H1 : AANDOENINGEN VAN DE SLOKDARM, MAAG EN BULBUS 3.Congenitale aandoeningen van maag en duodenum A.Congenitale hypertrofische pyloorstenose p28 1.Pathologie en epidemiologie jongen > meisje; 3 – 4 ‰ 2.Symptomen 3 – 6 wk gastric outlet obstruction met projectielbraken 3.KOZ hongerig, vermageren, vocht- en electrolytenafw. maagperistalsis + olijf 5.Diagnose US (rx smd) 7.Behandeling extramucosale pyloromyotomie B.Congenitale duodenum atresie 2.Symptomen hydramnios, prematuur cong. braken: voedsel + gal vermagering, vocht en electrol stoornissen 3.KOZ opgezet epigastrium 4.Diagnose rx AE: double bubble, geen GI lucht rx smd 6.Behandeling duodeno-duodenostomie Duodenum atresie volledig of onvolledig 5.DD. - slokadarmatresie - GER - dunne darmatresie - cong. pyloorstenose - pancreas annulare - malrotatie 1 4.Morbide obesitas 1.Definitie Obesity a Global Problem BMI als surrogaat voor body fat ‘de’ indicator voor obesitas (WHO 1997, NIH 1998) Body Mass Index = gewicht/lengte2 = kg/m2 BMI < 18,5 underweight BMI 18,5 – 24,9 normal range BMI > 25 overweight (increased comordity) BMI 30 – 34,9 obesity class I (moderate) BMI 35 – 39,9 obesity class II (severe) BMI > 40 obesity class III (very severe) BMI > 50 the ‘super-obese’ (extreme) Conditions related to the consequences of increased adipose tissue mass Surg Clin N Am 2002; 81: 1039 diabetes hyperlipidemie hypertensie slaapapnee 3.Morbide Obesitas - etiologie Kcal intake > verbruik koolhydraten veel Genetisch Omgeving Psychologisch Endocrino hypothyroidie Cushing hypogonadisme, geretardeerd (Froehlich, Prader-Willi, …) 4.Behandeling Weight loss 2 % loss of initial body weight % loss of excess body weight EBW = BW - (25 x m2) % pts maintaining x % EBW loss Medical management of obesity Guidelines Obesity = a chronic disease requires management with long term vision Treatment = individualized and flexible Motivation of the patient is critical Two steps: I. Evaluation A. Classification B. Risk assessment C. Etiology II. Treatment A.Initial weight reduction B. Weight maintenance II. Treatment A. Goals Clinician and patient devise goals reduce body weight maintain a lower body weight over the long term prevent further weight gain Initial goal for overweight person: significant decrease of obesity-associated risk factors 10 % reduction in body weight in 6 to 12 months Lifestyle Modification Diet, Physical activity, Behavior therapy Diet –low calorie diet (LCD): 500-1000 kcal deficit –very low calorie diet (VLCD): < 800 kcal Physical activity –increase the daily amount of spontaneous physical activity –30 min. of moderate sport activity, 3 times a week Behavior therapy B. Strategies Strategy in function of co-morbidities or risk factors 3 TREATMENT BMI ( kg/m²) category 25,0-26,9 Diet, Physical activity, and behavioral therapy Pharmacotherapy 27,0-29,9 30,0-34,9 35,0-39,9 ≥ 40,0 + + + + + + With With cocomorbidities morbidities With comorbidities Surgery With comorbidities + Inherente problemen : - logistiek - verhoogd risico op thrombo – embolie, o cardio-resp. o