INFOBULLETIN Tweede jaargang uitgave no. 10 Juni 2015 DEFI

advertisement
INFOBULLETIN
Tweede jaargang uitgave no. 10
Juni 2015
DEFINITIE
Posturologie staat voor kennis van de menselijke houding, de lichaamseigen (regel)systemen die hier
invloed op hebben en, op basis van terugkoppeling, integrale implementatie.
THEMANUMMER NEUROLOGIE
Inleiding:
Voor mijn opleiding tot podoposturaal therapeut (voorheen podo-orthesioloog) volstond destijds,
naast podologie en (para)medische basisvakken, een redelijke kennis der neurologie.
Na het volgen van de cursus PIJN bij het POSTAC in Amsterdam (midden jaren tachtig), tegenwoordig
bekend als ITON, was mijn ver(der)gaande interesse voor de neurowetenschappen geboren. Tot op
de dag van heden. Daar komt bij dat het denken over de neurofysiologie in het algemeen en de
hersenen in het bijzonder de laatste twee decennia een enorme ontwikkeling heeft doorgemaakt.
Een gevolg was dat ik in 1989, in het Nederlands Tijdschrift voor Integrale Geneeskunde, vraagtekens
had bij de hypothese van René Jacques Bourdiol, grondlegger van bovengenoemde therapie,
waarbinnen hij stelde dat ‘zijn’ proprioceptieve therapiezooltjes direct inwerken op de intrafusale γvezels van de intrinsieke voetspieren.
Ik ga er sindsdien vanuit dat de elementjes op
Dr. René Jacques Bourdiol, President du
de zooltjes, bij een belaste voet, op de
G.E.M.M.E.R. (†2004)
baroreceptoren van de voetzool inwerken:
exteroceptieve prikkeling dus! In feite is er
sprake van (segmentale) facilitatie. Directe
inhibitie vindt daarbij niet plaats, wel
reciprook. Deze mening wordt steeds meer
gedeeld. Laat onverlet mijn bijzondere
waardering uit te spreken voor het totale
oeuvre van Dr.René J.Bourdiol! (†2004). Zie
verder literatuur.
Segmentale ordening
Zowel regulier als alternatief is het begrip
segmentale relaties bekend. Denk regulier
bijvoorbeeld aan angina pectoris bij ulnaire en
schouderpijn links. Binnen de alternatieve
geneeswijzen wordt veelvuldig gebruik
gemaakt van de segmentale relaties:
bindweefselmassage, acupressuur,
acupunctuur. Al rond 1900 hebben onder
anderen Head en MacKenzie bekendheid
gegeven aan de segmentale opbouw van het
lichaam: Headse zones mogen bekend worden
verondersteld.
Palpatie (hypertone spier, gespannen huid) en
waarneming (wijde pupil) zijn technieken om
segmentale reacties van het lichaam te
kunnen traceren. Maar ook datgene wat de
patiënt tijdens het afnemen van de anamnese
aangeeft, kan voor een geoefende
diagnosticus een aanwijzing zijn. Vooral in de
Duitse literatuur wordt veelvuldig verwezen
naar de segmentale ordening.
Neuraaltherapie is hiervan een goed
voorbeeld. Voor de relatie tussen
lichaamsoppervlak en organen verwijs ik naar
de leerboeken over embryologie.
Bij het stellen van een aanvullende diagnose op basis van segmentaal onderzoek zijn twee regels van
belang:
- de Seitenregel: de zones van bepaalde organen worden voornamelijk links of
voornamelijk rechts gevonden, en
- de Segmentregel: bepaalde organen hebben hun eigen segment.
MacKenzie stelde al in 1900 dat een orgaanafwijking zich op drie verschillende manieren kan uiten:
1. Structurele verandering van het orgaan: zichtbaar, palpabel, technisch onderzoekbaar. De prikkel
ontstaat in de ingewanden; via het CZS ontstaan reflexen of andere interacties, met als gevolg
waarneembare reacties aan het lichaamsoppervlak (bijvoorbeeld pijn aan linkerschouder en -arm bij
angina pectoris).
2. Functionele verandering als gevolg van de orgaanstoornis: bijvoorbeeld hartritmestoornis. Atrofie
van een spiergroep of analgesie van een huidgedeelte, kan het gevolg zijn.
3. Reflexsymptomen: reflexen en interacties via het zenuwstelsel komen op gang als gevolg van een
orgaanstoornis. Een lokale huidafwijking of spierreactie zendt prikkels naar de bijbehorende
ruggenmergsegmenten: andere functies binnen het segment kunnen hierdoor beïnvloed worden:
een diagnostisch dwaalspoor.
Referred pain kan worden gevoeld in het segmentaal overeenkomende dermatoom.
Relaties van de huidgebieden worden weergegeven op zogenaamde dermatoomkaarten. Op analoge
wijze kunnen ook myotomen en sclerotomen in kaart worden gebracht.
Men kan nu de volgende reflexwegen onderscheiden:

