Nr: Dienst: Aanbiedingsformulier Onderwerp Error! Reference source not found. Error! Reference source not found. Error! Reference source not found. Verbetering sturing van de organisatie/profielschets gemeentesecretaris. Verbetering sturing van de organisatie/profielschets gemeentesecretaris. BESLUITEN Behoudens advies van de commissie OWZE bijgaand raadsvoorstel inzake Verbetering sturing van de organisatie/profiel gemeentesecretaris vast te stellen met de volgende richtinggevende uitspraken: Korte overwegingen 2000. Nr. : 00.0074 Dnst. : BD Verbetering sturing van de organisatie/ profielschets Gemeentesecretaris. Leiden, 27 juni 2000 1. Inleiding. Op 4 mei hebben wij aan de Commissie voor de Rekeningen een notitie gestuurd over de noodzakelijke verbetering in de sturing van de organisatie. Deze notitie is onderwerp van bespreking geweest in de Commissie van de Rekeningen. Ook met het GMT en de OR is de notitie in oriënterende zin besproken. De ontvangen reacties hebben wij in deze notitie verwerkt. In deze nota willen wij Uw Raad een aantal richtinggevende uitspraken voorleggen m.b.t. de organisatieontwikkeling binnen de gemeente Leiden. U zult in deze brief geen uitgebreide analyse van knelpunten in de organisatie vinden als basis voor vernieuwing van de organisatie. Die analyse is uitvoerig en uitputtend neergelegd in diverse rapporten van door ons geraadpleegde adviseurs. Na vaststelling door Uw Raad zullen de richtinggevende uitspraken ter – formele advisering worden voorgelegd aan de Ondernemingsraad en de Onderdeelscommissie van de Bestuursdienst. Na advies van genoemde organen zullen wij een samenhangend ontwikkelingsplan aan U voorleggen met daarin een tijdspad, de inrichting van de veranderorganisatie en een stappenplan. Op grond van de door Uw Raad vast te stellen uitgangspunten voor de verbetering van de sturing van de organisatie willen wij het profiel van de gemeentesecretaris opstellen. In concreto willen wij de profielschets voor de gemeentesecretaris ad interim van december 1999 aanpassen; uitgangspunten van deze notitie worden in deze profielschets verwerkt. U vindt de profielschets in bijlage 1. Vervolgens zullen wij de wervings- en selectieprocedure voor een nieuwe gemeentesecretaris in gang zetten. 2. Noodzaak tot verandering. De samenleving is voortdurend in verandering. De complexiteit van allerlei maatschappelijke problemen wordt steeds groter. In toenemende mate ontstaat zowel de behoefte als de noodzaak om vraagstukken waar de (lokale) overheid mee geconfronteerd wordt integraal aan te pakken. Binnen het Grotestedenbeleid worden gemeenten gedwongen om zaken integraal in samenwerking met externe partners van de grond te krijgen. Dienst- en/of sectorgrenzen mogen daarbij geen belemmering vormen. De maatschappelijke werkelijkheid laat zich immers weinig gelegen liggen aan de gekozen organisatiestructuur. De externe omgeving vraagt om samenhang in beleid en uitvoering, dynamiek, flexibiliteit, concrete resultaten. De overheid moet haar gezag waarmaken. Burgers stellen, terecht, hoge eisen aan de kwaliteit van de producten en diensten die de gemeente levert. De burger eist steeds meer “ value-for-money”. Het belang van de regio en de regionale samenwerking wordt steeds groter. Al deze ontwikkelingen verhogen de druk om de gemeentelijke organisatie voortdurend aan te passen. Om te kunnen voldoen aan de wensen van de samenleving zullen ingrepen in de structuur van de gemeentelijke organisatie nodig zijn. Dat alleen is niet voldoende. Ook de missie -gebaseerd op een heldere en richtinggevende visie-, het product, het proces, de besturing en de cultuur van de gemeentelijke organisatie zullen onder de loep moeten worden genomen. De relatie overheid-burger is in de laatste jaren onderwerp van veel discussie geweest. Ook tegen die achtergrond is het nodig de gemeentelijke organisatie voortdurend kritisch tegen het licht te houden. Zo kan de gemeente op adequate wijze de burger in zijn drie rollen –kiezer, klant en partner- bedienen. Uw Raad heeft bij de vaststelling van het MeerjarenOntwikkelingsProgramma aangegeven waar het in de toekomst om zal gaan: “Waar je burgers, ondernemers en collega-bestuurders uitnodigt mee te denken over de toekomst, past een gastvrije opstelling. In de beslotenheid van de stad wordt die intentie in onvoldoende mate uitgedrukt. Liever spreken we dan ook van een ‘kennishaven’. Een plek die nooit gesloten is, maar altijd bereikbaar. Waar het een komen en gaan is van mensen en hun ideeën. Waar de overslag en overdracht van kennis mogelijk is. Het is in dit licht dat Leiden wil werken aan de concretisering van haar stadsvisie.” “Onderhoud en groei van een kennishaven houden nooit op. Zoals de ware geest van vrijheid en kennis zich niet laat beknotten door einddoelen, vinden schepen van onbekende origine altijd een aanlegsteiger in de kennishaven en avonturiers de vaartuigen die hen naar nieuwe oorden brengen. De haven is toegankelijk. Hij staat open voor wie dat wil, maar biedt ook bescherming voor wie terugkeert van een roerige reis. De verwezenlijking van die ultieme ambitie is de rode draad in de lange Leidse geschiedenis en zal dat ook blijven. Met nieuw en geïntensiveerd beleid zullen we ook de komende jaren werken aan de voorwaarden die dat vereist.” Uit: Leiden maakt kennis. Meerjarenontwikkelingsprogramma 1999-2004 3. Opbouw van de organisatie. De organisatie van de gemeente Leiden is opgebouwd volgens het dienstenmodel. Er zijn 5 kerndiensten: Bestuursdienst, Bouwen en Wonen, Cultuur en Educatie, Economische en Sociale Zaken en Milieu en Beheer. Daarnaast hebben we, meer op afstand, de Brandweer en De Zijl Bedrijven. De diensten zijn integraal verantwoordelijk voor beleid, uitvoering en bedrijfsvoering. Binnen elke dienst zijn eigen functies op het gebied van personeel, informatie/automatisering, communicatie en financiën (PICOF) ondergebracht. De gemeente is echter meer dan een verzameling diensten. Om dienstoverstijgend beleid op elkaar af te stemmen, hebben we als belangrijk coördinerend orgaan het Gemeentelijk Management Team (GMT), bestaande uit de directeuren van de kerndiensten, de concerncontroller en het