SCK•CEN Ruimtevaartonderzoek Samenstelling SCK•CEN, Studiecentrum voor Kernenergie Met bijdragen en ondersteuning van medewerkers van Radiobiologie Microbiologie Communicatie Vertaling Afbeelding voorzijde: Simulatie van een ruimtemissie. (bron: ESA) SCK•CEN Ruimtevaartonderzoek SCK•CEN Ruimtevaartonderzoek Inleiding 7 1. Aan welke ioniserende straling staan we bloot? 8 2. Is een ruimtereis wel gezond? 10 3. Bacteriën in de ruimte: vriend of vijand? 14 4. Wat zullen we eten, drinken en ademen tijdens lange ruimtemissies? 16 5. Onderzoeksreactor BR1 en kosmische straling 20 6. Astronauten zijn onmisbaar voor ruimtevaartonderzoek 21 SCK•CEN - Ruimtevaartonderzoek 5 Inleiding De ruimte heeft de mens altijd al gefascineerd. Dankzij observaties en ruimtemissies groeit de kennis over de extreme omstandigheden buiten de dampkring steeds verder. Zo krijgen we meer en meer inzicht in fenomenen zoals verhoogde kosmische straling en gewichtloosheid. Beide kunnen de gezondheid van astronauten en hun leefomgeving beïnvloeden. Het Studiecentrum voor Kernenergie, SCK•CEN, speelt een belangrijke rol in het ruimtevaartonderzoek op gebied van stralingsdosimetrie, menselijke biologie en microbiologie. Internationaal Ruimtestation ISS, International Space Station. (bron: ESA) SCK•CEN - Ruimtevaartonderzoek 7 1 Aan welke ioniserende straling staan we bloot? Radioactiviteit is een natuurlijk verschijnsel. In de natuur komen radioactieve stoffen voor omdat er miljarden jaren geleden onstabiele isotopen gevormd werden bij het ontstaan van de aarde. Sommige radio-isotopen leven erg kort en zijn al lang vervallen. Andere hebben een veel langere levensduur en een deel ervan is vandaag nog aanwezig op aarde en ook in ons lichaam. Naast de straling van natuurlijke radio-istopen is er kosmische straling, voornamelijk afkomstig van de zon. De kosmische straling bestaat voor 90 procent uit protonen en voor 9 procent uit alfadeeltjes. In een ruimtecapsule is de stralingsdosis ongeveer 100 keer hoger dan op aarde omdat het aardmagnetisch veld en de atmosfeer er geen bescherming bieden. Het SCK•CEN gebruikt verschillende radioactieve bronnen om dosismeters te kalibreren. 8 SCK•CEN - Ruimtevaartonderzoek Hoe meten we straling? Omdat de menselijke zintuigen ioniserende stralen niet kunnen waarnemen, zijn er dosismeters ontwikkeld die straling detecteren. Het Studiecentrum voor Kernenergie heeft meer dan 25 jaar ervaring in dosimetrie. We doen bijvoorbeeld metingen en onderzoek voor de industriële en medische sector en de ruimtevaartdosimetrie. Hoe groot is de stralingsdosis binnenin een ruimteschip? Het SCK•CEN stuurt regelmatig dosismeters naar het Internationaal Ruimtestation ISS dat cirkelt in een baan rond de aarde op gemiddeld 400 km hoogte. Ze blijven er enkele dagen, een paar maanden tot meer dan een jaar binnen in het ISS of vastgemaakt aan de buitenkant. Ze worden daarna op aarde geanalyseerd. Deze studies gebeuren in samenwerking met andere internationale laboratoria. De meting van het stralingsveld buiten een ruimtetuig is uniek. Experts testen verschillende sensoren en technieken om de detectie van kosmische straling nog te verbeteren. Een doos met dosismeters van het SCK•CEN is bevestigd aan de buitenkant van het Europese COLUMBUS-laboratorium in het ISS. (bron: ESA) De zonnewind voert energierijke geladen deeltjes aan die door het aardmagnetisch veld worden vastgehouden in de Van Allengordels (de groene lussen op de figuur). (bron: www.astronomygcse.co.uk) De dosissen ioniserende straling in het ISS verschillen naargelang de positie in zijn baan om de aarde. In de buurt van de evenaar is de dosis laag, aan de polen is ze hoger. Daarnaast hebben de Van Allen-gordels een invloed op de dosis in het ISS. Dit zijn twee gordels om de aarde met energierijke geladen deeltjes. De zonnewind voert ze grotendeels aan en het aardmagnetisch veld houdt ze vast. Bij de polen duiken de magnetische veldlijnen naar het aardoppervlak en ook de deeltjes uit de Van Allen-gordels komen daar dichter bij de aarde. Door botsingen met zuurstofen stikstofatomen in de atmosfeer ontstaat het spectaculaire noorder- of zuiderlicht. Het ISS doorkruist de gordels drie keer per dag en dan kan de stralingsdosis