Viscerosomatisch: een afwijking van een orgaan veroorzaakt prikkels. Via in het ruggenmerg
gelegen motoneuronen ontstaat hypertonie van een bepaalde spier of spiergroep (myoom).
In het begin van een ziekteproces kan deze reactie vaak beperkt blijven tot een segment; bij
voortschrijding ontstaat meestal een longitudinale uitbreiding. Op grond van deze hypertonie
spierzones kan vaak in een vroeg stadium een diagnose worden gesteld: bijvoorbeeld
'défènse musculaire' bij acute buikproblematiek.

Viscerosympatisch: binnen het ruggenmerg kunnen nu ook sympatische neuronen van de
zijhoorn worden geactiveerd. Vaak duidelijk waarneembaar: verwijde pupil, zone van
vasoconstrictie (bleek en koud aanvoelend huidgedeelte), toegenomen zweetsecretie
(sudomotoriek) of zones van kippenvel (pilomotoriek). Men spreekt dan ook wel van
viscerocutane reflexen.

Somatovisceraal: de prikkel wordt gegeven op de huid, de spier of naar het skelet. Binnen
het ruggenmerg wordt nu, afhankelijk van de locatie, het autonome (para- of
orthosympatische) zenuwstelsel beïnvloed, waardoor orgaanfuncties zich kunnen wijzigen.
Men spreekt ook wel van somato-autonome reflexen. Beïnvloeding van de segmenten C8
t/m L2 roepen orthosympatische reacties op, prikkeling van de hersenstam of de segmenten
S2 t/m S4 parasympatische reacties. De huid is bij deze interacties op meerdere wijzen
betrokken: - therapeutisch: prikkeling van een dermatoom - diagnostisch: wanneer
sympathische verschijnselen aan de huid optreden. Direct onder de huid kan door
nauwkeurig palperen hypertonie van aangedane zones worden gevonden.
3
Neuroplasticiteit
Mannen kunnen minder goed denken als er een knappe vrouw in de buurt is. Heren zijn daarom
wellicht extra blij met deze samenvattende reflectie op het college van neuropsycholoog Margriet
Sitskoorn. Zij wist deze wetenschappelijke materie op zeer onderhoudende wijze te presenteren:
praktisch, interactief en met humor. Bovendien was het thema goed toegespitst op de toehoorders.
Want iedereen die een team aanstuurt, wil meer weten over manipulatie, beïnvloeding en
gedragsverandering.
Manipuleren roept een negatieve associatie op. Toch doen we het volgens Sitskoorn allemaal, de
hele dag door. Of het nu gaat om de taakverdeling thuis, sociale activiteiten of business, het draait
altijd om ‘jij wilt iets van mij, ik wil iets van jou’. Zelfs ons liefdesleven kent die interactie, laat staan
ons werk. Daar willen we voortdurend zaken gedaan krijgen, van collega’s, zakenpartners en klanten.
En niet te vergeten van onszelf. Want om te blijven ontwikkelen en prestaties te leveren, is het ook
nodig om eigen inzet en optreden te manipuleren. Daarom is het zo fijn dat Sitskoorn ons perspectief
biedt: volgens haar is het wel degelijk mogelijk om in de hersenen veranderingen teweeg te brengen
en daarmee gedrag te beïnvloeden.
Sneller denken
We mogen dan een zak neuronen zijn, behept met karakteristieken die zijn gevormd door onze
genen en vroege ontwikkeling, maar er is gelukkig ook nog zoiets als neuroplasticiteit. Dit is het
vermogen van de hersenen om zich aan te passen aan wat de omgeving vraagt. Zonder die
neuroplasticiteit zou geen mens zich ontwikkelen, stelt Sitskoorn. In nieuwe, uitdagende situaties
ontstaan nieuwe synaptische verbindingen, óók in onze volwassenheid. Pruning kapt juist
verbindingen, maar dan gaat het vooral om ruis, zodat het brein zich kan concentreren op wat wij
werkelijk nodig hebben. Neurogenese zorgt dat er nieuwe hersencellen bijkomen, dat gebeurt
volgens Sitskoorn vooral in de hippocampus, die belangrijk is voor onder meer geheugen,
stressregulatie en emoties. En door de toenemende vettige laag om onze cellen (myelinisatie)
kunnen we bij het ouder worden steeds beter verbindingen leggen en sneller denken.
Zelfsturing
Dat wat we het meeste doen, ontwikkelt zich het beste. Zo komt het dat we – tot op zekere hoogte –
steeds beter worden in een bepaalde taal, sport of vakgebied. Maar let op, de hersenen kennen zelf
geen waarde toe, dus wie vaak zeurt, ontwikkelt zich werkelijk tot een zeur. Dan wordt het tijd het
brein te voeden met andere impulsen, want het mooie is dat de hersenen zich reorganiseren op basis
van nieuwe informatie die binnenkomt. Als kind hebben we weinig invloed op waar we aan worden
blootgesteld, maar als volwassene zijn we beter in staat zelf te kiezen voor verandering van
omgeving of input van nieuwe kennis en vaardigheden. Bijvoorbeeld door het volgen van deze