hoofd P&O. Naar behoefte kunnen ook de directeuren van Brandweer en DZB aan het beraad deelnemen. Voorzitter van het GMT is de gemeentesecretaris. Voor specifieke zaken worden naar behoefte projectgroepen gevormd en kennen we coördinerende dienstdirecteuren voor een bepaald beleidsveld. Verder is het GMT verantwoordelijk voor de gemeentelijke bedrijfsvoering. In de Bestuursdienst zijn de gemeentebrede PICOF-functies ondergebracht. Dit geeft deze dienst een speciale plaats t.o.v. de andere diensten. Formeel is de Bestuursdienst als één van de vijf kerndiensten nevengeschikt aan de andere vier. Materieel brengt de verantwoordelijkheid voor de meeste gemeentebrede producten een speciale positie met zich mee. Deze speciale positie wordt mede gesymboliseerd door de rol van de gemeentesecretaris als directeur van de Bestuursdienst. De gemeentesecretaris heeft geen gezagsrelatie t.o.v. zijn collega-dienstdirecteuren. Deze keuze is een consequent gevolg van de opheffing van het secretariemodel. 4. Voor- en nadelen van het dienstenmodel Groot voordeel van het dienstenmodel is dat de gemeentelijke organisatie in overzichtelijke eenheden is opgedeeld, waarbij beleid en uitvoering op samenhangende terreinen zoveel mogelijk in één organisatieonderdeel zitten. Dit maakt een snelle signalering en oplossing van problemen mogelijk. De lijnen zijn kort. Er is een sterke identificatie met de dienst. Beleidsvorming en middelen zijn in één hand. De dienstdirecteur is eindverantwoordelijk zowel voor organisatie en bedrijfsvoering in de dienst als voor de inhoud van het werk. Prioriteitstelling en inhoudelijke richting worden bepaald in overleg met het bestuur, meestal met de betreffende portefeuillehouder. Voorstellen die binnen het werkterrein van een dienst liggen, worden met paraaf van de portefeuillehouder rechtstreeks naar het College gestuurd. Gezien de integrale verantwoordelijkheid van de dienstdirecteur worden deze voorstellen niet eerst door de gemeentesecretaris of bijvoorbeeld de centrale afdeling FCI getoetst of zij rijp zijn voor behandeling in het College dan wel passen in het gemeentebrede (financiële) beleid. Omgekeerd zien we dat de concernafdelingen, als FCI, zich vooral richten op gemeentebrede producten als Jaarrekening, Perspectiefnota, etc. en veel minder een rol spelen om vanuit hun deskundigheid (onderdelen van) diensten te ondersteunen. Mede gezien de korte lijnen tussen dienst (-directeur) en portefeuillehouder maakt dit organisatiemodel snel werken mogelijk. Het risico aan de andere kant is dat in de gerichtheid op de portefeuillehouder soms te weinig aandacht is voor de gemeentebrede consequenties. Echt knellen gaat de situatie bij beleidsvorming en uitvoering die onderlinge afstemming en samenhang tussen de diverse diensten nodig maken. De coördinerende rol van dienstdirecteur is bij grotere projecten dan te beperkt om aansturing binnen de verschillende diensten te realiseren. In de praktijk is een dienstdirecteur primair verantwoordelijk voor zijn of haar dienst en pas daarna voor gemeentebrede zaken. Gezien een zekere mate van verkokering in ook de bestuurlijke organisatie (een portefeuillehouder met eigen Raadscommissie) levert dit problemen op bij de ontwikkeling en uitvoering van integraal gemeentelijk beleid. Signaleringen in Uw Raad en de noodzaak om in het kader van het GSB tot een meer integraal beleid te komen, maken duidelijk dat dit manco – verkokering in de organisatie- verholpen moet worden. 5. Het bestuur in de toekomst: gemeenteraad en College. Het bestuur moet zich op zijn primaire taak kunnen richten: besturen. De gemeenteraad moet naast de steeds belangrijker wordende controlerende taak keuzes kunnen maken en zo inhoudelijk richting geven. College en organisatie zijn hiervoor hulpmiddel. Het beeld dat de gemeenteraad aan het eind van de rit nog een laatste te nemen obstakel is, moet verdwijnen. De Raad moet op zodanige wijze bediend worden, dat zijn taak als hoogste bestuursorgaan waargemaakt wordt. Informatie moet tijdig worden verstrekt, van voldoende kwaliteit zijn en volledig beschikbaar zijn. Richtinggevende uitspraken, beleidsinitiatieven of bijvoorbeeld randvoorwaarden die vooraf gaan aan onderhandelingsprocessen, dienen aan de Raad te worden voorgelegd. Raadsbesluiten dienen uiteraard – zowel naar de letter als naar de geest onverkort te worden nageleefd. Het spreekt uiteraard voor zich dat het College de gemeenteraad van tijd tot tijd zal informeren over belangrijke beleidsontwikkelingen en ontwikkelingen in de organisatie. Raad en College moeten op hoofdlijnen sturen; primair gericht op beleid, en – veel minder dan nu het geval is - op bedrijfsvoering. Dit laat onverlet dat te allen tijde de eindverantwoordelijkheid bij het College ligt. Om dit te bereiken willen wij het concerndienstenmodel aanpassen. Over de vraag hoe de Raad zijn richtingbepalende rol kan vervullen bij interactieve beleidsvoorbereiding volgt binnenkort naar aanleiding van de motie-Ter Harmsel een aparte notitie. Om het College in staat te stellen zijn beleidsbepalende taak beter te vervullen zullen in de eigen werkwijze en in die van de organisatie zaken moeten veranderen. Met name de verhouding College – organisatie en verbreding van beleidsvoering en uitvoeringsbewaking hoeven daarbij aandacht. Het College zal zich zoveel mogelijk moeten ontlasten van allerlei operationele en ad-hoc-zaken, die nu veel energie vragen. Beheersmatige zaken moeten – in principe - niet in het College worden geregeld. Via tijdige managementrapportages moet het College wel in staat zijn in dezen haar verantwoordelijkheid waar te maken. Indien er sprake is van een duidelijker geformuleerd beleid dan moet de organisatie binnen de hierdoor gestelde kaders veel meer zelf af kunnen doen. De voorbereiding van het conceptbeleid zal met meer nauwkeurigheid en minder fragmentarisch moeten gebeuren. Een consequente kwaliteitsverbetering is nodig. Daar waar de bestaande korte lijnen tussen (onderdelen van de) organisatie en het College de mogelijkheid bieden om zaken, via een gemandateerde portefeuillehouder, snel en adequaat ter hand te nemen, moeten zij blijven bestaan. De korte lijn tussen