Module_3_VD_Bijbelve(...)

advertisement
Vicariaat voor Onderwijs
Vak RK-Godsdienst
Bisdom Antwerpen
NASCHOLING GODSDIENST in S.O.
2004-2005
WEERGAVE VAN MODULE 3
Bijbelverhalen als snelkoppeling
Voordracht – Rik HOET
Voordracht
10 januari 2005
De bijbel op school? Beginnen we bij de Bijbel of bij het leven? Het is een vals
dilemma. Leven en Bijbel moeten op elkaar gelegd worden: de Bijbel verstaan
vanuit het leven, het leven verstaan vanuit de Bijbel. K. Barth: “Christen met in
de ene hand de krant en in de andere de Bijbel.”
Jezus is leraar, is meester, hij gaat bij zijn onderricht uit van de actualiteit en
interpreteert die vanuit aloude profetische traditie: oproep tot bekering.
De “wet en profeten” waarop hij zich beroept was een groeiende canon. Hij
citeert eruit en wil er uit leven. Hij wil zijn volk leren leven vanuit de wil van God
zoals die in de Schrift is neergelegd. Maar daar begint de discussie omdat er
veel verschillende groeperingen waren o.a. Sadduceeën, Farizeeën… Jezus’
bekommernis is niet de Schrift verstaan (uitleggen), maar de mens bevrijden.
Enkele voorbeelden
Lc.13, 1-9
Het verhaal vertelt de actualiteit nl. het geweld dat Pilatus bracht…
We kunnen hier onze actualiteit naast plaatsen: 11 september 2001, Tsunami, …
Onmiddellijk duikt bij ons dan de schuldvraag op. Maar Jezus geeft hier geen
direct antwoord op, hij doet wel een oproep tot bekering.
Wat houdt bekering in? Het is vertrouwen op de goede boodschap (evangelie),
en dat het kàn als je gelooft.
1 Tess. 5,3
Dit verhaal zien we nu gebeuren in de aanslag op de 2 torens in New York, in de
aanslag op Madrid. N-Amerika dacht veilig te zitten, had het gevoelen dat
aanslagen overal in de wereld konden gebeuren maar niet bij hen. Plots gebeurt
er dan toch iets. De zekerheden worden in vraag gesteld. De technieken
waarvan de mens denkt steeds meer heer en meester te worden over de wereld
blijken in gebreken te blijven. De mens blijft zwak. De Bijbel antwoordt hierop:
strijd ertegen en leg je er niet bij neer.
Joh. Jezus en de blindgeborene
Wie heeft gezondigd: hij of zijn ouders? Het kwaad is altijd de schuld van
iemand! De vraag naar de schuldige verraadt de hoogmoed van de mens. Als
hij iets ‘goed’ doet, dan is het evident dat hij dit verwezenlijkt, maar het slechte
schuift hij af op de ander of de Ander.
Scheppingsverhaal: Adam heeft een hele hoop ‘speelgoed’ : olifanten, hond,
kat,… maar dat is onvoldoende. De vrouw wordt hem gegeven. En als de mens
zondigt, zegt hij: “ de vrouw die Gij mij gegeven hebt…”
De Bijbel geeft geen enkele verklaring voor deze wereld. Hij is niet ‘Het kapitaal’
van K. Marx. Daarin vindt de mens een strategie om de wereld te verbeteren.
Het is een ideologie.
De Bijbel verklaart noch goed noch kwaad maar brengt een andere strategie.
Jezus roept op tot bekering d.w.z. een andere wending aannemen.
Criteria om de Bijbel te verstaan
1. literair genre
2. op bouw van een perikoop / geschrift / bijbel in zijn geheel
3. literaire context
4. historische context
1. literaire genre
vb. wetten – gedichten – verhalen - …
Ze hebben eigen regels om ze te verstaan. De uitspraak ‘als je hand je ergert,
kap ze dan af’, verstaan we niet letterlijk. Maar hoe onderscheiden we wat we
wel en niet letterlijk moeten verstaan?