collegereeks. En zo beïnvloeden we onze hersenen en dus ons gedrag. Veranderingen vragen bij
volwassenen meer tijd, maar ze zijn volgens Sitskoorn door die zelfsturing wel degelijk mogelijk. En
inderdaad, we kunnen op die manier ook anderen een beetje sturen…Sitskoorn toont met praktische
voorbeelden en oefeningen aan dat we heel wat kunnen manipuleren: waarneming, motoriek,
emoties, cognities, sociaal gedrag, keuzes en zelfs het denken. Zo doet een pijnlijke wond minder
zeer als je er door een verkleinglas naar kijkt en is macht te faken door een directe blik, een open
houding en omlaag gebrachte wenkbrauwen. Bijgeloof werkt, want een geluksvoorwerp zorgt voor
meer vertrouwen en uithoudingsvermogen. Mindfullness en meditatie bevorderen de concentratie,
slecht nieuws komt minder hard aan als iemand ligt en wie iemand wil laten kiezen tussen twee
vervelende taken, kan het beste eerst een onschuldige arbitraire vraag stellen om het brein in de
keuzestand te zetten. Of geef iemand een warme kop koffie of thee in handen. Voor het brein zijn
fysieke en sociale warmte vergelijkbaar, dus ook wie letterlijk warmte krijgt, is eerder bereid iets
aardigs voor een ander te doen.
4
Lachstand
Ook handig om te weten: medewerkers worden beter in typische managementtaken als plannen,
bijsturen en vooruit kijken als zij meer macht krijgen. De rollen hoeven niet meteen te worden
omgedraaid, maar het geven van meer verantwoordelijkheid kan medewerkers dus werkelijk beter
maken in hun werk. Lastige thema’s te bespreken bij een vergadering? Laat mensen een pen tussen
hun tanden houden. Een beetje gek misschien, maar omdat de spieren zo in lachstand staan, krijgt
het brein een positief signaal en oordeelt daardoor ook positiever over de kwestie die op dat
moment besproken wordt. Prestaties zijn te beïnvloeden door priming vooraf en als doorzetten
moeilijk blijkt, sla dan de armen over elkaar, zodat het brein een signaal krijgt van onverzettelijkheid
en volhouden beter gaat. Interessant is ook dat motorische vaardigheden zich – naast fysieke training
– blijken te ontwikkelen door visualisatie en het kijken naar experts, mits de basis stevig is.
Wetmatigheden
Allemaal voorbeelden die aantonen dat wij ons eigen brein en dat van anderen tot op zekere hoogte
kunnen manipuleren, maar: de hersenen zelf blijken ons bewustzijn ook voordurend te foppen.
Waarneming is volgens Sitskoorn vaak een illusie omdat we meer of juist minder zien, afhankelijk van
onze behoeften, focus en aannames. Zo schatten dorstige mensen de afstand tot een flesje water
vele malen korter in. Dat ons brein zich bovendien vaker stoot aan dezelfde steen, laat Sitskoorn ons
inzien met het filmpje ‘the monkey business illusion’. Zo gemakkelijk is onze aandacht dus te
manipuleren! Ook ons geheugen blijkt niet bepaald onfeilbaar. Omdat het brein uitgaat van
wetmatigheden en logica, kan het gebeuren dat ons niet opvalt dat de hoofdpersoon in een filmpje is
verwisseld. Toch kunnen we onthouden ook manipuleren, bijvoorbeeld door na het leren van een
woordenlijst dertig seconden oogbewegingen heen en weer te maken.
Hard werken
Wie goed op de hoogte is van de wetmatigheden en verwachtingsmodellen van het brein, kan die
kennis inzetten om anderen te beïnvloeden. Een handboek zou ideaal zijn, zo opperde één van de
deelnemers. Belangrijkste boodschap van het college was dat talent een combinatie is van genen én
hard werken. Neuroplasticiteit is de kans voor iedereen die nog ambities wil waarmaken. Daarom tot
slot de tips van Sitskoorn om de plasticiteit van het brein zo gunstig mogelijk te beïnvloeden: beweeg
en ontspan regelmatig, slaap voldoende, vermijd langdurige stress en zorg voor steeds voor nieuwe
cognitieve uitdagingen. Yes, we can!
(Geschreven door Focus Conferences op 16 mei 2011, in zijn geheel overgenomen mei 2015.)
Proprio- of exteroceptief?
In 1991 schreef collega podo-orthesioloog en fysiotherapeut Jaap Wijnand zijn folder Podoorthesiologie.
Hierin vatte hij de ‘methode Bourdiol’ samen en plaatste de visie Oomens ernaast. Onderstaand het
citaat:
“Oomens kwam, na vele jaren als podo-orthesioloog werkzaam te zijn geweest, tot een aantal
interessante visies met betrekking tot de houdingsbeïnvloeding door middel van de zogenaamde
proprioceptieve zolen. Van zijn hand verscheen het boek ‘Regulatietherapie vanuit de voet’,
uitgegeven door De Tijdstroom”.
5
Houding volgens Oomens:
Oomens stapte af van het basismodel van Dr. Bourdiol en introduceerde een ander model. Dit model
is gebaseerd op een aantal uitgangspunten