portefeuillehouder en organisatie mag echter niet leiden tot een gevoel in de organisatie dat men primair voor de desbetreffende portefeuillehouder werkt in plaats van voor de gemeente. Het belang van de gemeente en van integrale beleidsvorming en –uitvoering zal altijd voorop moeten staan. Informatie aan het College zal dan ook niet door een portefeuillehouder tegengehouden kunnen worden. Wel zal een dergelijke nota of voorstel vanuit een dienst door de portefeuillehouder van kanttekeningen kunnen worden voorzien. Om binnen het College het meedenken in elkaars portefeuille en het gemeentebreed denken te stimuleren zal meer tijd in de agenda worden vrijgemaakt voor themagerichte discussies en conferenties met soms ook externe deskundigen. Beheerskwesties zullen binnen helder vastgestelde kaders door het management worden afgedaan en dus veel meer dan nu het geval is van de agenda van College en Raad kunnen verdwijnen. Het College zal met meer precisie besluiten moeten nemen. De daadwerkelijke effectuering van het besluit, de communicatie rond een besluit en de monitoring van de uitvoering behoeft verbetering. Om deze ambitieuze voornemens waar te kunnen maken zal het College collegiaal moeten besturen. Het College is meer dan de optelsom van portefeuillehouders. Het College heeft, om ook zichtbaar uitdrukking te geven aan dit voornemen tot collegiaal besturen, besloten alle wethouders in het Stadhuis te huisvesten. 6. Uitgangspunten voor de organisatie Een gemeentebrede integrale beleidsvorming vraagt ook tijdens de voorbereiding in de organisatie een kwalitatief betere en minder verkokerde aanpak. Bij een kwalitatief betere voorbereiding hoort een ondubbelzinnig geformuleerd conceptbesluit, afstemming met concern- en/of andere betrokken afdelingen en voorstellen voor planning en communicatie. Zonder te pretenderen een uitputtend beeld neer te zetten, willen wij een transitie inzetten naar een organisatie met de volgende uitgangspunten: De gemeente Leiden staat voor haar burgers, bedrijven, instellingen. College en Raad worden optimaal gefaciliteerd. De organisatie formuleert ambitieuze, maar realistische doelstellingen en het is inspirerend om daaraan te werken. Plezier in het werk is een bindende factor. Medewerkers zijn pro-actief, gericht op het oplossen van problemen. De cultuur is open, gericht op samenwerking en doelgericht. De organisatie leert van anderen en van eigen ervaringen. De organisatie nodigt uit tot kritische zelfreflectie en op het geven van feedback aan anderen. De organisatie maakt het projectmatig werken mogelijk. De organisatie biedt ruimte voor eigen inbreng van medewerkers en daagt uit tot het nemen van verantwoordelijkheid. De organisatie biedt ruimte voor mensen die denken in termen van kansen en mogelijkheden. De organisatie biedt ruimte voor de ontwikkeling van kwaliteiten van mensen. De organisatie heeft een heldere visie op de sturing en inrichting van de organisatie. Deze visie is consistent en wordt consequent doorgevoerd. De organisatie vraagt van leidinggevenden een heldere sturing, resultaatgerichtheid, enthousiasme en durf. Om die gewenste richting te kunnen realiseren zal er het een en ander moeten veranderen in de cultuur van de organisatie. Wij zijn van mening dat door stap voor stap te werk te gaan de omslag naar een open, kwalitatief hoogstaande pro-actieve organisatie gemaakt kan worden. Om zorg te kunnen dragen voor een meer integrale beleidsvorming en beleidsuitvoering zal de verkokering in de organisatie doorbroken moeten worden. Kort samengevat betekent dit een aanpassing van het (concern)dienstenmodel zonder dat wij de uitgangspunten van dat model ter discussie willen stellen. De voordelen prevaleren nog steeds boven de nadelen. Wel willen wij er nu reeds op wijzen dat wij binnen afzienbare termijn willen bezien of de huidige indeling van de diensten nog aan de maat is. Zowel de verdergaande regionalisering als beleidsmatige ontwikkelingen zullen op termijn aanpassing van de huidige dienstenstructuur noodzakelijk maken. In het vervolg van deze nota vindt de verdere uitwerking plaats en de formulering van de gewenste richtinggevende uitspraken. Integraal management blijft een leidend principe voor de inrichting van de organisatie. Daarbij past zelfbeheer van de diensten. De principes van zelfbeheer vertaald in bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de diensten, worden echter beperkt door het belang van de gemeente als totaal. Dat betekent – zoals reeds gesteld - dat Uw Raad en het College sturen op hoofdlijnen (primair gericht op het beleid en secundair gericht op de bedrijfsvoering). De diensten hebben de bevoegdheid en de verantwoordelijkheid om met inzet van de verstrekte middelen de gegeven opdrachten en doelen te realiseren (integraal management). Diensten zijn in beginsel verantwoordelijk voor alle aspecten van beleidsontwikkeling en -uitvoering op hun terrein en hebben daartoe de capaciteit in huis of kunnen deze inlenen of huren. De zogenaamde concernkaders begrenzen het zelfbeheer. Het gaat daarbij om spelregels en richtlijnen op het gebied van financiën, personeel, organisatie en informatie. De overwegingen voor deze concernkaders zijn: het één-bestuursbeginsel; er vindt éénduidige aansturing vanuit het politiek bestuur plaats; het één-rechtspersoonsbeginsel; de gemeente handelt naar buiten als één rechtspersoon; het één-organisatieprincipe; de gemeente is meer dan de optelsom van een aantal diensten; het één-werkgeversbeginsel; het personeelsbeleid in de gehele organisatie is identiek; het één-begrotingsprincipe; voor de gehele organisatie geldt hetzelfde financiële regime; het één-verantwoordingsprincipe; voor de gehele organisatie geldt een uniform geheel van kaderstelling, planning en control. In het GMT vindt afstemming plaats over de centrale middelensturing en de centrale beleidscoördinatie en –integratie. Bij het ontwikkelen en vaststellen van die kaders zullen ook de ‘buitendiensten’ (DZB en Brandweer) worden betrokken. Het GMT zal als een gezamenlijke directie dienen te fungeren voor het concern. 