Markus en zijn evangelie

advertisement
Markus en zijn evangelie
Wie is Markus?
Pauze
Hoe speciaal is zijn evangelie?
1
Wie is Markus
 Johannes (hij die God genadig is)
 óf Markus (teer / week) (Hd 4:36)
 Thuis: Hd 12:12, (Mk 14:51)
 Familie: Ko 4:10, neef van Barnabas.
 Werk: Hd 12:25; 13:5, 13;
15:36-39; Fm:23; 2 Tm 4:11
 Relatie: 1 Pt 5:13
2
Evangelie naar Markus (1)
 Er is maar één Markus
 Suggestie Eusebius: Mk was tolk van Petrus
 Mk 1:1; Lk 1:1-4
‘Evangelie van Jezus Christus, Zoon van God’
 Specifiek Mk





3: 7-12, genezingen, Jezus en de grote massa
4: 26-29, het leven van de zaaier
7: 31-37, genezing doofstomme
8: 22-26, genezing van een blinde
14:51-52, een jongeman vlucht
3
Evangelie naar Markus (2)
 De Heer Jezus als Dienstknecht (1:38b).

Js 42:1 “Zie, mijn knecht, die Ik ondersteun”.
 De Heer Jezus is God, hfdst. 1:2, 11
 Typisch Markus





Een inleiding van 20 verzen
1:15; geloven, gekomen en lerend (mt, mk, lk)
1:16; wandelde versus liep en stond (id)
3:5; bedroefd over de verharding
3:6; nu al praten over ombrengen
4
Typisch Markus



3:20, 21; in huis brood eten
4:36; meenemen tov Zelf gaan
6:48; aftobben met roeien
5
Hfdst. 1 Intro plus dienst.
 Intro: wanneer, waar en hoe?




na Joh d D,
bij de Jordaan
doop en verzoeking
volgelingen
 Dienst


Leren,22, 27
Genezen, 32
 Leert dienstknechten te worden,31, 36, 45
6
Hfdst 2, 3: Commentaar en conflict
 Zonden vergeven
 Omgang met ‘aso’s’
 Niet vasten
 Sabbatschending
 In de synagoge, aan de zee, op de berg en in
huis, 3:1, 7, 13, 20
 Naamsverandering typeert discipelen, typeert
het ons? (Petrus / Boanerges)
7
Hfdst 4, 5: Jezus in woord en werken
 Wat werkt het woord uit?

discipelen, menigte, omstanders en vijanden
 Gehoorzaamheid

wind en zee, demonen, lichamen en dood
 Ongeloof

discipelen, Gerasenen, gelach
 Arbeid

zaaien, gezien worden, prediken, voeden
 Bewondering
8
Hfdst 6, 7: Wat doet Hij ons?
 Past Hij bij ons? 6:3
 Doen we wat Hij zegt?
 Als de wereld ons bang maakt?
 Als we examen moeten doen? 6:37
 Als Hij anders is dan we denken? 6:49
 Als Hij doordringt tot ons hart? 7:17
 Als Hij zegt dat dat hart moet veranderen? 7:21
 Als Hij genade verleent aan een buitenstaander?
7:28
 Worden we ook Godlovers. 7:37
9
Hfdst 8 / 10: Keuzes



Als de Heer zegt wat Hem te wachten staat,
Als God laat zien wat Hem te wachten staat,
Als de demonen hun kracht laten zien,
 Dan leidt dat tot keuzes:



Groot of klein, 10:13
Voor of tegen,
Geen halve keuzes 10:17
 Want ook de Heer Jezus is niet gekomen om
gediend te worden, maar om te dienen en ….
10
Hfdst 11 / 13: Hij kwam tot het zijne..
 Koning, Priester en …..Profeet







Slechts voor even een Koning
Geen vrucht voor God
Geen verering van God 11:15
Geen ontzag voor Hem 11:27
Geen dienst aan Hem 12:43
Pas op voor misleiding
Zijn woorden gaan niet voorbij 13:31
11
Hfdst 14 / 16: Het is zover….(14:41)
 Nog geeft Hij de eer aan een ander (14:9)
 Nog geeft Hij de eer aan die Ander (14:26)
 Alleen Markus geeft het ‘Abba, Vader’
 Petrus was gerust en sliep, de Heer was
beangst.
 Het (linnen) kleed in 14:52; 15:46 en 16:5
 De rietstok
 Pas als ze Hem zien is er geloof.
12
Hij, zij, en wij (16:19, 20)
 Hij ging zitten aan Gods rechterhand.
 Zij gingen uit en predikten overal.
 Hij werkte mee door het woord te bevestigen
 En wij,

Gewoon maar een knecht….
13
Download