Levensbericht FAA Lacroix - Digitaal Wetenschapshistorisch Centrum

advertisement
Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW)
Citation:
H.A. Brouwer, Levensbericht F.A.A. Lacroix, in:
Jaarboek, 1948-1949, Amsterdam, pp. 177-181
This PDF was made on 24 September 2010, from the 'Digital Library' of the Dutch History of Science Web Center (www.dwc.knaw.nl)
> 'Digital Library > Proceedings of the Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW), http://www.digitallibrary.nl'
-1-
LEVENSBERICHT
VAN
FRANÇOIS ANTOINE ALFRED LACROIX
(4 Februari 1863-16 Maart 1948)
François Antoine Altred Lacroix werd geboren op 4 Februari
1863 te Macon. Hij stamde uit een in deze stad woonachtig geslacht
van apothekers en met de bedoeling dat hij deze traditie zou voortzetten ging hij in 1883 naar Parijs om de daarvoor noodzakelijke
graad te verkrijgen.
Tijdens zijn' studie hleek de invloed van zijn grootvader, T ony
Lacroix, die een groot verzamelaar, in het bijzonder van mineralen,
was. Hij had zijn kleinzoon reeds als kind de verzamellust en de
belangstelling voor mineralen bijgebracht. De studietijd aan de
Ecole de Pharmacie werd dan ook tevens benut voor het volgen
van de lessen van Des Cloizeaux in het Mineralogisch laboratorium
van het Muséum d'Histoire Naturelle en van die van Fouqué in
het Collège de France. Zijn studie voor apotheker sloot Lacroix
af in J 887, maar hij zei dit vak in hetzelfde jaar vaarwel. Hij werd
assistent van Fouqué in het Collège de France en verrichtte tevens
werk voor de Service de la Carte Géologique de la France. Hij
promoveerde in 1889 op een proefschrift: "Contributions à l' étude
des gneiss à pyroxène et des roches à wernérite." In 1893, nog vóór
het bereiken van de dertigjarige leeftijd, bezette hij de leerstoel voor
mineralogie in het Muséum d'Histoire Naturelle, als opvolger van
zijn leermeester Des Cloizeaux en deze functie is hij blijven vervullen tot aan zijn emeritaat in 1937. Onder zijn leiding werd het
Mineralogisch laboratorium in de Rue de Buffon een centrum van
wetenschappelijk onderzoek van de eerste rang, waaraan ook schrij-
•
12
I
f"
~
î
_______ ~~~~ __ ~ _________l
-2-
178
ver dezes in 1909 en 1910 de stimulerende invloed heeft ondervonden.
In 1904 werd Lacroix gekozen tot lid en tien jaar later, op
51-jarige leeftijd, tot secrétaire perpétuel van de Académie des
Sciences, welke post door hem gedurende 34 jaar tot aan zijn dood
werd bekleed.
Zijn buitengewoon omvangrijke en veelzijdige wetenschappelijke
arbeid heeft betrekking op de beschrijvende mineralogie, de
geologie. de petrographie, de vulkanologie, de geophysica, de
vormingswijze van mineralen, stollingsgesteenten en metamorphe
gesteenten, de laterieten en de meteorieten. Op de ontwikkeling
van verscheidene dezer takken van wetenschap heeft zijn werk een
blijvende invloed gehad.
Begonnen als medewerker bij de opbouw der mineralogische
gesteenteclassificatie van Fouqué en Michel Lévy heeft hij een
bloeiperiode der Franse petrographie meegeleefd. Dit onderwerp
heeft steeds zijn belangstelling behouden en toen, vooral van
Amerikaanse zijde, de kwantitatieve chemische samenstelling der
gesteenten op de voorgrond trad, heeft hij er in talrijke publicaties
bij voortduring naar gestreefd om zowel de mineralogische als de
chemische kenmerken in de door hem gebruikte classificaties tot
hun recht te doen komen. In 1933 gaf hij nog eens een overzicht
zijner denkbeelden over dit onderwerp in de inleiding van een
verhandeling over gesteenten van Indochina.
In zijn monumentale werk "Minéralogie de la France et de ses
Colonies", waarvan de vijf delen van 1893 tot 1913 werden gepubliceerd en in zijn "Minéralogie de Madagascar", waarvan de
drie delen in 1922 en I 923 zijn verschenen, wordt door Lacroix
een nieuwe weg gevolgd, waarbij niet alleen een nauwkeurige
beschrijving van geïsoleerde mineralen wordt gegeven, maar ook
aan de mineraalassociaties, hun paragenese en hun omzettingen
in de natuur bijzondere aandacht wordt geschonken. Hierbij kwam
de betekenis der mineralen als bestanddelen van gesteenten naar
voren en vervielen de kunstmatige grenzen, die mineralogie en
petrographie zo lang hebben gescheiden.