Jezus heeft NOOIT bedoeld wetten te geven. Ook Mozes met zijn 10 geboden
niet. Tora betekent ‘nomos’ in het Grieks wat letterlijk ‘onderricht’ betekent en
niet hetzelfde is als wet.
De Bijbel in het algemeen is “woord van God”, het is literatuur in de betekenis
van ‘woord ten leven’. We kunnen er iets uit leren voor ons leven, het is geen
kennis. Het is profetisch leren. Een profeet is iemand die kijkt (bij benadering)
met de ogen van God. Christenen zeggen dat in het N.T. de poging tot kijken in
vervulling wordt gebracht in Jezus.
Cfr. Johannes zegt: “Wie mij (Jezus) ziet, ziet de Vader.”
Willen we Jezus zien, dan moeten we de Schrift lezen, maar ook de actualiteit
zien. Belangrijk is hier het onderscheid der geesten.
2. Literaire context
Vb. Jezus is Zoon van God
Cfr. O.T. Zoon van God slaat op “volk van God”, “koning als vertegenwoordiger
van volk Gods”
Cfr. Mc. begint zijn evangelie met Jezus als Zoon van God; andere geschriften
geven dit dan weer niet.
De opbouw van het Mc.-evangelie verklaart de betekenis van “Zoon van God”.
- in de titel ‘misschien’ vermelding “Zoon van God”
- einde eerste perikoop: doopsel van Jezus 1,11: Jij bent mijn Zoon, mijn
veelgeliefde…” Dan wordt Jezus naar de woestijn gedreven, daarna gaat
hij prediken. Pas als Jezus hoort dat hij de geliefde Zoon is, begint zijn
échte leven. Jezus zag zichzelf als kind van God, bemind door God. Hoe
zou Hij anders tot het kruis hebben kunnen vertrouwen?
- Centrum: “wie zeggen de mensen dat ik ben? Wie zegt gij dat ik ben?”
8,27 e.v. Als Jezus op de berg is spreekt een stem tot de lln: “ dit is mijn
welbeminde , luistert naar hem” (9,7).
-
-
In de hof van Olijven: “Abba” -Jezus zegt: “niet wat ik, maar wat jij wil”
(14,36); “Ben je de messias, zoon van de Gezegende?” (16,61)
(Hogepriester spreekt naam God niet uit, wel Gezegende).
Na de executie is er een heidens officier die zegt: “werkelijk deze man was
gods zoon”
Jezus is Messias door Zoon van God te zijn, door het leven van God te krijgen.
Voorbeeld: genezing van de schoonmoeder van Simon (Mc), schoonmoeder van
Petrus (Mt. en Lc)
Bij Mt. komt er reeks wonderen (genezende kracht) na de bergrede (profeet met
woorden). Hier signaleert niemand de ziekte, Jezus neemt zelf initiatief.
Bij Mc. is er eerst de roeping van de lln – preken – genezen van boze geesten –
uitgenodigd worden tot eten – maar er is geen eten omwille van de zieke
moeder. De ziekte wordt door de lln gesignaleerd.
Bij Lc. moet roeping van de lln nog komen. Hier zullen het familieleden zijn die
ziekte signaleren.
Dus: mensen worden opgewekt door Jezus (Mc) – mensen staan zelf op (Mt) en
dit om te dienen (bij Mt in enkelvoud en bij Lc en Mc in meervoud). De 3
verhalen geven dus een eigen accent.
3. Historische context
Vb. “Bemin je vijand”
Wie was vijand in die tijd?
Vijand is niet die ik niet kan uitstaan, die ik haat. Het diegene die mij naar het
leven staat. De uitspraak roept op om diegene die me weg wil, te beminnen.
Beminnen is geen kwestie van emoties, het is verlangen en doen wat je kan
doen opdat iemand lééft. Het is zijn aanwezigheid willen. Het is een ambitie
voor het geluk van iemand. Liefde is tegelijkertijd een drijfveer en een actie.
In de joodse context van de 1ste eeuw was de Romeinse bezetter de vijand. Er
waren verschillende strategieën om de vijand te bekampen.