7. Het GMT en de dienstdirecteuren. Een gemeentebrede integrale beleidsvoorbereiding vraagt ook tijdens de voorbereiding in de organisatie een kwalitatief betere en minder verkokerde aanpak. Dienstdirecteuren zijn hiervoor verantwoordelijk en zullen als lid van het GMT hierbij niet slechts een voorbeeldfunctie hebben, maar zullen hun taak als dienstdirecteur moeten beschouwen als voorwaarde om aan gemeentebrede beleidsvoorbereiding bij te dragen. Of anders gezegd: primair in de taak van een dienstdirecteur staat niet langer verantwoordelijkheid voor de eigen dienst, maar verantwoordelijkheid voor het gehele gemeentelijk beleid. Het GMT zal ook een belangrijke rol dienen te vervullen bij de coördinatie van gemeentebrede projecten. Daarnaast verdient het aanbeveling dat in het GMT – meer dan tot nog toe – ook belangrijke projecten van individuele diensten onderwerp van bespreking zijn. In onze opvatting – die ook door het GMT wordt gedeeld – zal het GMT moeten gaan functioneren als de gezamenlijke directie van de gemeente Leiden. In de geldende organisatieverordening is het GMT verantwoordelijk voor de gemeentebrede bedrijfsvoering. Alleen dient helderder dan nu te zijn dat het GMT hiervoor richtlijnen kan uitvaardigen waaraan de diensten gebonden zijn. Om deze rol van de gezamenlijke dienstdirecteuren mogelijk te maken stellen wij voor per dienst een plaatsvervangend directeur te benoemen – of als nieuwe functie of als taak voor een sector-hoofd - belast met de bedrijfsvoering van de dienst. Deelname aan GMT-vergaderingen van andere medewerkers dan dienstdirecteuren is mogelijk wanneer daar behoefte aan is. Het huidige formele lidmaatschap van de hoofden FCI en P&O kan vervallen. Wij achten het wel van belang dat de concerncontroller bij de GMT-vergaderingen standaard aanwezig is. 8. De gemeentesecretaris. Voor de gemeentesecretaris onderscheiden we een viertal rollen, te weten: adviseur van het politiek bestuur intermediair naar de ambtelijke organisatie hoofd van de concernstaf voorzitter van het GMT In zijn rol naar het politiek bestuur draagt de gemeentesecretaris zorg voor een goede ondersteuning, een gedegen, tijdige en volledige informatievoorziening en advisering van Raad, College en Burgemeester. Dit betekent onder meer dat de gemeentesecretaris verantwoordelijk is voor de agenda (opstellen, voorbereiden en uitvoeren) van B&W. Hij wordt hierbij ondersteund door de concernstaf. Bij uitwerking zullen wij een nieuw procedurevoorstel voor procesgang van de stukken voor College, commissies en Raad voorleggen De concernstaf, zoals uitgewerkt in het vervolg van deze nota, ondersteunt de gemeentesecretaris bij zijn taken. Hij is dan ook hoofd van de concernstaf. Om de continuïteit te kunnen garanderen stellen wij voor een dienstdirecteur te benoemen tot plaatsvervangend gemeentesecretaris. Bij afwezigheid van de gemeentesecretaris treedt hij/zij in alle rollen van de gemeentesecretaris. De gemeentesecretaris heeft aan de ene kant een rol naar het ambtelijk apparaat en aan de andere kant naar het politiek bestuur. Hij heeft als het ware een schakelfunctie tussen bestuur en organisatie. In zijn rol naar het ambtelijk apparaat is hij de hoogste ambtenaar. Als baas van de concerncontroller is hij verantwoordelijk voor de bewaking van de gestelde doelen, zowel beleidsinhoudelijk als financieel (met in acht name van de onafhankelijke rol van de concerncontroller). Tevens is hij voorzitter van het GMT, in deze rol eindverantwoordelijke voor het middelenbeleid, en hoofd van de concernstaf en treedt hij op als bestuurder in relatie tot de Ondernemingsraad. Wij stellen voor de gemeentesecretaris een beslissende stem in het GMT te geven indien binnen dit orgaan de stemmen staken. Het domein waarbinnen de gemeentesecretaris deze bevoegdheid heeft is in principe begrensd tot zaken die betrekking hebben op de centrale middelensturing, de centrale beleidscoördinatie en - integratie. Daarmee kan hij inhoud geven aan de extra verantwoordelijkheid die hij binnen de gemeentelijke organisatie heeft. Uiteraard zal in voorkomende gevallen de gemeentesecretaris - indien hij van zijn bevoegdheid gebruik maakt - het College daarvan op de hoogte stellen. De speciale positie van de gemeentesecretaris als stimulator en bewaker van de gemeentebrede processen brengt met zich mee dat bij het ontbreken van een (tijdige) eenstemmigheid in het GMT hij ook de discussie in het GMT kan beslechten door onmiddellijk aan het College om een besluit te vragen. Het GMT is het verantwoordelijke collectief voor de bewaking en de ‘follow-up’ van de voortgang van uitspraken en besluiten gedaan door één van de bestuursorganen. Rechtstreekse opdrachten van de portefeuillehouder aan een dienstdirecteur kunnen blijven bestaan. Het verdient echter de voorkeur dienst-/portefeuillehouderoverstijgende opdrachten - in formele zin - middels de gemeentesecretaris te laten plaatsvinden. Deze kan zo zorgdragen voor de eenheid van beleid. Rechtstreekse opdrachten aan de (lagere) ambtelijke echelons buiten de dienstdirecteur om schept voor deze managementproblemen en moeten daarom zoveel mogelijk vermeden worden. Wel zal een zodanige werkwijze moeten worden ontwikkeld dat deze ook in de dagelijkse praktijk werkbaar zal zijn. Wij achten het evenzeer raadzaam dat de gemeentesecretaris bij voorstellen vanuit een dienst aan het College, indien naar zijn oordeel onvoldoende gemeentebreed is gedacht of anderszins de kwaliteit tekortschiet, om aanhouding kan vragen ter verzekering van inpassing in het gemeentelijk beleid of ter bevordering van een nauwkeuriger voorbereid besluit. Dat betekent dat de gemeentesecretaris de specifieke opdracht heeft om op deze beide punten voorstellen aan het College te beoordelen. De gemeentesecretaris zal – sterker dan tot nog toe – dienen te bewaken dat collegeen raadsbesluiten worden 9. Aanpassing van het uitgevoerd. Hij zal de diensten (concern)dienstenmodel. moeten houden aan de uitvoering van die besluiten. Monitoring van de beleidsuitvoering zal ook in de diensten zelf versterkt worden. Om de uitgangspunten te verwezenlijken zal het huidige organisatiemodel moeten worden aangepast. Een aantal organisatorische veranderingen in de gemeentelijke organisatie zijn noodzakelijk: 