met een factor 100 toenemen. Aangezien de dosis in een ruimtecapsule al 100 keer hoger is dan op aarde, is ze wel 10 000 keer zo hoog in de Van Allen-gordels. SCK•CEN - Ruimtevaartonderzoek 9 2 Is een ruimtereis wel gezond? Wetenschappers weten dat een verblijf in de ruimte invloed heeft op het menselijk lichaam. Naast verhoogde straling en verminderde zwaartekracht kunnen stressfactoren zoals het leven in een afgesloten ruimte, werkbelasting en verstoorde slaap- en eetpatronen problemen veroorzaken. Bloedanalyses van astronauten Een ruimtereis tast het immuunsysteem van astronauten aan. Waarom dit zo is en welke mechanismen daarbij een rol spelen, vereisen verder onderzoek. In samenwerking met de Europese, Amerikaanse en Russische ruimtevaartagentschappen meet het SCK•CEN de invloed van een lang verblijf in de ruimte via het bloed van astronauten. Zo ondergaat een team dat zes maanden verblijft in het Internationaal Ruimtestation ISS analyses met geavanceerde biochemische en moleculaire technieken. Onderzoekers bepalen de concentratie aan hormonen in het bloedserum, de cellulaire veranderingen in de witte bloedcellen en bestuderen de schade aan het DNA. Elke persoon heeft een verschillende stralingsgevoeligheid. Ook bij astronauten loopt de gevoeligheid voor kosmische straling sterk uiteen. Dit is belangrijk bij langetermijnvluchten zoals naar Mars, waarbij langdurige blootstelling onvermijdelijk is. Chronische blootstelling kan gezondheidseffecten hebben (bv. cataract) en het risico op kanker verhogen. Opsporen van DNA-schade in menselijke cellen na bestraling: links controlecellen, rechts bestraalde cellen. 10 SCK•CEN - Ruimtevaartonderzoek Simulator van het oppervlak van Mars Module met nutsvoorzieningen (EU-250) sportruimte, serre, opslagruimte voor middelen, koelkast, thermische kamer, toilet Simulator van het landende Mars-schip (EU-50) Medische module (EU-100) bewoonbaar compartiment, keuken-eetkamer, werkplaatsen met medische uitrusting, toilet Bewoonbare module (EU-150) 6 individuele compartimenten, gemeenschappelijke ruimte, hoofdconsole, keuken, toilet De MARS 500-bunker. (bron: ESA) Ruimteomstandigheden nagebootst op aarde Ook op aarde bestuderen onderzoekers de verzwakking van het menselijke immuunsysteem in omstandigheden gelijkend op die in de ruimte. Dit is mogelijk dankzij de bedrust-studies, de MARS 500-bunker en het zuidpoolstation Concordia. Om belangrijke veranderingen veroorzaakt door gewichtloosheid te onderzoeken, is het SCK•CEN in Frankrijk en Duitsland betrokken bij bedruststudies. Tijdens langdurige rust die tot 60 dagen kan duren, liggen de proefpersonen op een bed met het hoofd zes graden lager dan met de voeten. Deze houding stimuleert het langzaam wegkwijnen van de spieren, beenderontkalking en opstapeling van lymfevocht in het bovenlichaam, analoog aan wat er in de ruimte gebeurt. Dankzij de bedrust-studies ontwikkelen wetenschappers ook methoden om de effecten van gewichtloosheid te voorkomen of te verhelpen. In deze context worden specifieke lichaamsoefeningen, therapie en aanpaste medicatie of voeding getest en vergeleken met elkaar. Het MARS 500-project simuleert een missie naar Mars door Russische en Europese vrijwilligers 520 dagen te isoleren in een bunker in Moskou. In dit project worden de psychologische en fysiologische gevolgen van langdurige isolatie onderzocht bij zes personen voor, tijdens en na hun verblijf in de bunker. In het zuidpoolstation Concordia verblijven mensen voor een lange periode afgesloten van de buitenwereld. Het station ligt op grote hoogte waar er minder zuurstof is: 12-13 procent in plaats van 20 procent op zeeniveau. Dit noemt men hypoxia. Op Antarctica is het aardmagnetisch veld zwakker waardoor er minder bescherming is tegen kosmische straling. Deze omstandigheden (langetermijnafzondering, hypoxia en verhoogde straling) bestaan ook in het ISS en kunnen leiden tot nieuwe inzichten over het immuunsysteem van astronauten. Het SCK•CEN analyseert de hormonale niveaus in het bloed omdat deze de gezondheid of stress goed weerspiegelen. SCK•CEN - Ruimtevaartonderzoek 11 Menselijke huidcellen en bloedvatencellen in de ruimte De huid is het grootste orgaan van ons lichaam. Haar beschermingslaag is