Kennismaking met poster Mijn broer/Mijn zus, Jaarthema 2013 - 2014 .Toon de poster en vraag aan de kinderen wat ze zien. .Laat ze vertellen. .Vraag: ‘Kan je zien hoe die mensen/kinderen zich voelen?’ Zitten die mensen/kinderen op onze school? Waar kunnen we die mensen/kinderen (nog) ontmoeten?(Waar kan je Jezus ontmoeten?) Denk jij dat je van die mensen kan houden? (waarom wel/waarom niet?) .Laat de kinderen de titel lezen. (Mijn broer/Mijn zus) .Vraag: Wat zou dat kunnen betekenen? Wat is dat; een broer? Een zus? Wat houdt dat in? Kunnen wij onze broer en zus zelf kiezen? Hoe is/doet volgens jou een ‘goede’ broer of een ‘goede zus? (naar concrete voorbeelden zoeken) Kunnen wij in onze klas een goede broer en zus zijn voor elkaar? En in onze school? .Deel enkele foto’s uit van de affiche. .Laat de kinderen vertellen wat ze zien op die foto. Vraag: Is er ook iets wat je niet kan zien aan die persoon? Zou de persoon op die foto je vriend kunnen zijn? (waarom wel/waarom niet?) Zou de persoon op die foto je broer of zus kunnen/mogen zijn? (waarom wel/waarom niet?) Zou je met die persoon willen praten? Zou je voor die persoon iets kunnen/willen doen? Wat zou je tegen die persoon kunnen/willen zeggen? .Laat de kinderen gezichten van de klasgenoten op de lege vakjes tekenen of kleven. .Vraag: Wil jij je inzetten om dit schooljaar als een goede broer en zus samen te leven. Wil jij proberen om te luisteren naar de ander als die dat nodig heeft. Wil jij proberen om elke andere te helpen? .Laat elk kind een vriendschapsbandje maken. .Deel deze armbandjes uit in de viering of in de klas. (Andere tip: Maak een groepsfoto en breng die na de viering samen met de foto’s van de andere klassen. Knutsel hiermee een collage met alle foto’s van de hele schoolfamilie. Vergeet zeker de leerkrachten en andere personeelsleden niet!) En als je over de achtergrond van de poster wat wil mijmeren… . Vraag: Wat zie je op de achtergrond van de poster? Waar doet het jou aan denken? (Houten latten, deur, wand, hek, paneel…….) Waarvoor dient een deur? Een hek? Een sterke wand? Waarvoor wordt het gebruikt? Waarom plaatsen mensen een deur, hek of een wand…? (Om iets af te sluiten, je kan ook een deur openen, om een scheiding te maken, je kan een hek wegnemen of opendoen, om iets op te hangen wat men belangrijk vindt of waar men van houdt …) Aan welke kant van ‘het hout of deur of …’ zijn die mensen, denk je? Waarom? Voor wie open jij graag de deur van je hart? Voor wie sluit jij soms je deur? Vind je het soms moeilijk om je deur te openen? (waarom wel/waarom niet?) . Voor de groteren : Stel dat die plankjes gemaakt zouden zijn van de balk van het kruis van Jezus… Jezus droeg zijn kruis. Wat betekent het om een kruis te dragen? Hoe was dat bij Jezus? Hoe voelde Hij zich toen? Ken jij mensen die soms een kruis dragen in hun leven? (figuurlijk – die ervaren wat Jezus toen moest doorstaan?) Dragen deze mensen/kinderen een kruis? Kan je dat zien? Draag jij soms een kruis? Laat jij dat altijd zien aan anderen? Wil jij soms hulp? Geef eens een voorbeeld. Ken jij kinderen/mensen die soms een kruis dragen? Jezus geeft zijn leven op het kruis…aan ons. Kunnen mensen/kinderen ook iets van zichzelf geven aan anderen die dat nodig hebben? (van zichzelf! Niet iets wat je kan kopen! - vb. vriendschap, woorden, liefde, eerlijkheid, begrip, aandacht…) Wat? Hoe? Ken jij zo mensen? Waarom zouden zij dat doen? Wat vind je daarvan? Een deur is als een schot tussen binnen en buiten. De mens staat buiten en zoekt de weg naar binnen. Met een bel die vraagt, met een stem die roept. De deur zelf is stom en doof: alleen een mens van de binnenkant kan spreken en de deur opendoen. De deur gaat pas open als de stem van binnen antwoordt op de stem van buiten: wie is daar? Dan is de eerste angst overwonnen. Pas als men de deur opent, wordt de tweede angst weggenomen. Ik mag binnen, ik ben welkom, ik hou op een buitenstaander en een vreemde te zijn. Mijn verlorenheid wordt weggenomen. De stem die mijn stem heeft gehoord en die bovendien nog welkom spelt, maakt mij vrij. Ik ben geen kleine of grote nul. Ik mag er zijn! (naar Frans Demaeseneer)