wondproblemen - slaap – apnee syndroom - laattijdig onderkennen verwikkelingen heelkunde Indicaties voor heelkunde: NIH – criteria (AABS, BABS) - exogene obesitas - BMI > 40 - BMI > 35 met geassocieerde co-morbiditeit - na falen conservatieve behandeling - psychiatrisch compliant Bariatrische Heelkunde Intake restrictie Calorie malabsorptie Maag restrictie BYPASS VBG BPD (Scopinaro) ASGB Duodenal Switch Maag restrictie + Roux – en - Y Vertical Banded Gastroplasty (Mason) volume eter en BMI <45 excl. GERD excl. DM 4 Adjustable Silicone Gastric Banding (LASGB laparoscopic -) Bilio-Pancreatic Diversion (Scopinaro) verlaten wegens - hypoproteinemie - steatorree - ADEK deficits - anemie - tox. hepatitis - …/… alimentary limb: 250 cm common limb : 50 cm Gastric Bypass : de gouden ‘standaard’ sweet eater BMI 40 - <50 BMI >35 + DM Torres RYGB - behouden EBW loss - weinig malnutritie (6%) AL = 90 cm BPL = rest CL = 150 – 180 cm BMI >50 Sleeve gastrectomie met duodenale switch (2 tijden) - geen dumping - geen steatorrhee BMI >50 high risk chir. AL = 150cm 5 BPL = rest CL = 100cm Impact of bariatric surgery JAMA 2004; 292: 1724-37 DM verbetert voor daling LG DM verbetert meer na (gemengde) malabs. ingreep 5% absolute sterftedaling na 5 jr follow-up Gevaren - Bariatrische Heelkunde als ‘plastische heelkunde’ - Onvoldoende omkadering van het probleem - Laattijdige metabole problemen 5 TUMOREN VAN MAAG EN DUODENUM A.Goedaardige maagtumoren 1.Soorten EPITHELIAAL –adenoma = precancereus, –hamartoma (cfr. Peutz-Jeghers) –hyperplastische poliepen NIET-EPITHELIAAL leiomyoma, neurofibroma, lipoma, … 2.S/ geen bloeding substenose 3.Diagnose EGDscopie, rx smd, CT 4.Behandeling (wig)excisie (endoscopisch) heelkundig B.Maagadenocarcinoma 1.Epidemiologie man > vrouw, vooral > 50 jr. 2.Etiologie Hp voeding: zout, gerookt, nitroso, roken genetisch: HNPCC preca. letsels 6 –adenoma –atrofische gastritis –Ménétrier –‘maagstomp’ 3.Pathologie ELK MAAGULCUS IS VERDACHT 8 biopsies !!! Variabel uitzicht bourgeonerend ulcus infiltrerend Lokalisatie beperkt diffuus multifocaal metastasering –lymfogeen –hematogeen = portaal –cavitair = peritoneaal 4.Maagadca - Symptomen geen of vage ‘maag’klachten: epigastralgie, dyspepsie, volheid, anorexie, foetor, horror carnis S/ van stenose, bloeding, (perforatie) algemene S/: LG daling, anemie S/ van metas (ppa!, Virchow), uitbreiding 6.Maagadca – Diagnose / cStaging EGDscopie + BIOPSIES (8) (rx smd) c Staging –endoUS –spiraal CT thorax + abdomen –CEA 7 NB. –laparoscopie micrometas (BM in ¼ !) … 8.Behandeling a.curatieve, partiële of totale maagresectie Totale gastrectomie : Roux in Y alle N1 moeten gereseceerd worden minimum 15 N te onderzoeken - liefst 25 N Maagadenocarcinoma : staging cTNM (EUS + CT + perop) – pTNM G 1 – 2 – 3 – 4 Ti – 1 – 2 – 3 – 4 N 0 – 1 (<7) – 2 (7-15) – 3 (>15) early GC = M 0 - 1 R 0 – 1 – 2 pT1N0/1M0 Maagadca - Behandeling neoadj chemo voor cStage III (downstaging) Macdonald et al. N Engl J Med 2001, 345: 725 (54% <D1) CURATIEF = >/= D1 (>/= alle N1) R0 RESECTIE R0 