Ten eerste: Het lichaam voert een strijd met de zwaartekracht. Uitgaande van het feit dat de
mens een ‘opgerichte viervoeter’ is, is de strijd tegen de zwaartekracht dan ook
dorsaalwaarts gericht. De mens neigt tot ventraalwaarts verplaatsing van de romp.
Ten tweede: Elke verplaatsing van een deelzwaartepunt leidt ergens anders tot een
compensatoire verplaatsing van een ander deelzwaartepunt en altijd tot verplaatsing van
het lichaamszwaartepunt, gelegen voor S 2.
Ten derde: Er vindt een ‘gespiegelde reactie’ plaats. Dat wil zeggen dat een verplaatsing
beneden L 3 een tegenovergestelde beweging boven L3 doet ontstaan.
Hierbij ging hij uit van de ruimtelijke verplaatsing van de deelzwaartepunten van het lichaam. Deze
deelzwaartepunten leiden uiteindelijk tot een gerelateerde belasting van de voeten en als gevolg
hiervan gerelateerde grondreactiekrachten.
Oomens verdeelt het lichaam frontaal in een aantal kleinere vlakken. Deze vlakken corresponderen
met de vlakken waarin de plantaire zijde van de voeten zijn onderverdeeld.
Verplaatsing van een deelzwaartepunt ventraalwaartse leidt in principe tot een drukverhoging in het
desbetreffende ‘voetvak’.
Dit geheel wordt door Oomens de ‘kwadranttheorie’ genoemd.
Samenvattend: Elke verplaatsing van een deelzwaartepunt is in wezen ventraalwaartse gericht en
elke dorsale verplaatsing in wezen een compensatie op een ventrale verplaatsing van een ander
deelzwaartepunt. Deze verplaatsingen leiden uiteindelijk tot een andere voetbelasting en andere
grondreactiekrachten.
Neurofysiologische verklaring volgens Oomens:
(Door neurowetenschapper Ben van Cranenburgh op uitnodiging van uitgeverij ‘de tijdstroom’
inhoudelijk akkoord bevonden)
Ten aanzien van de hypothese van Dr. Bourdiol komt Oomens, op grond van literatuurstudie, tot de
conclusie dat Bourdiol's hypothese m.b.t. de gammalus niet volledig is.
Recente inzichten met betrekking tot de gamma-innervatie zijn deels in strijd met de gammainnervatiegedachte binnen de Dr. Bourdioltheorie. (Prochazka, 1985 en Vallbo, 1979). Verder is het
volgens Oomens onwaarschijnlijk dat één à twee millimeter dunne kurklaagjes door de dikke dermis,
epidermis, de subcutane weefsels en de stevige plantaire aponeurose direct de spierspoeltjes zouden
kunnen prikkelen.
Toch zijn er bij plaatsing van de stukjes kurk meetbaar, waarneembaar en reproduceerbaar
standsveranderingen te constateren. Er moeten dus afferente impulsen opgewekt worden.
Vermoedelijk is dit het gevolg van prikkeling van de baroreceptoren in de huid aan de plantaire zijde
van de voet. Eigenlijk is er meer sprake van exteroceptieve prikkeling dan van proprioceptieve
(Oomens, 1989).
De prikkeling van de baroreceptoren leidt op spinaal nivo tot directe beïnvloeding van de
musculatuur in het zelfde segment. Naar boven toe vindt overschakeling plaats op hoger gelegen
segmenten.
In wezen is er sprake van een faciliterende techniek. Een directe inhibitie vindt volgens deze
hypothese niet plaats. Dit in tegenstelling tot de hypothese volgens Dr. Bourdiol.
(Note: Was dit in 1991 nog een hypothese, recente literatuur lijkt deze nu te onderbouwen).
6
Hoe is het ook al weer?
(uit Werkend Lichaam)
Het bewegingsapparaat wordt ‘aangestuurd’ door het zenuwstelsel. Omdat het bewegingsapparaat
en het zenuwstelsel dus nauw met elkaar in verbinding staan, hier een uitleg van de werking van het
zenuwstelsel.
De hersenen, het ruggenmerg en de zenuwen in de rest van het lichaam vormen samen het
zenuwstelsel. Het zenuwstelsel zorgt voor verbindingen tussen de verschillende hersengebieden
onderling, en tussen de hersenen en de rest van het lichaam. Het zenuwstelsel speelt een
coördinerende rol bij alle handelingen zoals het aansturen van de spieren, het verwerken van
zintuiglijke prikkels en de emotionele en verstandelijke processen. Het wordt (didactisch, PWBO)
onderverdeeld in het centrale zenuwstelsel, het perifere zenuwstelsel en het autonome zenuwstelsel
CENTRALE ZENUWSTELSEL
Het centraal zenuwstelsel bestaat uit de grote hersenen, de kleine hersenen, de hersenstam en het
ruggenmerg.
Grote hersenen
De grote hersenen (ook wel cerebrum
genoemd) omvatten het grootste deel van de
menselijke hersenen. De grote hersenen
verwerken impulsen van sensorische
zenuwcellen en reguleren vrijwillige
bewegingen. In de grote hersenen vinden ook
de emotionele en verstandelijke processen
plaats zoals logisch redeneren, plannen,
geheugen en en emotie. De grote hersenen
zijn rimpelig, de geplooide schil wordt
hersenschors of cortex genoemd.
Kleine hersenen
De kleine hersenen, ook wel cerebellum genoemd, zijn ongeveer even groot als een perzik en liggen
onder en achter de grote hersenen. De kleine hersenen coördineren de bewegingen en bewaren het
evenwicht. Ze zorgen ervoor dat men de verschillende waarnemingen en bewegingen goed kan
combineren en ze regelen het aan- en ontspannen van de spieren.
(Een simpele test om te kijken of er sprake is van beschadiging in de kleine hersenen is te vragen of
iemand met de ogen dicht met zijn wijsvinger het puntje van de neus aan kan raken. Als het puntje
wordt gemist, kan dit duiden op beschadiging of intoxicatie zoals alcoholgebruik.
Hersenstam
De hersenstam verbindt de hersenen met het ruggenmerg. Via de hersenstam worden vitale
levensfuncties geregeld zoals bewustzijn, de hartslag, ademhaling, lichaamstemperatuur en
bloeddruk. Dit deel is ook verantwoordelijk voor de automatische reflexen.
Het ruggenmerg
Het ruggenmerg is een bundel van zenuwbanen in de wervelkolom die prikkels geleiden van de
hersenen naar het lichaam en terug. Zo ontvangt het ruggenmerg ‘gevoels’-informatie die afkomstig
7
is van de huid, de gewrichten en van de spieren van de ledematen en de romp. Ook stuurt het
ruggenmerg de bewegingen van de ledematen en romp aan.
Vanuit het ruggenmerg treden tussen de wervels door steeds twee bundels zenuwvezels naar buiten
die zorgen voor de communicatie tussen de hersenen en de rest van het lichaam.
PERIFERE ZENUWSTELSEL
Het perifere zenuwstelsel bestaat uit motorische en sensorische zenuwen. De motorische zenuwen
geven informatie van de hersenen aan de spieren door. De sensorische zenuwen geven informatie
aan de hersenen door over pijn, warmte, kou en de positie van ledematen, ook wel zintuiglijke
waarnemingen genoemd.
Er zijn twaalf paar hersenzenuwen die rechtstreeks uit de onderkant van de hersenen komen die de
hersenen vooral het hoofd en de nekstreek verbinden. Daarnaast zijn er 31 paar
ruggenmergzenuwen die zich vanonder de wervels vertakken door heel het lichaam.
AUTONOME ZENUWSTELSEL
Onderdeel van het perifere zenuwstelsel is het autonome zenuwstelsel (ook wel vegetatieve stelsel
genoemd). Dit vegetatieve zenuwstelsel verzorgt de regeling van orgaanfuncties zoals de
bloedsomloop, ademhaling, uitscheiding en stofwisseling.
De taak van het vegetatieve zenuwstelsel is om het ‘interne milieu’ ofwel ons ‘binnenste’ constant te
houden. Ook zorgt het ervoor dat de werking van de inwendige organen aangepast wordt aan de
situatie in de omgeving. Hiervoor heeft het lichaam twee regelsystemen namelijk de sympaticus en
de parasympaticus. Deze delen kunnen niet tegelijkertijd werken.
De sympaticus zorgt ervoor dat het lichaam zich aanpast aan inspanningen en stress situaties, dan