Voor de joden kwam het erop aan de Romeinen gewapend te verdrijven. In de
tijd van de Makkabeeën ging het, waarom dan nu niet? Cfr. Emmausverhaal:
mannen die terug gaan naar de droom van de Makkabeeën. Het is de strategie
van het wapen.
De Sadduceeën ervaren de Romeinen zo oppermachtig dat ze er niet tegenop
kunnen. Het is beter om het op een akkoordje te gooien met hen. Het waren
voornamelijk de hoge personaliteiten die hier voordeel bij haalden, de kleine man
kwam niet aan bod.
De Farizeeën kwamen op voor de kleine man. Geen compromis sluiten met de
Romeinen “moeten we belasting betalen aan de keizer?” Ze zullen voorlopig
betalen omdat ze niet anders kunnen maar hun oproep is zo strikt mogelijk te
doen wat God vraagt, de WET te doen en zelfs meer want dan wordt de komst
van het Rijk van God bespoedigd.
Jezus’ strategie is: bemin je vijand. Hoe is dat te realiseren?
T.a.v. de Farizeeën: we moeten het Rijk Gods niet voorbereiden. Het Rijk Gods
is er al. Doe de deur open en ’t komt binnen. Geloof dat God je leven geeft,
zelfs al nemen ze je leven af. Dat geloof geeft je kracht je leven te besteden aan
anderen, ook aan vijanden.
Farizeeën verwijzen naar Ex 9, 6: een oproep om een heilig volk van priesters te
zijn. We moeten God dienen en niets met afgoden te maken hebben. Elke
farizeeër wil zo rein mogelijk zijn. Jezus ziet God als Iemand die al zijn kinderen
graag ziet: Grieken, Romeinen, prostituees,… Hij heeft Jona gelezen: Jona trekt
naar Ninive en zegt dat het volk zich moet bekeren.
Cfr. Paulus in Efezebrief zegt: op het kruis is de muur die de wet is, gesloopt.
Paulus trekt van stad tot stad om joden en christenen aan één tafel te brengen.
Op het apostelberaad beslist men om niet-joden niet te laten besnijden. Cfr.
Interreligieuze dialoog. Ieder mag de liefde in zijn cultuur en godsdienst
uitdrukken.
Het concilie van Jeruzalem heeft grote actualiteitswaarde. Willen we vermijden
dat het volk van God vernietigd wordt, dan moeten we eerlijke vriendschap
sluiten met de Romeinen en zoeken naar het beste voor de ander.
4. Verstaan van het woord van God in de Kerk
De grote moeilijkheid om de Bijbel juist te begrijpen is de afwezigheid van
“kerk”. Onze kerkgemeenschappen beantwoorden niet aan hun roeping om volk
van God te zijn als een “familie”.
Hand. 2, 44 e.v. “zij hadden alles gemeenschappelijk”.
Men heeft deze uitspraak allerlei betekenissen gegeven cfr. de kibboets, de
communes, model van het klooster…
De sleutel van de bijbel is dat God Vader en Moeder (baarmoeder –
barmhartigheid) tegelijkertijd is en wij zijn broeders en zusters. Gemeenschap
van goederen betekent dat iemand mag komen aankloppen als hij iets nodig
heeft, zoals in een familie. De wereld is van iedereen.
Cfr. parabel van de verloren zoon. De vader zegt dat alles wat van hem is, ook
van de oudste zoon is. Hij doet die uitspraak vanuit de geest: alles wat ik heb,
daar mag jij ook van genieten.
Cfr. parabel van de arbeiders van het 11de uur: loon naar werken wordt loon naar
behoeften. Men is bezorgd voor het geluk van iedereen.
Als men geluk heeft “kerk” te beleven, dan begrijpt men veel in de Bijbel. De
bijbel laat zien hoe God ons liefheeft, en dit is te zien in Jezus van Nazareth. De
bijbel is de neerslag van de logica van God. Het is onze taak dit door te geven
opdat de volgende generatie niet per se christelijk maar wel gelukkig moet zijn.
Download