gastrectomie (totaal, partiëel) + klierevid. (h)ipec, endosc resectie + 45 Gy radiochemo (?) + adjuvante chemo (beperkte benefit) Maagadca Stages (TNM 2002, AJCC) Stage 0 Tis N0 M0 Stage I A T1 N0 M0 T1 N1 M0 T2 a/b N0 M0 T1 N2 M0 T2 a/b N1 M0 Stage I B Stage II na R0 resex 80 % 5 yr OS 60 % 5 yr OS 8 Stage III A Stage III B Stage IV T3 N1 M0 T2 a/b N2 M0 T3 N1 M0 T4 N0 M0 T3 N2 M0 T4 N1-3 M0 T1-3 N3 M0 any T any N M1 40 % 5 yr OS Response to neoadjuvant combined chemotherapy best predicts survival after curative resection of gastric cancer Ann Surg 1999, 229: 303-8 83 patients cM0, T2-4, Nx EFP, EAP or FIP restaging after 4-6 wks curative resection 61 (73%) responders 24 (30%) nonrespon. 37 (43%) non cur. resection 22 (27%) no surgery 12 explor. surg 8 R1 (S+) surg 2 median survival non responders 20 mo responders ?>26 mo b.PALLIATIEF voor R1, R2 of geen resectie voor recidief na ‘curatieve’ resectie –Chemo (Epirubicin + Cisplatinum + 5FU) –lasering, intubatie –resectie, gastroentero Gastrojejunostomie 9 9.Prognose mean survival exploratie 3 md palliatieve resex 12 md 5 jr. survival Continuous Hyperthermic Intraoperative Peritoneal perfusion in T3 gastric cancer World J Surg 1995, 19: 450 8 L saline + 30 mg Mitomycin C + 300 mg Cisplatinum 30 L/min 41.5°C (intra-abd.), 60 minutes 5-yr SURV. PO. COMPL. CHIP 50 % 2 (leak, BM suppr) CONTROL 30 % (p<0.02) 2 (leak) C.GIST van de maag 1.Pathologie Cajal cellen C-kit kleuring Risk: low – moderate – high grootte mitosen 2.Behandeling Resectie Chemotherapie bij metas adj. chemo in evaluatie 10 Partiële gastrectomie (Billroth) Addendum: Postgastrectomie syndromen p40 H5 : AANDOENINGEN VAN DE DUNNE DARM EN VAN HET COLON 2 CONGENITALE AANDOENINGEN VAN DE DUNNE DARM A. Congenitale dunne darm atresie p54 3.Symptomen hydramnios, prematuur cong. dunne darmobstructie 4.Diagnose –KOZ –rx AE –rx cl 5.Behandeling heelkunde in 1 of 2 tijden Bishop-Koop +/- tapering B.Necrotiserende enterocolitis van de pasgeborene C.Meconium ileus 1.Pathologie huid, longen, pancreas, darm 2.Symptomen lage dunne darm (sub)obstruc. 3.Diagnose rx AE, rx CL gastrografine zweettest, … 5.Behandeling N-acetylcysteïne, … heelkunde (Bishop-Koop) pediatrische R/ en FU 11 DD. meconiumplug (premat.) Hirschsprung D.Malrotatie 2.Verwikkelingen hoge GI (sub)obstructie midgut volvulus ± strangulatie 4.Diagnose rx AE, rx smd, rx cl 5.Behandeling detorsie, Laddse banden, non-rotatie (appendix links!) E.Divertikel van Meckel 1.Pathologie d. vitellinus, 1 – 3% 2.Symptomen geen S/ of ‘aspecifiek’ (rx transit) S/ t.g.v. ectopische maagmucosa 4.Diagnose D/ Tc* scan –ulcus –lage GI bloeding –perforatie (gedekt, vrij) = diverticulitis 3.Differentiële diagnose S/ t.g.v. streng, invaginatie: lage obstr S/ open d. omphalo-entericus cyste (US) 5.Behandeling resectie als S/: wigvormige resectie 3 PATHOLOGIE VAN DE APPENDIX p59 A.Acute appendicitis 2.pathogenese obstructie lumen (itis, faecolith, pit, parasiet, ca) ± druknecrose bacteriële groei transmurale ontsteking + trombose NB. abortieve appendicitis, chron. app 