Raar, maar waar ! deel 1 Natuur groep 3 en 4 Inhoud 1. Raar, maar waar! 2. Een vreemd ei. 3. Spring er maar uit. 4. Verstopt. 5. Slim. 6. Vlieg er niet in. 7. Een kever met een luchtje. 8. Een zware hap. 9. Kijk mij eens dansen! 10. Filmpjes Werkblad Zoek de 7 verschillen Bronnen en foto’s 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 14 16 17 Dit boek mag vrij gekopieerd en rondgestuurd worden. 1. Raar, maar waar! Dit boek hoort bij de Kinderboekenweek. Het gaat over zeven dieren en één plant. Ja, het is raar, maar waar! Er is met die dieren en die ene plant iets vreemds aan de hand. Je leest over: Een luie vogel Een lieve kikkervader Een slimme eekhoorn Een gevaarlijke plant En nog veel meer. 2. Een vreemd ei Zie je het nest met de 5 eitjes? (1) Dat is raar! Er is één ei anders. Een andere vogel legde het grijze ei erin. Die vogel is een beetje lui. Deze vogel wil geen nest maken. Ze wil ook niet voor haar jong zorgen. Dat moet een ander maar doen. Die luie vogel is de koekoek (2). 1 Alle eitjes komen uit. Die jonge koekoek is veel groter. 3 2 De koekoek gooit alle vogeltjes het nest uit. Nu is al het eten voor hem. Het is raar, maar waar! De vader en moeder hebben niets door. Ze blijven maar eten brengen (3). De koekoek groeit en groeit. Op een dag vliegt ze weg uit het nest. 3. Spring er maar uit! Bij een kikker hoort kikkerdril (1). Het zijn de eitjes van de groene kikker. De moeder legt de eitjes in het water. Uit de eitjes komen “visjes”. De moeder zorgt er niet voor. Ze moeten zelf hun eten zoeken. Zie je hoe de visjes anders worden? (2) Ze worden langzaam een echte kikker. 2 4 1 2 Zie je de kikker hieronder? Dat is een andere kikker. Hij heet de bekbroeder (3). Het vrouwtje legt ook kikkerdril in het water. Er komen ook visjes uit. Dan gebeurt er iets vreemds. Het is raar, maar waar. Het mannetje schept alle visje op met zijn bek. 3 Hij bewaart ze in zijn blaaskaak . Ze mogen er pas uit als het kikkers zijn.(4) PAPPA ! 4. Verstopt De eekhoorn is een slim dier. In de herfst zijn er veel nootjes (1). Ze liggen overal in het bos. De eekhoorn neemt ze mee. 1 Hij verstopt ze. Hij eet ze pas in de winter op. Dan is er geen eten. De eekhoorn kijkt goed rond. Kijkt er iemand? Ja, daar kijkt een vogel. 1 Het is raar, maar waar. De eekhoorn houdt de vogel voor de gek. Hij doet net of hij de noot verstopt. Kijkt er niemand mee? Dan pas verstopt de eekhoorn de noot echt. 5. Slim Ratten eten van alles. Ook afval. Mensen hebben een hekel aan ratten. Daarom leggen mensen vaak gif neer. Maar ratten zijn slim. Bij nieuw eten letten ze goed op. Een rat eet er maar een klein beetje van. Hij wacht even. Wordt hij ziek? ........... Nee! Dan eet hij verder. Ook de andere ratten gaan nu eten. Wordt hij wel ziek? Het is raar, maar waar. Dan gaat de rat klei eten. Het gif gaat in de klei zitten. Zo heeft de rat er geen last van. Ik word niet goed! 6. Vlieg er niet in! Planten hebben water en zon nodig. Meer hebben ze niet nodig. Ze kunnen een soort suiker maken. Dat is het eten van de plant. Er is één plant die eet insecten. Het is raar, maar waar! Het is de venus-vliegen-vanger (1). Deze plant maakt een zoete stof. Insecten zijn er dol op. Ze gaan op de plant af (2) Ze vliegen tussen twee blaadjes met haren. Met de haren voelt de plant. De vliegenvanger voelt het bezoek. De twee blaadjes klappen dicht. Het arme beest zit vast. De vliegenvanger hoeft nu 10 dagen niet meer te eten. Ik vlieg er mooi niet in! 2 1 7. Een kever met een luchtje Mestkevers eten allemaal hetzelfde: mest. Het is de poep van een koe, een paard, of een ander dier dat planten eet. Het is raar, maar waar maar! De kever rolt van de poep een bal. Zij rolt die bal naar haar nest (1). In de mestbal legt zij eerst een eitje (2). Dan stopt de kever de mestbal in een gang van het nest (3). Uit het eitje komt een larve (4). Het lijkt wel een rups. De larve eet van de mest. De larve wordt later hard. Het wordt een pop (5). In de pop groeit een jonge mestkever. Nu is hij groot en kruipt uit de poep (6). 