1. Vorming van een concernstaf 2. Vorming van een nieuwe dienst, gericht op externe en interne dienstverlening 3. Verbetering van het geheel van planning en control 4. Verbetering van programma- en projectmanagement Ad1. Vorming van een concernstaf. Wij stellen voor te komen tot de vorming van een concernstaf, bestaande uit de volgende onderdelen: bestuursondersteuning; kaderstelling, planning en control; projectbureau gemeentebrede programma’s. De concernstaf valt rechtstreeks onder de gemeentesecretaris. Bestuursondersteuning. Deze bestaat uit de huidige afdeling Bestuurssecretariaat van de Bestuursdienst en een aantal nader te bepalen beleidsondersteunende medewerkers in algemene dienst voor het College, de gemeentesecretaris en het GMT. Wij zullen zo spoedig mogelijk met nadere voorstellen over de taak en werkwijze van de beleidsondersteunende medewerkers komen. Kaderstelling, planning en control. Wij stellen voor een afdeling kaderstelling, planning en control te formeren o.l.v. de concerncontroller. Deze afdeling zal bestaan uit de huidige concernafdelingen Financiën en P&O. Zorgvuldig zal moeten worden geanalyseerd welke delen van genoemde afdelingen taken vervullen met betrekking tot kaderstelling, planning en control en welke dus overgaan naar de concernstaf. Daarnaast moet worden voorkomen, dat er onwerkbare onderdelen ‘achterblijven’. In dat geval zal de gehele afdeling overgaan naar de concernstaf. Gezien de te verwachten ontwikkelingen op het gebied van I&A, wordt het I&A-beleid ook ondergebracht bij de centrale staf. De instructie voor de concerncontroller zal binnen drie maanden na de definitieve besluitvorming aan U worden voorgelegd. Wij stellen voor om deze instructie mede te baseren op een uit te voeren onderzoek naar de inrichting van de controlfunctie in de organisatie. Projectbureau Gemeentebrede Programma’s Wij stellen voor een beperkt aantal projectleiders aan te stellen, welke zich bezighouden met gemeentebrede programma’s. Het gaat hier in het bijzonder om de regierol en het bewaken van de gemeentebrede samenhang. Ad2. Vorming van nieuwe dienst, gericht op externe en interne dienstverlening Wij stellen voor over te gaan tot vorming van een nieuwe dienst waarin alle op service gerichte organisatieonderdelen worden ondergebracht. Het gaat daarbij om zowel externe als interne dienstverlening. Wij stellen voor dat deze dienst wordt opgebouwd uit de onderdelen van de huidige Bestuursdienst die niet een rol krijgen als onderdeel van de Bestuursstad en de Concernstaf. Het betreft kortom de volgende sectoren en afdelingen: Sector Archief en informatie (documentaire informatievoorziening) Sector Burger Sector Facilitair Bedrijf Afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken Afdeling Communicatie Centrale Inkoop Mogelijk delen van de concernafdelingen Financiën en Personeel Bureau Impuls PICOF van de nieuwe dienst De nieuwe dienst wordt geleid door een nieuw te werven directeur. Duidelijk is dat, met de vorming van de nieuwe dienst, de huidige Bestuursdienst ophoudt te bestaan. ad.3. Verbetering van het geheel van planning en control. In de afgelopen periode is reeds een groot aantal stappen gezet om te komen tot verbetering van het geheel van planning en control. Wij stellen dan ook voor om verder te bouwen op het reeds gelegde fundament. Toch is het zinvol het gehele beeld van planning en control te schetsen. Onder het geheel van planning en control verstaan wij het samenhangend geheel van: kaderstelling; binnen welke gemeentebrede kaders worden de werkzaamheden van het ambtelijk apparaat verricht (het hoe); planning; aan welke zaken, met welke prioriteit en in welke volgorde werkt het ambtelijk apparaat (het wat); control; heeft het ambtelijk apparaat de plannen uitgevoerd, met de toegestane middelen en op de voorgeschreven wijze (de verantwoording). In het vervolgtraject kan dan in projectvorm invulling gegeven worden aan de ontbrekende schakels in het geheel van planning en control. Kaderstelling. Wanneer we, zoals hiervoor is aangegeven, uitgaan van de één-gemeentegedachte, spreekt het voor zich, dat het GMT verantwoordelijk is voor de gemeentebrede kaderstelling. Vanzelfsprekend baseert het GMT zich hierbij op wet- en regelgeving en de door uw Raad geformuleerde uitgangspunten. De concernstaf is verantwoordelijk voor de adequate uitvoering en bewaking van de gemeentebrede kaders. Planning. Hieronder verstaan we het geheel van (samenhangende) plannen, welke de basis zijn voor het handelen van de gemeentelijke organisatie. Vanuit het bestuur redenerend, geeft dit het volgende beeld: Het collegeprogramma is uitgangspunt voor gemeentebrede programma’s, naast de verdere ontwikkeling en uitvoering van het “going concern.” Op dienstniveau wordt uitvoering gegeven aan een systematische opzet van dienstwerkplannen. Op sectorniveau c.q. afdelingsniveau worden op eenduidige wijze sectorwerkplannen c.q. afdelingsplannen ontwikkeld en vastgesteld. Individuele werkplannen, tenslotte, geven systematisch inzicht en overzicht op de planning en output van de diverse gemeentelijke producten. Daarnaast zal middels programma– en projectmanagement uitvoering worden gegeven aan gemeentebrede projecten zoals het MOP in het kader van het GSB. Control De control cyclus willen wij vormgeven op twee pijlers, t.w.: De begrotingscyclus waarbij kaderbrief, rekening, perspectiefnota en (meerjaren)begroting als uitgangspunt gelden. Managementrapportages invoeren per dienst. Deze rapportages verschijnen 2 keer per jaar per dienst, te weten op 1 juli en bij het verschijnen van de rekening. Zij worden vastgesteld in het GMT en voorgelegd aan College en de Commissie voor de Rekeningen. Rekenkamer Wij stellen voor om in het kader van de verbetering van de het gehele proces van control in de organisatie te onderzoeken of de huidige functie van de Commissie voor de Rekeningen voldoende is. Daarbij zullen wij ook de voorstellen, die door de Commissie Elzinga over de instelling van een gemeentelijke rekenkamer(functie) zijn gedaan, betrekken. Productbegroting Wij stellen voor om het proces om te komen tot een daadwerkelijke op een heldere begrotingsindeling gebaseerde outputbegroting zo spoedig mogelijk te starten. Bij het ontwikkelen van outputindicatoren en prestatie-indicatoren zal een relatie gelegd dienen te worden met de sturing van de organisatie. Wij zullen ook met voorstellen komen om per dienst te starten met een gefaseerde invoering van een verantwoording van het gevoerde beleid, analoog aan de invoering van resultaatverantwoordelijkheid bij de rijksoverheid. Ad4. Verbetering van programma- en projectmanagement Gezien de toenemende druk om te komen tot een integrale aanpak van problemen willen wij de project- en programmasturing in de organisatie versterken. Als regel zal het GMT fungeren als stuurgroep met een integrale verantwoordelijkheid. Zware en/of gemeentebrede projecten zullen geleid worden door de projectleiders uit de al genoemde concernstaf. De uitvoering van het MOP zou op deze manier ter hand kunnen worden genomen. 