "Opdat biobrandstoffen een
bijdrage gaan leveren in de strijd tegen klimaatverandering, moeten we echt duurzame
biobrandstoffen gebruiken. We moeten investeren in biobrandstoffen die een echte
emissiereductie opleveren en die niet met voedingsgewassen concurreren. We gaan
biobrandstoffen van de eerste generatie natuurlijk niet bannen, maar we geven wel een
duidelijk signaal dat een groter gebruik van biobrandstoffen in de toekomst van
geavanceerde biobrandstoffen moet komen. Al het andere zal niet duurzaam zijn."
Biobrandstoffen die duurzaam en met efficiënte processen worden geproduceerd, vormen
een koolstofarm alternatief voor fossiele brandstoffen in de energiemix van de EU in het
algemeen en voor het vervoer in het bijzonder. Biobrandstoffen zijn gemakkelijk op te
slaan en te gebruiken, hebben een hoge energiedichtheid en zorgen doorgaans voor een
aanzienlijk lagere uitstoot van broeikasgassen dan olie, gas of steenkool. Uitsluitend
biobrandstoffen die voldoen aan een reeks duurzaamheidscriteria komen in aanmerking
voor overheidssteun op de Europese markt.
IP/12/1112
Naarmate de markt voor biobrandstoffen in omvang toenam, werd het duidelijk dat niet
alle biobrandstoffen gelijk zijn wat hun effect op de broeikasgasemissies door landgebruik
in de hele wereld betreft. Uit recente wetenschappelijke studies blijkt dat wanneer ook
rekening wordt gehouden met indirecte veranderingen in het bodemgebruik, bijvoorbeeld
wanneer de biobrandstofproductie tot gevolg heeft dat de productie van voedsel of
voedergewassen wordt verplaatst naar voorheen niet voor landbouw gebruikt land zoals
bossen, bepaalde biobrandstoffen in feite evenveel bijdragen tot de broeikasgasemissies
als de fossiele brandstoffen die zij vervangen.
De Commissie stelt daarom voor de huidige wetgeving inzake biobrandstoffen, meer
bepaald de richtlijn inzake hernieuwbare energiebronnen1 en de richtlijn inzake
brandstofkwaliteit2, aan te passen en met name:




de minimumdrempel voor de beperking van de uitstoot van broeikasgassen voor
nieuwe installaties op te trekken tot 60% teneinde de efficiëntie van de processen
voor de productie van biobrandstoffen te verhogen en investeringen in installaties
met lage broeikasgasprestaties te ontmoedigen;
bij de rapportering door brandstofleveranciers en lidstaten over de vermindering
van de broeikasgasemissies dankzij biobrandstoffen en vloeibare biomassa factoren
mee te wegen die verband houden met indirecte veranderingen in het
bodemgebruik (ILUC - indirect land use change);
de hoeveel op voedingsgewassen gebaseerde biobrandstoffen en vloeibare
biomassa die kan worden meegeteld voor het bereiken van de EU-doelstelling van
10% hernieuwbare energie in de vervoersector tegen 2020, te beperken tot het
huidige consumptieniveau van 5% in de periode tot 2020, zonder daarbij afbreuk
te doen aan de algemene streefcijfers voor het gebruik van hernieuwbare energie
en de vermindering van de koolstofintensiteit;
marktstimulansen in te voeren voor biobrandstoffen zonder of met lage
broeikasgasemissies ten gevolge van indirecte veranderingen in het bodemgebruik.
Het gaat dan met name om de 2e en 3e generatie biobrandstoffen die geproduceerd
worden op basis van materiaal dat geen extra beslag op land legt, zoals algen, stro
en allerhande soorten afval. Deze zullen voortaan meer bijdragen tot het bereiken
van het streefcijfer – overeenkomstig de richtlijn hernieuwbare energiebronnen van 10% hernieuwbare energie in de vervoersector.
Met deze nieuwe maatregelen beoogt de Commissie het gebruik te bevorderen van
biobrandstoffen die bijdragen tot een aanzienlijke vermindering van de broeikasgasuitstoot, maar die niet direct in concurrentie treden met de voedselproductie en
duurzamer zijn. Het huidige voorstel belet de lidstaten niet om financiële prikkels voor
biobrandstoffen in te voeren, maar de Commissie is van oordeel dat biobrandstoffen in de
periode na 2020 nog slechts financiële steun mogen krijgen als zij resulteren in een
aanzienlijke vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en niet worden
geproduceerd op basis van voedsel- of voedergewassen.
1
2
Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare energiebronnen.
Richtlijn 98/70/EG betreffende de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof.
2
Achtergrond:
Krachtens de richtlijn hernieuwbare energiebronnen uit 2009 moet de vervoersector tegen
2020 voor 10% gebruik maken van hernieuwbare energie. Overeenkomstig de
brandstofkwaliteitsrichtlijn moet er tegen 2020 een 6%-broeikasgasreductie komen bij de
in de vervoersector gebruikte brandstoffen. Naar verwachting zullen biobrandstoffen
aanmerkelijk bijdragen tot het behalen van die streefcijfers.
Om eventuele negatieve neveneffecten te voorkomen, worden in beide richtlijnen
duurzaamheidscriteria vastgelegd waar biobrandstoffen en vloeibare biomassa aan moeten
voldoen om mee te tellen voor de streefcijfers en in aanmerking te komen voor steun.
De momenteel van kracht zijnde duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen voorkomen
dat bossen en waterrijke natuurgebieden en gebieden met grote biodiversiteit direct
worden omgezet in land voor de productie van biobrandstoffen en bevatten de eis dat het
gebruik van biobrandstoffen moet resulteren in een broeikasgasemissie die ten minste
35% lager ligt dan die van de erdoor vervangen fossiele brandstoffen. In 2017 wordt deze
eis opgetrokken tot 50%.
Om eventuele negatieve neveneffecten te voorkomen, worden bij beide richtlijnen
duurzaamheidscriteria opgelegd waaraan biobrandstoffen en vloeibare biomassa moeten
voldoen om te kunnen worden meegeteld voor het bereiken van de streefcijfers.
Het risico bestaat echter dat aan een deel van de extra vraag naar biobrandstoffen wordt
voldaan door wereldwijd meer land in beslag te nemen dat momenteel voor
landbouwdoeleinden wordt gebruikt, wat resulteert in een indirecte toename van de
emissies ten gevolge van de conversie van land. De Commissie werd daarom verzocht om
het effect van indirecte veranderingen in het bodemgebruik (ILUC) op de
broeikasgasemissies in te schatten en een wetgevingsbesluit in te dienen om dat effect
zoveel mogelijk te beperken.
Voor meer informatie:
Link naar het voorstel
Meer informatie over biobrandstoffen in het vervoer:
http://ec.europa.eu/energy/renewables/biofuels/biofuels_en.htm
Meer informatie over de richtlijn hernieuwbare energiebronnen:
http://ec.europa.eu/energy/renewables/index_en.htm
Meer informatie over de richtlijn brandstofkwaliteit:
http://ec.europa.eu/clima/policies/transport/fuel/index_en.htm
MEMO/12/787
Contact:
Marlene Holzner (+32 2 296 01 96)
Isaac Valero Ladron (+32 2 296 49 71)
Nicole Bockstaller (+32 2 295 25 89)
Stephanie Rhomberg (+32 2 298 72 78)
3
Download