De Oosters-orthodoxe kerk Geschiedenis. Het christendom kent vanaf haar begin een veelkleurig en diverse ontwikkeling. De hele christelijke geschiedenis door is er sprake van verschillende richtingen, opvattingen en zienswijzen. Op zich is dat niet erg, zeker niet, want dat wijst op een dynamiek, op ontwikkeling. Maar toch, er zijn momenten van dramatische gebeurtenissen geweest. Zeker als je Byzantijnse geschiedenis beziet. De in Servië geboren keizer Constantijn de Grote voelde zich door het christen-dom aangetrokken en sloot in het jaar 313 het edict van Milaan , waardoor Christenen vrijheid van Godsdienst kregen. In het jaar 330 stichtte hij de stad Constantinopel, het huidige Istanbul. Kort voor zijn dood liet Constantijn zich dopen. Toen het Romeinse Rijk bestuurlijk ineenstortte en Rome in het jaar 476 door Vandalen werd geplunderd, verlegde men het bestuur van het oostelijk deel van het Romeinse Rijk naar Constantinopel. Byzantium ontstond als opvolger van het Romeinse Rijk. Belangrijk is het initiatief van de Noormannen die in de handelsplaats Novgorod het eerste iconencentrum stichtten. De icoon-kunst is van immens belang geweest binnen de Oosters-orthodoxe wereld, er waren scholen in Nowgorod en Moskou. Het schilderen van een icoon moest en moet ook nu nog voldoen aan nauw omschreven regels. Dat is van wezenlijk belang, want een icoon schept een band tussen degene die een icoon aanschouwt en Gods werkelijkheid. De Griekse monnik Cyrillus werd in het jaar 863 uitgezonden naar Moravië om daar de slavische bevolking te bekeren. Om zijn werk goed te kunnen doen ontwikkelde hij het kerkslavisch als taal met een eigen letterschrift. Je vindt de hand van Cyrillis nog terug in het Russisch alfabet. In de diensten van die tijd waren overigens alle talen toegestaan. De Oekraïne, dat letterlijk ‘grensland’ betekent met 6780 m aan water- en landgrens, is altijd een schakel tussen Oost- en Westeuropa geweest. Het speelde een belangrijke rol in de verbreiding van het christendom na de val van het West-Romeinse Rijk. In 1051 werd het eerste klooster in de Oekraïne gesticht door de monniken Antonius en Theodosius : het holenklooster bij Kiev. Het klooster met zijn uitge-breide ondergrondse gangenstelsel, werd de zetel van de Russisch-orthodoxe kerk in de Oekraïne. Het staat nu op de lijst van het werelderfgoed. Dan gebeurt in het jaar 1054 het grote drama. Door de eeuwen heen waren de Latijnse en Oosters-orthodoxe kerken van elkaar vervreemd geraakt. De paus, patriarch van Rome, zag zichzelf als opvolger van Petrus en eiste ook het gezag over de oosterse patriarchaten op. De patriarch van Constantinopel echter meende dat hij , als leider van het nieuwe Rome, de leider was van de hele kerk. Het conflict ging in de eerste plaats over de autoriteit van de paus, maar er waren meer geschillen die een rol speelden zoals de vraag of de Heilige Geest uit de Vader én de Zoon voortkomt, zoals de Latijnse kerk meende, of dat de Geest uit de Vader voortkwam zoals de Oosterse kerken stelden. Daarbij kwam dat Byzantium langzamerhand een grote bloei kende en Rome achterop was geraakt. Het conflict leidde tot wederzijdse excommunicaties met als gevolg dat Rome zich afscheidde en de Rooms-katholieke kerk een eigen weg gingen. De eenheid is nooit meer hersteld. Tussen 900 en 1240 werd Oekraïne bestuurd door katholieke koningshuizen en het Byzantijnse Rijk. Constantinopel was een patriarchaat, zeg maar een oosters pausdom, Kiev de zetel van een aartsbisschop. In 1240 verwoestte Djengis Kahn jr Kiev. De zetel van de aartsbisschop werd naar Moskou verplaatst, een hande-ling die grote gevolgen zou krijgen, want de Ottomanen veroverden in 1453 Constantinopel. De aartsbisdommen maakten zich noodgedwongen los van Constantinopel en werden nu de vertegenwoordigers van het oosters-orthodoxe geloof. In 1569 viel de Oekraïne onder Pools beheer. Kiev verloor haar status als metropool, als