-3-
179
Door een uitgebreid onderzoek der insluitsels van vulkanische
gesteenten uit verschillende delen der wereld, neergelegd in zijn
werk "Les enclaves des roches volcaniques", bleken o.a. de verschillen tussen de metamorphose door basische en die door zure
magma's. Zijn monographie over de uitbarstingen van de Montagne
Pelée op Martinique in 1902 en 1903, waarin O.a. de vorming van
lavaproppen en het verschijnsel der dalende gloedwolken wordt
behandeld, was onmiddellijk beroemd over de gehele wereld. In
zijn verhandeling over de Vesuvius eruptie van 1906 worden op
meesterlijke wijze de veranderingen der vulkanische producten
onder de invloed van vluchtige magmatische emanaties beschreven,
waarbij door hem het begrip der autopneumatolyse werd ingevoerd.
Er is door petrografen lange tijd gediscussieerd over het verschijnsel
der contactmetamorphose, dat optreedt in de nabijheid van in de
korst omhooggestegen magma van hoge temperatuur. Volgens sommigen zou het magma alleen een physische invloed hebben uitgeoefend, terwijl volgens anderen toevoer van chemische bestanddelen
uit het magma heeft plaats gevonden. Lacroix verzoende beide
zienswijzen na zijn onderzoek der granietcontacten in de Pyreneeën
en toonde aan dat er een verband bestaat tussen de intensiteit der
metamorphose en de toevoer van chemische bestanddelen uit het
magma. We vermelden ten slotte nog zijn klassieke verhandeling
over de vorming van laterieten, waarin hij het mechanisme der
concentratie van ijzer- en aluminiumhydroxyden in tropische en
subtropische gebieden verklaart, zijn studies over het ontstaan van
pegmatieten en zijn ontdekking en bestudering der uraniumhoudende mineralen van Madagascar.
De organisatorische en administratieve talenten van Lacroix zijn
als beheerder der mineralogische verzamelingen van het Muséum
d'Histoire Naturelle, als secrétaire perpétuel van de Académie des
Sciences, als lid of voorzitter van talrijke ministeriële commissies en
als voorzitter van de Conseil d'administration van het Instituut
Pasteur in ruime mate tot hun recht gekomen. De mineralogische
collecties werden door hem geheel gereorganiseerd en daardoor
van grote paedagogische betekenis, terwijl hij een collectie schiep,
--4-
18Q
waann zo goed als alle bekende gesteenten, met de bijbehorende
mikroskopische preparaten en chemische analysen, zijn opgenomen.
Zijn bijzondere belangstelling hadden ook de bibliographie en de
geschiedenis der wetenschappen. Onder zijn leiding kwam o.a. een
inventarisatie van wetenschappelijke periodieken in de Parijse
bihliotheken tot stand en de door hem geschreven en ten dele in
zijn "Figures de Savants" verzamelde biographieën van Franse
geleerden behoren tot de aantrekkelijkste geschriften op dit gebied.
Zonder vrees voor de avonturen en risico's van grote reizen heeft
Lacroix zijn onderzoekingen tot in verafgelegen gebieden uitgestrekt. Ook toen hij door zijn functie als secrétaire perpétuel meer
aan Parijs was gebonden, heeft hij daarvoor van tijd tot tijd nog
gelegenheid gevonden. Zijn onderzoekingsreizen voerden hem door
geheel Europa, naar de oostelijke en westelijke Verenigde Staten
en Canada, naar de West-Indische vulkanen, naar Klein-Azië,
Indochina, Japan, Malakka, de Oost-Indische archipel, Guinea en
Madagascar.
Van den beginne af heeft de betekenis van het werk van Lacroix
in wetenschappelijke kringen erkenning gevonden. Aan eerbewijzen
heeft het hem niet ontbroken. Hij was Grootofficier in het Legioen
van Eer, was lid van nagenoeg alle Akademies van Wetenschappen en erelid of doctor honoris causa van een zestigtal wetenschappelijke verenigingen en universiteiten. Van de talrijke aan hem
toegekende medailles noemen we de W ollaston medaille van de
Geological Society of London en de Penrose medaille van de
Geological Society of America.
Lacroix was gehuwd met een dochter van zijn leermeester Fouqué.
Zij heeft hem op al zijn reizen vergezeld en hij heeft van ha:ir
bij zijn werk veel steun (mdervonden. Het was voor hem een zware
slag toen zij op 22 December 1944 overleed en wie hem in ZIjn
laatste levensjaren van nabij heeft gekend weet dat hij zich van
deze slag niet heeft hersteld. Hij overleed op 85-jarige leeftijd op
16 Maart 1948.
'
Alfred Lacroix heeft ons even bescheiden verlaten als hij heeft
geleefd. Zijn uiterste wil bevat de volgende wensen: "Je rappelle
-5-
F
181
que Je veux être inhumé sans cérémonie d'aucune sorte en présence des miens seulement. Cela ne veut pas di re que je suis
indifférent vis-à-vis de mes confrères, élèves et amis, mais je
n'attache que peu de prix aux manifestations extérieures. Je leur
demande seulement de conserver une petite pI ace dans leur souvenir,
ce qui peut se faire sans quitter son travail et sa vie normale."
Als een der markante figuren der Franse wetenschap zal hij lil
de herinnering blijven voortleven.
H. A. BROUWER.
-6-
Download