stijgt de bloeddruk
versnelt de ademhaling
versnelt de hartslag
verhoogt de zweetproductie
verhoogt het bloedsuikergehalte en de adrenaline afscheiding
de pupillen zijn verwijdt en de bloedvaten in de huid zijn vernauwd
de spijsvertering wordt geremd
De parasympaticus zorgt voor het herstel van het lichaam door:
•
•
•
•
•
•
•
Verhoging van de darm- en blaasactiviteit
vermindering van de hartslag
verlaging van de ademhalingfrequentie
daling van de bloeddruk
de pupillen zijn vernauwd
de bloedvaten in de huid zijn verwijd
de darmactiviteit wordt gestimuleerd
8
Neurowetenschappen
( schema’s fysiologie Ben van Cranenburgh; Instituut voor Toegepaste Neurowetenschappen ITON)
Onderwerpen als sensori-motoriek, plasticiteit van het zenuwstelsel en regelsystemen van het
menselijk lichaam werden al decennia geleden door Dr. Ben van Cranenburgh gedoceerd en
beschreven. In mijn volgende special ‘neurologie II’ wil ik uitgebreid aandacht aan hem schenken.
Veel van mijn collega’s kunnen hiervan nog het nodige opsteken. Hierbij alvast een voor ons
belangrijk schema, waarop in het juiste verband wordt teruggekomen.
Peter W.B.Oomens
(Overgenomen uit schema’s fysiologie van dr.Ben van Cranenburgh)
9
N I E U W:
2 Paperbacks