5 4 3 2 1 6 Poep, poep alleen maar poep ! 8. Een zware hap De krokodil is een echte schrokop. In het water wacht hij doodstil op een prooi. Je kunt de krokodil haast niet zien. Het dier eet alleen maar vlees. De krokodil schrokt een heel beest naar binnen. Dat is een hele kluif. Af en toe neemt hij een vreemd hapje. Het is raar, maar waar! De krokodil eet soms wat stenen. Ze blijven in zijn maag zitten. De stenen maken het eten fijn. Die stenen maken hem ook zwaar. Zo blijft het beest nog beter onder water. (1) Je ziet hem bijna niet. Help! 1 9. Kijk mij eens dansen! Bijen gaan op bezoek bij bloemen. Uit de bloem halen ze een zoete stof. Dat zoete spul heet nectar. De bij brengt de nectar naar het nest. Hij maakt er later honing van. De bij vertelt aan de andere bijen waar de honing vandaan komt. Nou, vertellen, dat kan niet. Bijen kunnen niet praten. Het is raar, maar waar! 1 De bij doet als hij thuiskomt een dansje. Ja, een dansje. Het is een dansje in twee kringetjes (1). De andere bijen kijken toe. Door de dans weten de andere bijen de bloemen te vinden. 10. Filmpjes Jonge koekoek krijgt eten van zijn nepmoeder Mestkever Bekijk het filmpje Bekijk het filmpje De Venus-vliegen-vanger vangt een bij Bekijk het filmpje Een greep uit de collectie van 234 digitale boeken Hier registreren voor toegang tot de webwinkel. meer boeken groep 3/4 meer boeken groep 5/6 meer boeken groep 7/8 Voor meer informatie: Volg Eduboek op: Dit boek mag vrij gekopieerd en rondgestuurd worden. Werkblad Raar, maar waar! Natuur Raar, maar waar! Natuur 1. Kun je de goede namen bij de plaatjes vinden? Trek een lijn. 3. Bij elk plaatje horen twee zinnen. Trek een lijn. . Ik bezoek bloemen. . de krokodil . . . . . de eekhoorn de kikker . . . . de rat . . . Ik zoek nectar. . de mestkever . . . Ik eet afval. Ik leg mijn eitjes in de poep. . Ik Ik Ik Ik Ik Ik Ik wijs de weg met een dansje. eet wel eens een steen. bewaar mijn jongen in mijn bek. kijk goed rond of er niemand kijkt. eet eerst een klein beetje. bouw geen nest voor mijn jong. pas op voor de venus-vliegen-vanger. Soms eet ik klei. de rat de eekhoorn de koekoek de bekbroeder . A. B. C. D. E. F. G. de krokodil . 2. Lees de zinnen goed. Zoek het goede woord bij de zin. Zet de letter van de zin voor het woord. . . Ik voel met mijn haren. het insect de bij Ik rol mijn eten naar huis. Ik lok insecten in de val. Bij Eduboek kun je: Boeken lenen Boeken online kopen (3 x 40 titels) Boeken via email kopen (3 x 80 titels) Naar boeken luisteren Bij boeken van Eduboek vind je Extra filmpjes bij boeken Een gratis werkblad Materiaal voor hoogbegaafden 3-4. Materiaal voor hoogbegaafden 5-8. Dit boek mag vrij gekopieerd en rondgestuurd worden. Zoek de 7 verschillen. Bronnen en foto’s http://nl.wikipedia.org/wiki/bijen http://nl.wikipedia.org/wiki/krokodil http://nl.wikipedia.org/wiki/eekhoorn http://nl.wikipedia.org/wiki/darwinbekbroeder http://nl.wikipedia.org/wiki/Venusvliegenvanger http://nl.wikipedia.org/wiki/ratten http://nl.wikipedia.org/wiki/mestkevers http://nl.wikipedia.org/wiki/koekoek Antwoorden Raar, maar waar! Natuur Raar, maar waar! Natuur 1. Kun je de goede namen bij de plaatjes vinden? Trek een lijn. 3. Bij elk plaatje horen twee zinnen. Trek een lijn. . Ik bezoek bloemen. . de krokodil . . . . . de eekhoorn de kikker . . . . de rat . . . Ik zoek nectar. . de mestkever . . . Ik eet afval. Ik leg mijn eitjes in de poep. . Ik Ik Ik Ik Ik Ik Ik E Soms eet ik klei. de rat D de eekhoorn wijs de weg met een dansje. eet wel eens een steen. de koekoek F bewaar mijn jongen in mijn bek. kijk goed rond of er niemand kijkt. C de bekbroeder eet eerst een klein beetje. G het insect bouw geen nest voor mijn jong. de bij A pas op voor de venus-vliegen-vanger. Ik rol mijn eten naar huis. . A. B. C. D. E. F. G. B de krokodil . 2. Lees de zinnen goed. Zoek het goede woord bij de zin. Zet de letter van de zin voor het woord. . . Ik voel met mijn haren. Ik lok insecten in de val. Oplossing