Stelsel van economische werkloosheid voor bedienden

advertisement
Stelsel van economische werkloosheid voor
bedienden
1. Inleiding
De economische werkloosheid voor bedienden wordt sinds 1 januari 2012 geregeld door art. 77/1 tot
77/7 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (ingevoegd door de wet van
12 april 2011 – Belgisch Staatsblad 28 april 2011).
Deze regeling laat ondernemingen toe om gedurende een korte periode een verminderd
productievolume te overbruggen in afwachting van een toename.
2. Toepassingsgebied
Ondernemingen kunnen de economische werkloosheid voor bedienden enkel toepassen indien ze
voldoen aan de volgende voorwaarden:

de onderneming behoort tot het toepassingsgebied van de CAO-wet van 5 december 1968 (=
voornamelijk de privé-sector)

de onderneming wordt beschouwd als een onderneming in moeilijkheden:
1. De onderneming als juridische entiteit kent een substantiële daling van de omzet of de
productie met minstens 10%
De onderneming kent een substantiële daling van de omzet of de productie met minstens
10% in één van de vier kwartalen die voorafgaan aan het eerste gebruik van de
economische werkloosheid voor bedienden, vergeleken met de omzet of de productie in
hetzelfde kwartaal van het jaar 2008, of vergeleken met hetzelfde kwartaal in één van de
twee kalenderjaren die de aanvraag voorafgaan.
Indien deze daling niet plaatsvindt in het laatste van de vier kwartalen die voorafgaan aan
de aanvraag tot invoering van de economische werkloosheid voor bedienden, dan moet
de dalende trend wel bevestigd worden in de daaropvolgende kwartalen, die de aanvraag
tot invoering van deze regeling voorafgaan.
De daling van de omzet moet aangetoond worden aan de hand van de BTW-aangiften.
Het bewijs van de daling van de productie moet:
 betrekking hebben op de volledige productie van de onderneming;
 bekomen worden door een weging in functie van de belangrijkheid van
de diverse producten in het productieproces en aanleiding geven tot een
daaraan gerelateerde daling van de productieve arbeidsuren van de
werknemers;
CLB Consult – januari 2016
Economische werkloosheid voor bedienden
Pagina 1

bewezen worden door de indiening van een dossier dat, naast de BTWaangiften van alle betreffende kwartalen, ook documenten bevat die de
vereiste daling inzake productie aantonen en die de gevolgde
berekeningswijze toelichten, zoals boekhoudkundige stukken en
verslagen overgemaakt aan de ondernemingsraad.
2. De onderneming als technische bedrijfseenheid, juridische entiteit of vestigingseenheid
maakt veelvuldig gebruik van tijdelijke werkloosheid voor arbeiders
Hiervoor moet de onderneming een tijdelijke werkloosheid onder arbeiders aantonen ten
belope van minstens 10% van het globaal aantal aangegeven RSZ-dagen (dus voor
arbeiders en bedienden) tijdens het kwartaal voorafgaand aan het kwartaal waarin de
bewijsvoering aan de RVA wordt verstuurd.
3. De onderneming als juridische entiteit kent een substantiële daling van de bestellingen
van minimum 10%
Er is nog een derde mogelijkheid voor ondernemingen die een substantiële daling van de
bestellingen van minimum 10% kennen in één van de vier kwartalen voorafgaand aan de
aanvraag in vergelijking met hetzelfde kwartaal van 2008, of vergeleken met hetzelfde
kwartaal in één van de twee kalenderjaren die de aanvraag voorafgaan.
Indien deze daling niet plaatsvindt in het laatste van de vier kwartalen die voorafgaan aan
de invoering van de economische werkloosheid voor bedienden, dan moet de dalende
trend wel bevestigd worden in de daaropvolgende kwartalen, die de invoering van de
regeling voorafgaan.
De substantiële daling van minimum 10% van de bestellingen moet:
 betrekking hebben op alle bestellingen van de onderneming;
 bekomen worden door een weging in functie van de belangrijkheid van
de diverse bestellingen en aanleiding geven tot een daaraan
gerelateerde daling van de productieve arbeidsuren van de werknemers;
 bewezen worden door de indiening van een dossier dat, naast ten
indicatieve titel de BTW-aangiften van alle betreffende kwartalen, ook alle
documenten bevat die de vereiste daling inzake bestellingen aantonen en
die de gevolgde berekeningswijze toelichten, zoals boekhoudkundige
stukken en verslagen overgemaakt aan de ondernemingsraad.