10. Conclusie en Vervolgstappen In deze notitie hebben wij willen aangeven hoe wij tot een verbetering van de sturing van de organisatie willen komen. Duidelijker keuzen, prioriteitstelling, vroegtijdige raadpleging van de gemeenteraad, kwaliteit, planning en control, het vergroten van het probleemoplossend vermogen van de organisatie, integraliteit van beleid en beleidsuitvoering zijn daarbij enkele van de sleutelbegrippen. Wij beseffen dat om de gewenste resultaten te bereiken nog veel inspanningen geleverd moeten worden. Het hier geschetste beeld van een slagvaardige organisatie die invulling geeft aan de door het politieke bestuur bepaalde beleidsuitgangspunten zal niet van vandaag op morgen gerealiseerd zijn. Maar wij hopen dat de richting die wij aangeven duidelijk is. De Raad kan het College als vanzelfsprekend op te realiseren resultaten aanspreken. Wij stellen voor om een stuurgroep in te stellen die verantwoordelijk is voor het gehele proces van verbetering van de sturing van de organisatie. Deze stuurgroep bestaat uit de Burgemeester als voorzitter, de gemeentesecretaris, de portefeuillehouder P&O, het hoofd P&O en een ambtelijk secretaris. De gemeentesecretaris zal optreden als gedelegeerd opdrachtgever. Voor de uitvoering van taken wordt een projectleider aangesteld. Na instemming van de OR en de OC van de Bestuursdienst zullen wij aan Uw Raad een samenhangend ontwikkelingsplan met daarin een tijdpad, de inrichting van de veranderorganisatie en een stappenplan voorleggen. Tevens stellen wij voor de profielschets voor de gemeentesecretaris ad interim van december 1999 aan te passen; uitgangspunten in deze notitie worden in deze profielschets verwerkt om vervolgens te starten met de werving en selectie van een nieuwe gemeentesecretaris. Wij zullen – na besluitvorming in Uw Raad – deze notitie uitgebreid met de personeelsleden in de organisatie bespreken. Wij beseffen terdege dat een breed draagvlak in de ambtelijke organisatie een noodzakelijke voorwaarde is voor het realiseren van de gewenste veranderingen in zowel de structuur als de cultuur van de organisatie. Wij rekenen op een vruchtbare gedachtenwisseling met uw Raad. 11. Profielschets gemeentesecretaris. De functie van gemeentesecretaris is vanaf 1 januari 2000 ingevuld door een interimmanager. Op dat moment hadden wij het voornemen de organisatie aan te passen aan nieuwe omgevingseisen en waren we bezig met het in gang zetten van maatregelen die nodig zijn voor het versterken van de effectiviteit van de organisatie. De opdracht aan de gemeentesecretaris was dan ook om, naast de uitvoering van reguliere taken van de gemeentesecretaris, een vernieuwde organisatie te ontwerpen en om de besluiten daartoe voor te bereiden. Op dit moment bestaat er een brede overeenstemming over de uitgangspunten van de organisatie en over de noodzakelijke aanpassingen van het huidige organisatiemodel, neergelegd in dit voorstel dat deel uit maakt van deze profielschets. Om tot uitvoering van de plannen te komen werd een stuurgroep opgericht, onder voorzitterschap van de Burgemeester. Met verwijzing naar het advies van de Commissie voor Onderwijs, Welzijn, Zorg en Emancipatie en de overige in de leeskamer ter inzage gelegde stukken, geven wij u in overweging het hierna in ontwerp afgedrukte besluit te nemen. Burgemeester en Wethouders van Leiden, de loco-Secretaris, de E.H.T. v.d. VLIST. J.K.T. POSTMA. Burgemeester, Aan de gemeenteraad. De Raad der gemeente Leiden; Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders (raadsvoorstel nr. 00.0074 van 2000); B E S L U I T: A. Vast te stellen de volgende richtinggevende uitspraken: 1. Ontvlechting van de huidige Bestuursdienst om zo te komen tot de vorming van een concernstaf en een nieuwe dienst, gericht op interne en externe dienstverlening. 2. Wij stellen voor dat deze dienst wordt opgebouwd uit de volgende delen van de huidige Bestuursdienst: Sector Archief en Informatie (documentaire informatievoorziening) Sector Burger Sector Facilitair Bedrijf Afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken Afdeling Communicatie Centrale Inkoop Mogelijk delen van de concernafdelingen Financiën en Personeel Bureau Impuls PICOF van de nieuwe dienst De nieuwe dienst wordt geleid door een nieuw te werven directeur. 3. Wij stellen voor te komen tot de vorming van een concernstaf onder de gemeentesecretaris, bestaande uit de volgende onderdelen: bestuursondersteuning , kaderstelling, planning en control (waaronder P&O), Projectbureau Gemeentebrede programma’s. 4. Wij stellen voor een afdeling Kaderstelling, Planning en Control te formeren o.l.v. de concerncontroller. Deze afdeling zal bestaan uit de huidige concernafdelingen Financiën en P&O. 5. Het GMT aan te wijzen tot directie voor de organisatie, waarin de gemeentesecretaris een beslissende stem heeft indien binnen dit orgaan de stemmen staken. Het domein waarbinnen de gemeentesecretaris deze bevoegdheid heeft is in principe begrensd tot zaken die betrekking hebben op de centrale middelensturing en de centrale beleidscoördinatie en -integratie. De speciale positie van de gemeentesecretaris als stimulator en bewaker van de gemeentebrede processen brengt met zich mee dat bij het ontbreken van een (tijdige) eenstemmigheid in het GMT hij ook de discussie in het GMT kan beslechten door onmiddellijk om een collegebesluit te vragen. 