Een wijngaard zoeken Locatie, locatie, locatie Bij het zoeken naar een geschikte locatie voor onze wijngaard zijn er vele factoren waar we rekening mee (moeten) houden. Het is een bekende regel binnen de onroerend goed sector dat de locatie één van de belangrijkste factoren is voor het bepalen van de prijs van een woonhuis: de staat van onderhoud kan verbeterd worden, maar de ligging naast een park, de snelweg of een industrieterrein verander je niet. Dit geldt zeker ook voor wijngaarden: hoewel druiven op veel plekken kunnen groeien, bepalen specifieke factoren van de locatie in zeer hoge mate de kwaliteit van de wijn die je daarvan kunt produceren, en daarmee dus het potentiële succes van je wijnbedrijf. Hieronder gaan we nader in op enkele factoren waarmee we rekening houden en die we gebruiken bij het vinden van een goede locatie voor ons wijnbedrijf. Klimatologische omstandigheden Voor het beoordelen van de klimatologische omstandigheden wordt meestal een onderscheid gemaakt tussen het macro-, meso- en microklimaat. Macroklimaat: Druiven die geschikt zijn voor kwaliteitswijn groeien grofweg tussen de 40e en 50e breedtegraad. Binnen deze bandbreedte is lang niet al het land geschikt. De Okanagan en Similkameen Valley, gelegen net boven de 49°NB (= de grens van Canada met de VS), waar wij ons oog op hebben laten vallen, is een geschikt gebied voor kwaliteitswijnbouw. Deze breedtegraad is vergelijkbaar met het Champagnegebied in Frankrijk. Het gebied ligt ten oosten van de ‘Coastal Mountains’, die de meeste regen vanaf de Stille Oceaan tegenhouden. Het is daardoor, in tegenstelling tot bijv. de stad Vancouver aan de kust, een gebied met weinig neerslag, wat gunstiger is voor de druivenstokken. Mesoklimaat: De Okanagan Valley wordt doorsneden door langgerekte meren, die uiteindelijk uitmonden in de Columbia River in de VS. De meren zorgen voor een matiging van het klimaat in de vallei, dat wil zeggen dat de extreme kou en hitte getemperd worden door de temperatuur van het meer. De Okanagan en Similkameen Valley worden omringd door vrij hoge bergen tot 2.000m. De bodem van de vallei (met de meren, de rivier en de meeste dorpen) ligt op ca. 350m hoogte. Hoog in de bergen is het gemiddeld te koud om druiven te verbouwen, terwijl onder in de vallei, vooral vlakbij de rivieren, alle koude lucht zich verzamelt, zodat ook daar niet de meest gunstige omstandigheden bestaan. Bovendien is de grond hier meestal te rijk voor kwaliteitswijnbouw (zie ook verderop). De ideale wijngaarden liggen dan ook meestal tussen de 350 en 500 meter, dus een vrij smalle band onderaan de berghellingen van de vallei. De gebieden die meer noordelijk liggen in de vallei, zijn gemiddeld genomen meer geschikt voor lichte witte wijnen, terwijl de zuidelijke gebieden, net tegen de grens met de VS, relatief veel stevige rode wijnen produceren. Microklimaat: De geschiktheid van een specifiek stuk land wordt mede bepaald door vier belangrijke factoren: 1. De lengte van het groeiseizoen; 2. De gemiddelde temperatuur; 3. Vorst in het voor- en najaar; 4. Het aantal zonne-uren. 1. Zoals vele andere planten groeien druiven niet of nauwelijks als het koud is. In principe moet de temperatuur enkele dagen boven de 10°C liggen voordat een druivenrank begint met groeien. Dit betekent dat aan het einde van de winter of begin van het voorjaar de druif weer begint te groeien na zijn winterslaap. Om tot een volledige rijping van de druiven te komen moet het groeiseizoen, dus de periode waarin de temperatuur boven de 10°C uitkomt, minimaal 165 dagen duren. Dit betekent 165 dagen vanaf de laatste vorst in het voorjaar tot de eerste vorst in het najaar. 2. Naast de lengte van het groeiseizoen is ook de gemiddelde temperatuur tijdens het groeiseizoen van belang. Growing degree days (GDD) of Heat Units, meer dan 200 jaar geleden geïntroduceerd door Reaumur, wordt gebruikt als maatstaf om de gemiddelde temperatuur uit te drukken. De GDD wordt berekend door dagelijks de gemiddelde temperatuur boven de 10°C tijdens het groeiseizoen te meten. Een dag met een gemiddelde temperatuur van 20°C genereert dus (2010=) 10 growing degrees. Het groeiseizoen start in dit geval indien de gemiddelde dagtemperatuur vijf dagen boven 10°C ligt en eindigt zodra er geen vijf onafgebroken dagen meer zijn waarop de gemiddelde dagtemperatuur boven de 10°C ligt. Het aantal GGD moet, een beetje afhankelijk van het type druiven, boven de 1250 liggen. Bij deze berekening wordt geen rekening gehouden dat boven de 27°C de fotosynthese bij druiven stopt en deze moet dus met beleid worden toegepast. Ook kunnen er bij langdurig hoge temperaturen ongewenste smaken ontstaan van gekookt fruit of jam, en/of zeer hoge alcoholpercentages bij droge wijn als gevolg van hoge suikergehaltes en/of een gebrek aan frisheid door een tekort aan zuren in de wijn. 3. Naast de lengte van en gemiddelde temperatuur tijdens het groeiseizoen, is