de onderneming moet een beroep kunnen doen op een juridisch kader, d.w.z. een CAO of
een ondernemingsplan, dat verwijst naar de nieuwe wetgeving en de schorsing toelaat.
Bij gebrek aan een sectorale CAO, kunnen de ondernemingen zelf het initiatief nemen tot
invoering van de economische werkloosheid voor bedienden. Voor de invoeringsprocedure
maakt men een onderscheid tussen ondernemingen met en zonder vakbondsafvaardiging.
Ondernemingen met een vakbondsafvaardiging
Deze ondernemingen kunnen met hun syndicale delegatie onderhandelingen opstarten om
een ondernemingsCAO te sluiten. De onderhandelingsperiode is beperkt tot twee weken.
Deze termijn begint vanaf het opstarten van de onderhandelingen, te rekenen vanaf de
formele uitnodiging van de syndicale delegatie. Indien binnen de twee weken na het opstarten
van de onderhandelingen geen resultaten worden bereikt, kan de werkgever de economische
werkloosheid voor bedienden toch invoeren via een ondernemingsplan (zie verder).
Ondernemingen zonder een vakbondsafvaardiging
Deze ondernemingen kunnen de economische werkloosheid voor bedienden invoeren door
middel van een goedgekeurd ondernemingsplan. Ze kunnen ook vrijwillig de
onderhandelingen opstarten om een ondernemingsCAO af te sluiten. In dat geval is er geen
beperking van de onderhandelingsperiode voorzien.
CLB Consult – januari 2016
Economische werkloosheid voor bedienden
Pagina 2
Werkgevers die de volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst van de
bedienden of de gedeeltelijke arbeid via een ondernemingsplan kunnen invoeren, moeten rekening
houden met de volgende procedure.
Het ondernemingsplan moet door de werkgever samen met een gemotiveerde aanvraag en de
nodige bewijsstukken per aangetekend schrijven verstuurd worden naar de Directeur-generaal van de
Directie collectieve arbeidsbetrekkingen van de FOD WASO.
De Directeur-generaal legt het ondernemingsplan onmiddellijk voor aan een bijzondere ‘commissie
ondernemingsplannen’ bij de FOD WASO.
Deze commissie onderzoekt de ondernemingsplannen en neemt een gemotiveerde beslissing binnen
de twee weken na ontvangst van het ondernemingsplan.
Opgelet: als er geen beslissing is, betekent dit dat de werkgever (nog) geen goedkeuring krijgt.
Deze gemotiveerde beslissing van de commissie wordt door de FOD WASO overgemaakt aan de
betrokken onderneming. De beslissing van de commissie zal beschouwd worden als een
‘administratieve beslissing’, zodat hiertegen enkel beroep mogelijk is bij de Raad van State.
De goedgekeurde ondernemingsplannen zijn bindend voor de werkgever en de bedienden in de
onderneming.
De CAO’s en de ondernemingsplannen moeten minstens voldoen aan de volgende voorwaarden:
 uitdrukkelijk vermelden dat zij gesloten zijn in het kader van hoofdstuk II/1 van titel III van de
wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, ingevoegd door de wet van 12
april 2011 houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de
crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het
compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord
(B.S. 28 april 2011 Ed.2)
 maatregelen bevatten tot maximaal behoud van de tewerkstelling (dit wordt in de wet niet
verder verduidelijkt)
 het bedrag vermelden van de supplementen die de werkgever betaalt
 de duurtijd van de volledige of gedeeltelijke schorsing van de arbeidsovereenkomsten
bepalen, zonder dat de voorziene maximale duurtijd overschreden mag worden
De CAO’s en de ondernemingsplannen moeten tenslotte ook nog neergelegd worden bij de griffie van
de Directie collectieve arbeidsbetrekkingen van de FOD WASO.
3. Mogelijkheden
Welke mogelijkheden zijn er?
-
Volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst van de bedienden
gedurende een periode vastgelegd in de CAO of het ondernemingsplan met een
minimumduur van 1 kalenderweek en maximum 16 kalenderweken per kalenderjaar
-
Gedeeltelijke arbeid (minstens 2 werkdagen per kalenderweek moeten gepresteerd worden)
voor de bedienden gedurende een periode vastgelegd in de CAO of het ondernemingsplan
met een minimum van 2 kalenderweken en maximum 26 kalenderweken per kalenderjaar
-
Een combinatie van 2 regelingen is ook mogelijk. Indien beide regelingen in hetzelfde jaar
gecombineerd worden, komt 1 kalenderweek volledige schorsing overeen met 2
kalenderweken gedeeltelijke schorsing.