6. Een directeur te benoemen tot plaatsvervangend gemeentesecretaris. 7. Per dienst een plaatsvervangend directeur te benoemen, belast met de bedrijfsvoering van de dienst. 8. Te starten met een project Verbetering planning en control o.l.v. de concerncontroller. 9. Binnen drie maanden na dit besluit te komen tot vaststelling van de instructie voor de concerncontroller. 10. Over te gaan tot het invoeren van een systeem van managementrapportages per dienst. 11. Onderzoek in te stellen naar de vraag of de huidige functie van de Commissie voor de Rekeningen voldoende is. Daarbij zullen ook de voorstellen die door de Commissie Elzinga over de instelling van een gemeentelijke rekenkamer(functie) zijn gedaan worden betrokken. 12. Het proces om te komen tot een daadwerkelijke op een heldere begrotingsindeling gebaseerde outputbegroting zo spoedig mogelijk te starten Tevens zullen voorstellen worden gedaan om per dienst te starten met een gefaseerde invoering van een verantwoording van het gevoerde beleid. 13. Deze nota na het vaststellen van de richtinggevende uitspraken van de Raad in procedure te brengen bij de OR en de OC van de Bestuursdienst. 14. Na instemming van de OR en de OC van de Bestuursdienst aan Uw Raad een samenhangend ontwikkelingsplan met daarin een tijdpad, de inrichting van de veranderorganisatie en een stappenplan voor te leggen. 15. Aanpassen van de taakomschrijving en profielschets van de gemeentesecretaris en het starten van de werving en selectie van een nieuwe gemeentesecretaris. 16. Een stuurgroep in te stellen met als taak de voorbereiding en uitvoering van bovengenoemde maatregelen. De stuurgroep bestaat uit de Burgemeester, de gemeentesecretaris, de Wethouder P&O en het hoofd P&O. De stuurgroep zet een projectleider in voor de uitvoering van het werk en wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris. 17. Een plan op te stellen dat voorziet in de communicatie rond de voorgenomen besluiten en de voortgang van het werk naar de organisatie. Uitgangspunt is dat organisatievernieuwing geschiedt in dialoog met de organisatie. Het communicatietraject met de OR en de OC’s maken deel uit van het plan. Ook het oprichten van een klankbordgroep ter toetsing van voorstellen is daarin een actiepunt. B. vast te stellen de profielschets voor de gemeentesecretaris: 1. CONTEXT 1.1 De organisatie Leiden heeft 117.000 inwoners. Het bestuur bestaat uit 39 raadsleden van wie er 6 met de Burgemeester het College van B&W vormen (PvdA, 2; VVD, 2; Groen Links, 1; D66, 1). De Leidse gemeentelijke organisatie telt 1500 medewerkers die werkzaam zijn in vijf diensten: Bouwen en Wonen, Cultuur en Educatie, Economische en Sociale Zaken, Milieu en Beheer en de Bestuursdienst. De Brandweer en DZB (Sociale Werkvoorziening) zijn diensten op afstand. Het concerndienstenmodel kent na aanpassing geen Bestuursdienst in de huidige vorm meer; er wordt een nieuwe dienst gevormd, gericht op externe en interne dienstverlening. Ter ondersteuning van het gemeentelijk managementteam functioneert een concernstaf. 1.2 Ontwikkelingen De functie van gemeentesecretaris is vanaf 1 januari 2000 ingevuld door een interimmanager. Op dat moment had het College van B&W het voornemen de organisatie aan te passen aan nieuwe omgevingseisen en was bezig met het in gang zetten van maatregelen die nodig zijn voor het versterken van de effectiviteit van de organisatie. De opdracht aan de gemeentesecretaris was dan ook om, naast de uitvoering van reguliere taken van de gemeentesecretaris, een vernieuwde organisatie te ontwerpen en om de besluiten daartoe voor te bereiden. Op dit moment bestaat er een brede overeenstemming over de uitgangspunten van de organisatie en over de noodzakelijke aanpassingen van het huidige organisatiemodel, neergelegd in een notitie die deel uitmaakt van deze profielschets. Om tot uitvoering van de plannen te komen werd een stuurgroep opgericht, onder voorzitterschap van de Burgemeester. 1.3 De functie van gemeentesecretaris De gemeentesecretaris is adviseur van het College van B&W en de gemeenteraad en is voorzitter van het gemeentelijk managementteam (GMT). Daarnaast stuurt hij de concernstaf aan. Hij treedt op als bestuurder ten opzichte van de Ondernemingsraad. 2. OPDRACHT De opdracht aan de gemeentesecretaris luidt: 1. 2. Het vervullen van de taken van de gemeentesecretaris: adviseur van het College en de Raad, voorzitter van het GMT, hoofd van een concernstaf en bestuurder ten opzichte van de Ondernemingsraad. De gemeentesecretaris is de intermediair tussen politiek bestuur en ambtelijk apparaat. Het sturing geven aan de uitvoering van besluiten die genomen zijn ter verbetering van het functioneren van de organisatie. 3. ROLLEN De rollen zijn beschreven naar aanleiding van bijgevoegde notitie. De gemeentelijke organisatie maakt een transitie door naar een model zoals daarin beschreven. 3.1. Adviseur van College van B&W en Gemeenteraad De gemeentesecretaris is aanwezig bij de vergaderingen van het College en heeft daar een adviserende rol. In zijn rol naar het politiek bestuur draagt de gemeentesecretaris zorg voor een goede ondersteuning, een gedegen, tijdige en volledige informatievoorziening en advisering van Raad, College en Burgemeester. Dit betekent onder meer dat de gemeentesecretaris verantwoordelijk is voor het beheer van de agenda van B&W en tijdige informatie aan en beantwoording van vragen van raadsleden. De concernstaf ondersteunt hem bij werkzaamheden rond de B&W-agenda en bij de controle op de tijdige en juiste aanlevering en doorgeleiding van raadsvoorstellen. Hij woont de raadsvergaderingen bij en treedt op als adviseur van de gemeenteraad. 3.2. Intermediair naar de ambtelijke organisatie De gemeentesecretaris heeft aan de ene kant een rol naar het ambtelijk apparaat en aan de andere kant naar het politiek bestuur. Hij heeft als het ware een schakelfunctie tussen bestuur en organisatie. In zijn rol naar het ambtelijk apparaat is hij de hoogste ambtenaar. 