12 ‘verwikkelingen’ -appendicitis septische embolen, bacteriëmie, … 3.Acute appendicitis: symptomen a.het klassieke geval ABDOMINAAL –PIJN epi meso rfi (vervoer, hoest) –eetlust daling, nausea, braken –geloc. PERITONITIS rfi + Rovsing KOZ afhankelijk van localisatie: ppa, psoitis ALGEMEEN: ziek, KOORTS b.de moeilijke gevallen CAVE zwangere, (6mnd = navel) bejaarde 4.Acute appendicitis: diagnose anamnese KOZ leucocytose, form. US: dik, drukpijn CT … (laparoscopie) Alvarado score anorexia nausea koorts ( pijnmigratie gevoelige RFI rebound tenderness leucocytose neutrofielen > 75% 1 1 1 1 2 1 2 1 TOTAAL 10 13 >/= 9 = appendicitis 7-8 overleg <7 = (nog) atypisch bijkomende TOZ labo US CT (na overleg) 5.Acute appendicitis: differentiële diagnose KIND –mesenteriële adenitis –gastroenteritis –pneumonie VROUW –adnexitis –Mittelschmerz –cystitis, pyelonefritis BEJAARDE –carcinoma –diverticulitis 6.Acute appendicitis: behandeling < 5 d : APPENDECTOMIE (na exploratie) laparoscopisch - conversie - open > 5 d en plastron : AFKOELEN zo mogelijk iv. AB, … appendectomie na 6 à 8 wk ABCES : DRAINAGE (evtl. stercorale fistel) appendectomie na 6 à 8 wk Periappendiculair abces APO na appendectomie ! negatief in < 15 % parasieten carcinoied peri-appendicitis zonder appendicitis = …? Hevige abdominale pijn (680210M177) 32 jr M epilepsie na schedeltrauma (val van paard) -1d : hevige pijn afzakkend van epigastr.naar rfi vervoerspijn 14 geen nausea of braken, nl. flatus en stoelgang 36.2°, geloc. peritonitis rfi (drukpijn, spierverzet, rebound) WBC 15100 US: geen appendix gezien laparoscopie: acute appendicitis geperforeerd tijdelijk iv. Luminal APO: acute append. en peri-appendicitis, geen maligniteit Acuut RFI syndroom (791212V061) 20 jr V ovariumcyste, asthenie observatie 1d acuut rf syndroom, braken, vervoerspijn mictie, stoelgang nl; LM 14 d 37.3°, geloc. peritonitis rfi (McBurney) WBC 16100, CRP < 3 mg/L US: appendix niet gezien, licht verdikt ileum, geen vocht laparoscopie: flegmoneuze app. APO: ac. necrotiserende app. met peri-appendicitis postop. ‘subfebrillitas’ (37.3°) R/ Augmentin 7.Appendectomie : postoperatieve verwikkelingen (bloeding, ileus, …) infectie: wonde, diep, sepsis eventratie adhesies dunne darm obstructie tubaire infertiliteit ?? dood < 0.1% Heelkunde voor dunne darm obstructie na open appendicectomie bij 245400 pt. Br J Surg 2001, 88: 1387-91 adjusted hazard ratio vs. ac. appendicitis PID, IBD, GEitis 5.2 geperfor. app. 3.5 aspec. pijn 2.6 mes. adenitis 2.4 Controle cum. risk Append. cum. risk na 1 jr. 0.003% 0.63% na 30 jr. 0.21% 1.30% 15 Multivariate analyse van risico-factoren voor tubaire infertiliteit Am J Epidemiol 2001, 153: 566-571 OR crude OR adjusted (geperf. append.) 