4.Voorafgaandelijke kennisgeving aan de RVA
De werkgever moet ten minste 14 dagen vóór de effectieve kennisgeving van de economische
werkloosheid voor bedienden in de onderneming een standaardformulier C106A aangetekend
versturen naar de RVA van de plaats waar de onderneming gevestigd is.
CLB Consult – januari 2016
Economische werkloosheid voor bedienden
Pagina 3
Op dat formulier moet de werkgever kunnen aantonen dat hij gebonden is door een CAO of een
ondernemingsplan en dat hij een onderneming in moeilijkheden is. Om de daling van de omzet of de
productie te kunnen bewijzen, moet de werkgever de BTW-aangiften van de betrokken kwartalen
toevoegen.
De werkgever moet op de dag van de kennisgeving ook nog een kopie van deze kennisgeving
meedelen aan de ondernemingsraad of, bij ontstentenis van een ondernemingsraad, aan de
vakbondsafvaardiging.
De RVA zal tijdens deze periode van 14 dagen de bewijsstukken van de werkgever controleren. Na
deze controle zal de RVA aan de werkgever meedelen of hij al dan niet aan de gestelde voorwaarden
voor de economische werkloosheid voor bedienden voldoet.
Als de RVA van oordeel is dat de bewijsstukken van de werkgever voldoende zijn en hij dus in
aanmerking komt voor dit systeem, dan kan de werkgever overgaan tot het invoeren van een
volledige of gedeeltelijke schorsing voor bepaalde periodes, zonder dat hij telkens opnieuw deze
bewijsstukken aan de RVA moet overmaken.
5. Procedure
De procedure die gevolgd moet worden, is in zeer grote mate geïnspireerd op de regels die gelden
voor de invoering van economische werkloosheid voor arbeiders.
De werkgever moet minstens 7 dagen vóór de eerste effectieve dag van volledige of gedeeltelijke
schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst (de dag van de aanplakking niet
inbegrepen) een kennisgeving doen aan de bedienden.
Deze kennisgeving aan de bedienden kan gebeuren door een aanplakking op een goed zichtbare
plaats in de lokalen van de onderneming of een schriftelijke individuele kennisgeving aan de
betrokken bedienden.
De kennisgeving moet vermelden:
 naam, voornamen en woonplaats van de betrokken bedienden
 het aantal werkloosheidsdagen en de data waarop elke bediende werkloos zal zijn
 de datum waarop de volledige schorsing of de regeling van gedeeltelijke arbeid zal ingaan, en
de datum waarop die schorsing zal eindigen.
Dezelfde dag van de kennisgeving moet de werkgever eveneens melding hiervan maken aan de RVA
en dit kan uitsluitend op elektronische wijze gebeuren via de website www.sociale-zekerheid.be
(mededeling via fax of brief is niet toegelaten).
Dezelfde dag van de kennisgeving moet de werkgever ook nog de economische oorzaken die de
invoering van de regeling van volledige schorsing of van gedeeltelijke arbeid rechtvaardigen
meedelen aan de ondernemingsraad of aan de vakbondsafvaardiging.
6. Verhoging van het aantal schorsingsdagen of overgang van een
gedeeltelijke naar een volledige schorsing
Telkens als de werkgever het oorspronkelijk voorziene aantal schorsingsdagen verhoogt of van een
regeling van een gedeeltelijke arbeid overgaat naar een volledige schorsing van de uitvoering van de
overeenkomst, is hij verplicht de bepalingen inzake de kennisgeving na te leven.
7. Vroegtijdige stopzetting van de regeling
De werkgever kan beslissen om opnieuw een regeling van volledige arbeid in te voeren, op
voorwaarde dat hij hiervan individueel en schriftelijk kennis geeft aan de betrokken bedienden. Deze
stopzetting moet eveneens tijdig op elektronische wijze gemeld worden aan de RVA.
CLB Consult – januari 2016
Economische werkloosheid voor bedienden
Pagina 4
8. Vergoedingen
Uitkering van de RVA
De bediende krijgt ten laste van de RVA een uitkering voor de dagen tijdelijke werkloosheid.
Sinds 1 januari 2015 wordt voor elke tijdelijke werkloze, ongeacht de familiale toestand, de
werkloosheidsuitkering vastgesteld op 65% van het begrensde loon.