3.3. Voorzitter gemeentelijk managementteam De gemeentesecretaris zit de wekelijkse vergaderingen van het GMT voor. Het GMT bestaat uit de directeuren van diensten en functioneert als de gezamenlijke directie van de gemeente Leiden. Het GMT speelt een belangrijke rol bij de coördinatie van gemeentebrede projecten. Ook gemeentebrede bedrijfsvoering behoort tot de competentie van het GMT. Primair draagt de dienstdirecteur verantwoordelijkheid voor het gehele gemeentelijk beleid. Rechtstreekse opdrachten van een portefeuillehouder aan een dienstdirecteur zullen blijven bestaan. Het GMT is het verantwoordelijke collectief voor de bewaking en de ‘follow-up’ van de voortgang van uitspraken en besluiten gedaan door één van de bestuursorganen. De gemeentesecretaris heeft een beslissende stem in het GMT indien binnen het GMT de stemmen staken Het domein waarbinnen de gemeentesecretaris deze bevoegdheid heeft is begrensd tot zaken die betrekking hebben op de centrale middelensturing, de centrale beleidscoördinatie en -integratie. De speciale positie van de gemeentesecretaris als stimulator en bewaker van de gemeentebrede processen brengt met zich mee dat bij het ontbreken van een (tijdige) eenstemmigheid in het GMT hij ook de discussie in het GMT kan beslechten door onmiddellijk een collegebesluit uit te lokken. Het GMT wordt ondersteund door een secretaris GMT. Een van de dienstdirecteuren is plaatsvervangend gemeentesecretaris. Bij afwezigheid van de gemeentesecretaris treedt deze volledig in zijn taken en bevoegdheden. 3.4. Hoofd concernstaf De gemeentesecretaris en het GMT worden ondersteund door een concernstaf. De gemeente-secretaris is hoofd van de concernstaf en direct leidinggevende van de concerncontroler. Onderdelen van de concernstaf zijn: Bestuursondersteuning: secretariaat en ondersteuning van het politiek bestuur en van de gemeentesecretaris. Kaderstelling, planning en control, waarin in ieder geval de functies Personeel en Organisatie, Financiën, Control en Informatie en Automatisering zijn ondergebracht. Projectbureau Gemeentebrede programma’s: hier is een aantal projectleiders werkzaam die de regierol van gemeentebrede projecten op zich neemt. Deze concernstaf is een nieuw onderdeel in de organisatie; een model voor een concernstaf moet nog worden uitgewerkt. 3.5. Bestuurder ten opzichte van de Ondernemingsraad De gemeente Leiden kent een Ondernemingsraad voor de organisatie als geheel en kent onderdeelcommissies op het niveau van de diensten. Onderwerpen op het gebied van bedrijfsvoering specifiek in de diensten worden in de OC’s afgehandeld. De gemeentesecretaris is bestuurder in de zin van de WOR en overlegt met hen als vertegenwoordiger van het College. 3.6. Pro-active-manager: richting geven aan beleidsprocessen en organisatievernieuwing. De gemeentelijke organisatie heeft te maken met een veranderend verwachtingspatroon van burgers, bedrijven en instellingen en andere overheden. De gemeentelijke organisatie staat voor de opdracht haar taken via een integrale en interactieve aanpak uit te voeren. Dat vraagt om kwaliteitsverbetering van processen in de organisatie. De gemeente Leiden wordt een pro-actieve organisatie. Gelet op de daaraan verbonden voordelen blijft het huidige concerndienstenmodel bestaan, waarbij het overigens niet is uit te sluiten dat een meer ingrijpende verandering van de huidige organisatiestructuur op termijn noodzakelijk blijkt. Het College van B&W heeft recentelijk besloten vier veranderingen in de gemeentelijke organisatie door te voeren: 1. Vorming van een concernstaf 2. Vorming van een nieuwe dienst, gericht op externe en interne dienstverlening 3. Verbetering van het geheel van planning en control 4. Verbetering van programma- en projectmanagement Het College heeft een stuurgroep ingesteld met als taak de voorbereiding en uitvoering van noodzakelijke maatregelen. De stuurgroep wordt voorgezeten door de Burgemeester. Naast hem hebben de Wethouder P&O, de gemeentesecretaris en het hoofd P&O in de stuurgroep zitting. De stuurgroep heeft de beschikking over een projectleider die voor de uitvoering van het werk wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris. Het voornemen is om de belangrijkste maatregelen voor de komst van de nieuwe gemeentesecretaris geïmplementeerd te hebben. PROFIEL De gemeentesecretaris die we zoeken dient te beschikken over een aantal competenties die betrekking hebben op gedrag en op kennis en vaardigheden. 4.1 Gedrag Sensitiviteit Een stevige persoonlijkheid met zowel een goede antenne voor politieke verhoudingen als ook oog voor de menselijke verhoudingen. De gemeentesecretaris is in staat tot het geven van pittig tegenspel zonder het draagvlak voor handelen te verliezen. Leiderschap Authentieke en integere leider. Dwingt bij alle partijen respect af. Visie en overtuigingskracht Is in staat afstand te nemen van de dagelijkse praktijk en concentreert zich op hoofdlijnen. Hij is in staat zijn visie op een inspirerende wijze aan anderen over te brengen en weet mensen voor zich te winnen. Initiatief Ziet kansen en handelt daarnaar. Wacht niet passief af, maar onderneemt actie. Plannen en organiseren Bepaalt op effectieve wijze doelen en prioriteiten en kan bepalen welke acties, tijd en middelen noodzakelijk zijn om doelen te bereiken. Is in staat besluiten daadwerkelijk te laten uitvoeren. 4.2 Kennis en vaardigheden De gemeentesecretaris die we zoeken is in staat tot het geven van leiding aan een grote en complexe organisatie. Hij heeft de nodige managementervaring opgedaan, bij voorkeur binnen de lokale overheid. Hij heeft kennis van en ervaring met organisatieontwikkeling. Adviesvaardigheden en communicatieve vaardigheden zijn sterk ontwikkeld, gecombineerd met een goed analytisch vermogen. Hij is tevens een energieke en inspirerende persoonlijkheid. Gedaan ter openbare vergadering van De Secretaris, De Voorzitter, 2000. Nr. : 00.0074. Verbetering sturing van de organisatie/ profielschets gemeentesecretaris. Leiden, 4 juli 2000. Amendement A1 Blz. 17, punt 3.1, na “het beheer van de agenda van B. en W.” aanvullen: “en tijdige informatie aan en beantwoording van vragen van raadsleden”. Hans van Dam Cor Vergeer Dit amendement wordt door het College overgenomen en zonder hoofdelijke stemming door de Raad aanvaard.