aartsbisdom, en Moskou is dan de enige vertegenwoordiger van de oosters orthodoxen. De Russen beseften dat heel goed en zagen Moskou dan ook als het derde Rome. In 1594 werd het de Oekraïne, toegestaan om hun eigen Byzantijnse ritus te volgen, mits ze zich aansloten bij Rome. De geünieerde katholieke kerk ontstond. Deze bestaat tot op de dag van vandaag. Echter, in zo’n 70 jaar later, in 1667, werd de Oekraïne verdeeld tussen Polen en Rusland. De geünieerden kregen het heel zwaar. Onder het Russisch bewind werden zij onderdrukt en onder zware druk gezet om tot de orthodoxe staatskerk toe te treden. Zij die onder het Poolse bewind vielen werden als tweederangs-burgers beschouwd. Omdat de adel van Oekraïense afkomst zich bij de Latijnse katho-lieke kerk aansloot, kregen de geünieerden het stempel van de kerk van de lagere klassen. Tsaar Peter de Grote was een man van vele kwaliteiten. Maar in zijn ijver om de verworvenheden van het westen in Rusland toe te passen beperkte hij de godsdienstvrijheid. Hij schafte het patriarchaat van Moskou af en stelde een Heiligst Regerende Synode in onder leiding van een door de Tsaar aangestelde opperprocurator. Tot aan de Russische revolutie van 1905 is deze situatie blijven bestaan. In 1943 kreeg de kerk van de communistische autoriteiten toestemming om weer een patriarch te benoemen. Vandaag de dag kent de patriarch van Moskou weer grote politieke invloed. Liturgie: De oosters-orthodoxe kerk, die ook wel orthodoxe kerk of Byzantijnse kerk wordt genoemd, ziet zichzelf als voortzetting van de ene, heilige, katholieke en apostolische kerk. De Griekse naam 'orthodox' betekent letterlijk 'recht-gelovig’, 'het ware geloof behoudend' en 'juiste leer', en wordt in die zin ook wel gebruikt als synoniem voor 'rechtzinnig' of 'streng in de leer'. De orthodoxe kerk verstaat onder 'geloof' niet in eerste plaats het aannemen van een systeem van dogmatische of morele voorschriften zoals in de Latijnse kerk, maar vooral op de biddende gerichtheid op het hemelse. In de Oosterse kerk heeft men een sterk gevoel en ontzag voor het heilige. De orthodoxe kerk is daarom in de eerste plaats een liturgische en biddende kerk; eerst komt de aanbidding, dan de leer en regelgeving. Het kerkgebouw, vaak ui-vormig als symbool voor een brandende kaars, is verdeeld in drieën: er is de Voorkerk: een plek met afbeeldingen uit het Oude Testament. Het voorbedenboek ligt daar en er worden kaarsen verkocht. Dan volgt het schip: staanplaatsen met aan de rand bankjes voor ouderen en zieken. In het midden staat de iconenlessenaar. Dan tenslotte de altaarruimte , afge-scheiden door een iconenwand die met veel symboliek is bekleed. Alleen de priester mag daar komen. Tijdens een viering is de priester is altijd zanger en bevindt hij zich vaak achter de iconenwand. Iconen lijken in conflict met de Tien Geboden, maar na veel strijd binnen christelijke gemeenschappen werd bepaald dat een icoon een poort of venster naar de eeuwigheid is. De eucharistie, het consacreren van het brood en het heffen van de beker is een taak van de priester die achter de gesloten deur van de iconostase plaatsvindt. Voor de iconenwand in het schip wacht het volk tot de deur opengaat en de priester weer verschijnt. Een diaken is dienaar, en staat tussen de iconenwand en de gelovigen. Dit lijkt op de opstelling in de tempel van Jeruzalem destijds: de binnenste ruimte is het domein van de priester, alleen hij heeft daar toegang. Daarvoor verblijven andere tempeldienaren en in de tweede ring het volk. Er is altijd een koor. Links voor in de kerk of op de orgelzolder, het oksaal, soms een overblijfsel uit de katholieke tijd dat er orgels aanwezig waren. Een viering in de oosterse kerk kan lang duren, zeker tijdens hoogtijdagen als Pasen en Kerst. Maar er wordt ook niet van je verwacht dat je er de hele dienst bij bent. Soms komen mensen binnen, blijven een tijdje en gaan dan weer