Persbericht quarry roads

advertisement
Persbericht
Het Archeologische missie van de KU Leuven ontdekt bij Amarna (Egypte) industriële zone uit de tijd
van farao Achnaton
Tussen omstreeks 1350 en 1335 v. Chr. werd de hoofdstad van Egypte verplaatst naar Amarna, een
uitgestrekte archeologische vindplaats 300 km ten zuiden van Cairo. De stad werd gebouwd door de
excentrieke farao Achnaton, die het meest bekend is wegens zijn poging om een soort monotheïsme
in Egypte in te voeren: de Atoncultus. De schoonheid van deze locatie en van de archeologische
overblijfselen daar, en de intrigerende gebeurtenissen tijdens de levens van Achnaton, zijn vrouw
Nefertiti en hun opvolger Toetanchamon hebben ertoe geleid dat de Amarnaperiode één van de meest
onderzochte periodes uit de Egyptische geschiedenis is. De periode fascineert een breed publiek.
Eén van de raadsels van de Amarnaperiode is de vraag hoe Achnaton in staat was deze enorme stad,
die zich over vele vierkante kilometers uitstrekt, in minder dan vijftien jaar te bouwen. In een zojuist
verschenen artikel in het Journal of Archaeological Science zijn Egyptologen van de KU Leuven erin
geslaagd op deze vraag een gedeeltelijk antwoord te geven, gebaseerd op een reconstructie van het
wegennet in een omvangrijk gebied ten noorden van de stad. Hun onderzoekt wijst erop dat dit het
industriële achterland van de stad moet zijn geweest, waar de bouwsteen werd gedolven die in de
tempels en paleizen in Amarna werden gebruikt.
Hoewel de stad al meer dan een eeuw intensief wordt onderzocht, is de aandacht altijd gericht
geweest op de bebouwde gebieden. Net als bij moderne steden blijkt Amarna nu echter omringd te
zijn geweest door een uitgestrekte industriezone, die tenminste doorloopt tot zo’n 12 km ten noorden
van wat tot nu toe als de noordelijke stadsgrens werd beschouwd. Direct ten noorden van die grens
ontdekte de Leuvense missie vorig jaar de resten van een industriële buitenwijk. De belangrijkste zone
ligt echter verder noordelijk, tussen de moderne dorpen Dayr al-Barsha en Dayr Abu Hinnis, waar
honderden steengroeves werden ontdekt. Hier werden talatatblokken geproduceerd, een klein type
bouwblokken dat alleen tijdens de Amarnaperiode werd gebruikt. Talloze graffiti, die in de
steengroeves werden ontdekt, bevestigen deze datering. De groeves zijn zo groot dat dat hier zeker
miljoenen talatat werden geproduceerd.
<== Afbeelding van farao Achnaton, zijn vrouw
Nefertiti en een prinses, in aanbidding voor de
zoonegod Aton. De god is afgebeeld als een
zonneschijf met zonnestralen die eindigen in
handen, die het levensteken voor de neus van
koning en koningin houden.
De Aton zoals getekend door mijnwerkers in de
steengroeves van Dayr Abu Hinnis.
Enkele van de steengroeves uit de Amarnaperiode in Dayr Abu Hinnis.
In een groeve van de Amarnaperiode
Tekening van een steen-groevearbeiders aangetrof-fen in één van de
groeves.
b
Graffiti in één van de groeves uit de Amarnaperiode, met dateringen.
Om een beeld te krijgen van de logica achter de verspreiding van deze archeologische sites werd
gebruik gemaakt van satellietbeelden. De regio wordt doorsneden door tientallen paden en wegen uit
de Oudheid, maar in dit geaccidenteerde terrein zijn ze bijzonder moeilijk te vinden. Bij
veldverkenningen zouden er zeker vele zijn gemist. Door gebruik te maken van satellietbeeldanalyse
konden er niet alleen zeer veel worden teruggevonden, het bleek zelfs mogelijk op het
computerscherm onderscheid te maken tussen verschillende types wegen. Deze bevindingen werden
vervolgens in het veld geverifieerd.
Wegpatronen vastgesteld door satellietbeeldanalyse. Verschillende kleuren duiden verschillen soorten wegen
aan. Wegen 2C, 3, 6, 9 and 11 zijn het grootst en leidden waarschijnlijk naar havens in het Nijldal. Weg 10a vormt
het noordelijk uiteinde van de woestijnweg van Dayr Abu Hinnis naar Amarna. Amarna ligt ca. 5 km ten zuiden
van het gebied op dit satellietbeeld.
Volgens Harco Willems, de leider van de Belgische missie, loopt een belangrijke groep wegen vanaf de
groeves in de woestijn naar het Nijldal. Daar bevonden zich ongetwijfeld havens, van waaruit
talatatblokken over de Nijl werden verscheept naar Amarna. Dit betekent dat over een strook van ruim
10 km verzamelplaatsen voor steenblokken moeten hebben gelegen, ongetwijfeld omringd door kleine
nederzettingen.
Andere groeves liggen hoog in de woestijn, op plaatsen van waaruit vervoer naar het Nijldal onmogelijk
was. Hier werd een transportweg ontdekt (10a op de kaart), die de groeves in Dayr Abu Hinnis via een
grote boog verbond met het noordelijk deel van Amarna zelf.
Hoewel al langer bekend is dat er direct ten noorden van Amarna groeves lagen, geven de resultaten
van het Leuvense onderzoek voor het eerst een indruk van de enorme schaal van het bouwproject.
Weg 10c uit de Amarnaperiod road 10c, vanuit het oosten.
Verwijzing naar het artikel:
V. DE LAET, G.J.M. VAN LOON, A. VAN DER PERRE, H. WILLEMS, ‘Integrated Remote Sensing Investigations of
Ancient Quarries and Road Systems in the Greater Dayr al-Barshā Region, Middle Egypt: a Study of
Logistics,’ Journal for Archaeological Science (2014); http://dx.doi.org/10.1016/j.jas.2014.10.009.
Voor meer informatie:
Prof. dr. Harco Willems, Directeur van het Dayr al-Barsha project, KU Leuven, Blijde Inkomststraat 21,
bus 3318, B-3000 Leuven; e-mail [email protected]; tel. +32-16-324939 / +32(0)484624892 / +32-19-633541. Willems is momenteel opnieuw op campagne in Egypte, en kan bereikt
worden onder telefoonnummer 00-20-(0)1022490074.
Website: www.dayralbarsha.com
Download