3.4 (1.4) 25 - 44 jr. 3.7 – 29.7 5.1 – 33 hoger inkomen 3.1 – 3.5 1.5 – 2.4 roken 2.4 2 PID 7.5 6 endometriose 7.8 6 (IUD) 1.9 (1.2) ( ) is NS. cfr. ook BMJ 1999, 318: 963-7 B.Chronische, recidiverende appendicitis Chronische klachten t.h.v. rfi (601120M198) 40 jr M sedert 6 md chron. last thv rfi. … CT: rand nl appendix, mogelijks chronisch met appendicolith lap. append.: exploratie nl. Verdikte, blekere top. Meso. wordt gereseceerd. Verwijdering in endocatch. Vriescoupe. APO: fibrotisch afgekapselde slijmmassa aan de serosale zijde (perforatie met doorsijpeling gehad?). Geen maligniteit. Geen actuele ontsteking. C.Tumoren van de appendix 1.MUCOCOELE ruptuur pseudomyxoma peritonei 2.ADENOCARCINOMA aanvullende rechter hemicolectomie 3.CARCINOID </= 1.5 cm : appendectomie OK > 2 cm of S+ of N+ : rechter hemicolectomie Cystadenocarcinoma van de appendix D.Dunne darm tumoren Recidiverende darmobstructies (441018M046) - 6 jr: APRA pTNM? 16 - 2 jr: parastomiehernia en navelbreuk correctie 2 jr:recid. flebitis li. OL melaena (2 d) co, leverset, CEA nl FDG-PET: rfi? re. gluteaal? coloscopie: nl - 1 jr: diarrhee + 39° (D. gastroenteritis) sedertdien 4 hosp/10 md: D. recid. dunne darmobstructies (briden?). Heelkunde? rx smdt: nl smd jejuno-ileaal (lfi) kort segment, abnl mucosa voorstel: enteroclysma rx enteroclysma: dunne darmtumor zeldzaam 4.Pathologie GOEDAARDIG –hamartoma (+ maag + colon = Peutz-Jeghers) –GIST, –leiomyoma, –hemangioma, … KWAADAARDIG –adenocarcinoma –carcinoid –sarcoma: lymfo-, … 1.Symptomen (sub)obstructie(s) t.g.v. massa +/- invaginatie anemie perforatie 2.Diagnose rx transit, enteroclysma, CT 8 Invaginatie p97 1.Pathologie meestal ileo-colisch meestal kind 2.Symptomen en klinische tekens krampen +/- braken in aanvallen intermittent (constant) massa +/- obstructie +/- strangulatie (ppa, KOZ, bioch) 17 3.Diagnose US, rx cl (gastrografine): cocardebeeld 5.Behandeling urgente desinvaginatie + ileocolopexie +/- oorzaak OF resectie 7 POLYPOSIS EN COLONCARCINOOM p89 A.Colorectale poliepen 1.Colorectaal adenoma a.pathologie gesteeld – sessiel tubulair – villeus - tubulovilleus adenoma dysplasie adca in situ x adca RESECTIE MOET synchroon – metachroon SURVEILLANCE MOET b.symptomen geen à invaginatie à slijm, tenesme, bloed c.diagnose totale COLOSCOPIE + resectie-biopsie(s) d.behandeling resectie: endoscopisch (APO!) heelkundig Coloscopie en polypectomie Cave: bloeding, perforatie pTis en pT1 CR poliepen met adca: impact van APO 18 Haggitt levels N risico <1% R0 (2 mm) geen therapie N risico 1225% resectie 2.FAP familiale adenomateuze polyposis a.Pathologie autosomaal dominant, APC gen colon, duodenum, (maag) … + desmoied + osteomas: Gardner b.symptomen vanaf 20 jr.: geen S/ of slijm, anemie, … vanaf 40 jr.: carcinoma en c.Diagnose DNA bloed totale coloscopie/jr vanaf 12 jr e.behandeling = heelkunde RPC + IPAA op 18 jr (+ surveillance!) EGDscopie follow-up cyclo-oxygenase inhibitoren (NSAID) IPAA vs IRA Surgery for FAP Br J Surg 2000, 87: 590-6 Gut 2001, 49: 231-5 19 PC + ileostomy : handicap, acceptable QL, for high risk pt TC + IRA : follow-up examinations of the rectum, 12.5% (CI 7 – 18) risk of dying from rectal cancer by age 65 despite negative rectoscopy within 12 mo. RPC + IPAA : highest morbidity, QL = TC + IRA, 1.8 yr increase life expectancy compared to IRA 3.Juveniele poliepen Peutz Jeghers syndroom 20