vorst in het voor- en najaar van belang. Een late vorst in het voorjaar nadat de stokken zijn uitgelopen, kan een deel van de vruchtdragende uitlopers beschadigen. Dit kan tot een sterk gereduceerde productie leiden. Ook vroege vorst in het najaar kan de druiven (wanneer deze nog niet geoogst zijn) en de wijnstokken beschadigen. Een wijnrank heeft enige tijd nodig na de oogst om tot rust te komen en te ‘verhouten’ voordat de eerste vorst komt. Er zijn wel microklimatologische omstandigheden of (dure) maatregelen, waarbij de vorst minder schade oplevert. Een wijngaard op een helling, waar de koude lucht ‘doorheen’ naar beneden kan stromen, levert doorgaans minder risico op dan een wijngaard in een dalletje waar de koude lucht juist blijft hangen. In Canada wordt ook wel gebruik gemaakt van windmachines, die de hogere en warmere luchtlagen vermengen met de lagere en koudere luchtlagen, waardoor minder vorstschade ontstaat. Bovendien kun je, zoals ook bij de fruitteelt in Nederland wel gebeurt, in het voorjaar kiezen om de wijngaarden bij nachtvorst te besproeien, waardoor de uitlopers beschermd worden door een laagje ijs. Je kunt zelfs kiezen om de temperatuur in de wijngaard met te verhogen en tegelijk luchtcirculatie te creëren door middel van kleine potkacheltjes, zoals je dat in Frankrijk op sommige plekken wel ziet. Het is dus belangrijk een perceel te kiezen met een goede hellingshoek, zonder ‘frost pockets’, waarbij het risico op vorstschade zoveel mogelijk wordt beperkt. 4. Tot slot, worden druiven, zoals wij mensen, blij van zon. Zon is goed voor fotosynthese en dat is goed voor het rijpen van de druiven en het omzetten van zuren in suikers. De breedtegraad, de helling van de wijngaard en de aanwezigheid van bewolking bepalen het aantal zonne-uren. Afhankelijk van de ligging van een specifiek perceel (oostelijk, zuidelijk of westelijk gericht), de hellingshoek ten opzichte van de zon, de vorm van de bergen erboven en de vorm van het land eronder, de meest voorkomende windrichting, enz, enz, kunnen deze bovenstaande factoren hoger of lager uitvallen, waarbij percelen, door het ongunstig uitvallen van een van deze factoren (bijvoorbeeld een vlak stuk land of een ligging naar het noorden) totaal niet geschikt kunnen zijn, terwijl vlakbij gelegen stukken prachtige wijnen opleveren. Grondsoorten Druiven geven de beste wijn als deze op arme grond gedijen. Een druif is een bijzonder sterke plant, maar wordt ‘lui’ als deze in te rijke grond groeit. Rijke grond zorgt voor een uitbundige groei bovengronds, met veel bladeren, jonge scheuten en trossen, terwijl ondergronds de wortels niet echt gestimuleerd worden om te groeien. De druiven kunnen dan niet goed rijpen en hebben weinig smaak. Een goede afwatering van de grond is belangrijk zodat de druif niet met de wortels in het water staat, waardoor rot en schimmels ontstaan. In arme grond met weinig water gaan de wortels van de druivenrank op zoek naar water en voedingsstoffen in de grond, wat wortels van wel 12 meter diep kan opleveren! Diepe wortels verlangen minder irrigatie en leveren veel verschillende smaaktonen op, doordat uit verschillende grondlagen voedingsstoffen worden gehaald. Marketing De locatie heeft bovendien een belangrijk bepalende invloed op het te voeren marketing en verkoop beleid. Met een wijngaard aan de doorgaande weg in een gebied waar veel (wijnliefhebbende) toeristen rondrijden, zoals de Okanagan Valley, kan je bij wijze van spreken volstaan met een ‘bord langs de weg’, terwijl als je een prachtige, rustige, maar achteraf gelegen wijngaard hebt, ‘off the beaten track’, je veel meer moeite moet doen voor het bereiken van je publiek. Dan zal ook de mix van verkoop rechtstreeks vanaf je wijnboerderij aan particulieren, versus kanalen als restaurants en wijnwinkels, heel anders worden. Zo hangt het marketing- en verkoopbeleid en ook de gemiddelde hoogte van de verkoopprijs van je wijnen af van de keuze van de locatie. Conclusie Zo zijn er vele factoren om rekening mee te houden bij het zoeken naar een geschikte locatie. Gelukkig wordt er veel onderzoek gedaan door de industrie naar terroir en wijnbouwlocaties. Wij gebruiken een studie uit 1982, waarin de gehele Okanagan en Similkameen regio in kaart is gebracht. Aan de hand van de GDD, het aantal zonne-uren, de grondsoort en de kans op najaarsvorst zijn de landbouwgronden in de Okanagan en Similkameen Valley ingedeeld in vier categorieën van zeer geschikt tot ongeschikt. Deze studie (in combinatie met bijv. Google Earth) gebruiken we om een eerste selectie te maken van de te koop aangeboden landbouwgronden. Daarnaast worden we geadviseerd op het gebied van mogelijkheden van een specifiek perceel, te planten druivensoorten, enz. door iemand die in de Okanagan Valley honderden hectares wijngaarden heeft geplant en beheerd. Op deze wijze willen we zorgen dat we tot een weloverwogen keuze komen van onze locatie.