Op de werkloosheidsuitkering wordt een fiscale voorheffing van 26,75% ingehouden.
Supplement van de werkgever
De bediende heeft bovenop zijn werkloosheidsuitkering recht op een supplement per dag van
economische werkloosheid. De werkgever betaalt dat bedrag, tenzij die taak bij een algemeen
verbindend verklaarde CAO wordt toevertrouwd aan een Fonds voor Bestaanszekerheid.
Het bedrag van de aanvullende vergoeding wordt vastgelegd in de CAO of in het ondernemingsplan
dat het stelsel ingevoerd heeft.
CAO
In geval de werkgever eveneens arbeiders tewerkstelt, dan moet het supplement minstens
gelijkwaardig zijn aan het supplement toegekend aan de arbeiders van dezelfde onderneming die
genieten van werkloosheidsuitkeringen in geval van tijdelijke werkloosheid.
Stelt de werkgever geen arbeiders tewerk, dan moet het bedrag minstens gelijk zijn aan het
supplement voorzien door de sectorale CAO waaronder de werkgever zou ressorteren indien hij
arbeiders zou tewerkstellen (dit bedrag mag ook niet lager liggen dan 2 euro!). Bij ontstentenis van
een dergelijke CAO moet het supplement minstens gelijk zijn aan het minimumbedrag van 2 euro
voor arbeiders.
Ondernemingsplan
Ingeval de werkgever eveneens arbeiders tewerkstelt, dan moet het supplement minstens
gelijkwaardig zijn aan het supplement toegekend aan de arbeiders van dezelfde onderneming die
genieten van werkloosheidsuitkeringen in geval van tijdelijke werkloosheid, maar het bedrag moet
minstens 5 euro bedragen.
Stelt de werkgever geen arbeiders tewerk, dan moet het bedrag minstens gelijk zijn aan het
supplement voorzien door de sectorale CAO waaronder de werkgever zou ressorteren indien hij
arbeiders zou tewerkstellen, zonder dat het bedrag kleiner mag zijn dan 5 euro.
Bij ontstentenis van een dergelijke sectorale CAO, wordt het minimumbedrag van het supplement
vastgelegd op 5 euro per dag.
De Commissie Ondernemingsplannen kan een afwijking op het bedrag van 5 euro toestaan indien
aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
de onderneming heeft daartoe een akkoord gesloten met alle bedienden uit de onderneming
-
de onderneming toont aan dat er effectief overleg geweest is met alle bedienden uit de
onderneming
De Commissie Ondernemingsplannen zal eveneens, bij unanimiteit, een afwijking kunnen verlenen
inzake het bedrag van de aanvullende vergoeding, voor die ondernemingen waar de Commissie dit
verantwoord acht.
Het bedrag van het supplement mag in ieder geval niet minder dan 2 euro zijn.
CLB Consult – januari 2016
Economische werkloosheid voor bedienden
Pagina 5
9. Sociale en fiscale behandeling
Het supplement is niet onderworpen aan een RSZ-bijdrage, aangezien het beschouwd wordt als een
aanvulling op een sociaal voordeel. Op fiscaal vlak is deze vergoeding wel onderworpen aan
bedrijfsvoorheffing.
10. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst in geval van schorsing van de
arbeidsovereenkomst
De bediende kan gedurende een periode van volledige of van gedeeltelijke arbeid, een einde stellen
aan zijn arbeidsovereenkomst zonder opzegging of vergoeding. De opzeggingstermijn blijft normaal
verder lopen indien de werknemer zijn opzegging reeds gegeven had vóór de aanvang van de
periode van volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst of van gedeeltelijke arbeid.
Indien het daarentegen de werkgever is die een einde heeft gesteld aan de arbeidsovereenkomst,
dan loopt de opzeggingstermijn niet door tijdens de periode van gedeeltelijke arbeid of volledige
schorsing.
11. Sancties
De werkgever die de formaliteiten van de kennisgeving niet naleeft, moet gedurende 7 dagen (vanaf
de eerste dag van de werkelijke schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst) het
normale loon betalen aan de bedienden. Leeft hij de bepalingen omtrent de beperkte duur van het
stelsel of de grenzen die hij zelf in zijn kennisgeving heeft bepaald niet na, dan moet hij het normale
loon betalen gedurende de periode van overschrijding.
CLB Consult – januari 2016
Economische werkloosheid voor bedienden
Pagina 6
Download