Leren leven met rugklachten en houdingproblemen? Niet altijd. Door Peter W.B.Oomens,
Uitgeverij Calbona. ISBN:978-94-91872-95-2. Prijs: € 15,00
Geschreven voor patiënten, hun omgeving en anderszins geïnteresseerden. Met tips,
adviezen en duidelijke uitleg. Geschreven vanuit de podoposturale therapie maar met een
multidisciplinaire insteek.

Posturologie, houdingkunde voor geïnteresseerden. Door Peter W.B.Oomens.
Calbona
uitgeverij, ISBN: 978-94-91872-72-3. Prijs € 16,95
Multidisciplinair geschreven
voor (para)medici en anderszins geïnteresseerden.
Beide paperbacks zijn te bestellen via: www.boekenroute.nl en/of www.1boek.nl en tevens te koop
via BOL en alle boekhandels in Nederland en België.
10
COLOFON
Verschijnt eenmaal per 2 maanden.
Redactie: Peter Oomens
schema’s
APP bulletin
Volgende keer:
Special neurologie II , waarin bespreking
schema’s Ben van Cranenburgh.
Villa d’Este
Vesta 15

N.B. geen interesse (meer) in dit bulletin?
3962 LP Wijk bij Duurstede

Wel interesse, maar je ontvangt dit
bulletin niet?
tel. 06 41 99 55 54
[email protected]

http://www.posturologie.nl/en/
Mail naar [email protected]
Andere mening?
http://podoposturale-therapie.nl
11
Download