weg. Mensen blijven soms een hele dienst staan. Een meisje vanuit de Grieks-orthodoxe kerk zei mij eens dat ze zo graag in de katholieke kerk kwam omdat daar veel meer beweging was en de mensen meer bij het gebeuren op het liturgisch centrum werden betrokken. Een priester die in de parochie werkt is doorgaans gehuwd. Huwen mag vóór de wijding. Het gebeurde mij dat ik in het Griekse Tolo uit het raam keek van het hotel waar ik verbleef, en de lokale priester op het strand voorbij zag lopen, achter een buggy waarin zijn kind of kleinkind zat. Gezien zijn leeftijd kon het zijn kleinkind zijn. Hij had alle aandacht voor het kind en ik dacht, ja zie je wel, zo kan het ook. Kenmerkend voor de oosters-orthodoxe kerk is het gebruik van de vele iconen, naast fresco’s en mozaïeken. In onze kerken hebben afbeeldingen van Christus, Maria en heiligen een functie in het devotieleven, het zijn hulpmiddel bij meditatie en gebed. In de kerken van het Oosten vervullen ze samen met de overige kunstwerken, zoals mozaïeken en fresco's, ook in de liturgie een functie die gelijkwaardig is aan het luisteren naar de Heilige Schrift. Een kenmerk van de orthodoxe kerk is haar gedecentraliseerde structuur. Zij heeft geen geografisch of administratief centrum in deze wereld, zoals bij de Latijnse katholieke kerk. De orthodoxe kerk bestaat uit administratief onafhanke-lijke en autonome lokale kerken. Ondanks deze decentralisatie beschouwt de kerk zich als één geestelijk 'Lichaam van Christus'. De interne organisatorische eenheid van de orthodoxie wordt uitgedrukt in het geloof, in het sacramentele leven in gebed en eucharistische communie. Iedere gelovige of priester van welke lokale kerk of nationaliteit dan ook dient zich dan ook thuis te voelen in elke orthodoxe kerk op aarde. Muziek: Rond het jaar 1000 was de muziek een kopie van die uit Constantinopel. De bron is eenstemmige zang uit de traditie van de psalmrecitatie, een vroeg-christelijke interpretatie op de Joodse maar ook Perzische manier van zingend lezen. Het Gregoriaans komt voort uit dezelfde bron. Alle melodieën staan in acht verschil-lende modi, toonsoorten met een eigen karakter waar een finalis (grondtoon) en een dominant (reciteertoon) aanwezig zijn. Uit Syrië kwam de hymne, strofische gezangen met een eenvoudige of rijker ontwikkelde melodie, naar gelang ze werden gezongen door het volk of de scola. Na het schisma van 1054 groeien de Latijnse en de Byzantijnse gebruiken uit elkaar. Gebruik van de ison is een belangrijk kenmerk in het Oosten. In de Notre Dame van Parijs experimenteerden zangleiders en componisten met het organum, meerstemmigheid met het gebruik van parallelle kwinten. Vanaf 1500 ontstaat polyfonie in het Oosten. ( Een eeuw later dan de polyfonisten uit de Lage Landen, later 'geëxporteerd' naar Italië ). Polyfonie betekent meerstem-migheid, waarbij iedere stem en nevenstem een zelfstandige melodische en ritmische ontwikkeling heeft. Op vocaal vlak situeert de bloeiperiode zich van de 14de tot de 16de eeuw. Vanaf 1735, in de tijd van de wereldlijke keizer Peter de Grote, worden er Italiaanse musici ingehuurd. 'Klassiek' componerende componisten zijn bijvoor-beeld Bortnianski en Tjaikovski. Bortniansky studeerde in Moskou en Petersburg, maar ook in Italië, o.a. in Rome en Napels. Hij schreef motetten en opera’s maar ook voor de Russisch-orthodoxe eredienst de liturgie van Johannes Chrysostomus die ook vandaag nog veel wordt uitgevoerd. Hedendaagse compo-nisten 'verplichten' zichzelf de acht modi, de kerktoonsoorten, te respecteren en gebruiken vaak oude melodieën. Een relatief moderne componist , Rachmaninov, componeerde in ouderwetse stijl. Één van de hoogtepunten van de koorliteratuur vormen de Vespers. Hierin harmoniseert hij, twaalfstemmig, op geniale wijze de oude Byzantijnse gezangen. En ik kan u verzekeren dat Rachmaninov zich mag verheugen in de warme belangstelling van ons koor. Frans de Smit