zeer gevoelig voor schadelijke omgevingsfactoren. De aantasting van de huid is een van de meest voorkomende symptomen vastgesteld bij astronauten. Via ruimtevluchtexperimenten met menselijke huidcellen onderzoekt het SCK•CEN de biologische effecten van kosmische straling en sterk verminderde zwaartekracht. Hiervoor werd een onbemand ruimtetuig ingezet dat 12 dagen in een lage baan om de aarde vloog en kleine modules bevatte met menselijke huidcellen in. Naast huidcellen zijn ook de cellen die de wanden van onze aders vormen gevoelig voor ruimtecondities. Deze cellen kunnen beschadigd raken in de ruimte waardoor het risico op bloedingen verhoogt. Het SCK•CEN zal deelnemen aan een experiment met bloedvatencellen in het ISS om de biologische effecten van gewichtloosheid nog verder te bestuderen. Het ruimtetuig met experimenten wordt klaargemaakt voor lancering. (bron ESA) 12 SCK•CEN - Ruimtevaartonderzoek 1-2 u 24 u 60 u 3 d d 4d 5d d d Muisembryo in verschillende ontwikkelingsstadia: vanaf 2 uur na de bevruchting tot 5 dagen oud. Met verschillende toestellen simuleren we ook in onze laboratoria ruimteomstandigheden. Om gewichtloosheid na te bootsen worden menselijke cellen op een toestel geplaatst dat in drie dimensies draait, waardoor ze voortdurend vallen. Ter vergelijking kweken we menselijke cellen in normale zwaartekracht om de verschillen in groei, celvorm en genetische samenstelling te onderzoeken. Invloed op de vruchtbaarheid en groei van een foetus Kunnen astronauten zwanger worden in de ruimte en kan de vrucht zich normaal ontwikkelen? Om die vragen te beantwoorden, stelde ESA een team samen dat zich buigt over de ontwikkelingsbiologie van gewervelde organismen onder ruimtecondities. 33 gespecialiseerde laboratoria doen onderzoek op gebied van fysiologie, moleculaire biologie, biochemie, gedrag,… in verschillende ontwikkelingsstadia van het embryo. Het SCK•CEN levert een bijdrage met zijn uitgebreide kennis en ervaring op gebied van radiobiologie, embryonale ontwikkeling in stralingsomgevingen en moleculaire biologie. Vaak wordt de muis gebruikt voor moleculaire, biochemische en pathologische studies omdat ze een goed onderzoeksmodel is voor de menselijke embryologie. Toestel van het SCK•CEN dat draait in drie dimensies om gewichtloosheid te simuleren. SCK•CEN - Ruimtevaartonderzoek 13 3 Bacteriën in de ruimte: vriend of vijand? Op aarde komen bacteriën en andere micro-organismen met miljoenen voor op onze huid en in ons darmkanaal. We hebben ze nodig, maar ze kunnen ons ook ziek maken. Dit delicate evenwicht behouden is zeer belangrijk bij bemande ruimtevluchten. Onder invloed van gewichtloosheid en verhoogde kosmische straling, gedragen zowel het afweersysteem van astronauten en bacteriën zich immers anders dan op aarde. Het Studiecentrum voor Kernenergie onderzoekt dit fenomeen samen met internationale partners. Welke bacteriën vinden we in ruimtecapsules? Eén van de projecten is de inventarisatie van alle bacteriën die kunnen leven en overleven in ruimtecapsules. Het SCK•CEN gebruikt hiervoor het Internationaal Ruimtestation ISS. Er leven continu minstens drie astronauten in deze gesloten ruimte met een doorgedreven luchtcirculatie waarin bacteriën zich kunnen opstapelen. Om dit te voorkomen, steriliseren de Amerikaanse, Europese en Russische ruimtevaartorganisaties de materialen van de ruimtecapsules zo goed mogelijk. Bij bemande vluchten zijn mensen echter de grootste bron van micro-organismen. Deze kunnen op termijn een potentieel gevaar vormen voor de gezondheid van de astronauten en voor de ruimtecapsule. We werken samen met Russische onderzoekers van IBMP (Institute for Biomedical Problems) in Moskou om het aantal bacteriën en schimmels in de lucht van ruimtecapsules te tellen en op te volgen. Er mogen maximum 1 000 bacteriecellen per cm³ lucht aanwezig zijn. Karakterisering van bacteriën uit ruimtecapsules. 14 SCK•CEN - Ruimtevaartonderzoek Kunnen bacteriën in de ruimte schadelijk zijn? Om na te gaan of ze in ruimtecondities ziektes kunnen veroorzaken, identificeren microbiologen de bacteriën en bepalen ze hun genetische inhoud: men onderzoekt of ze stukjes DNA (mobiel genetische elementen) van andere bacteriën bevatten waardoor ze bijvoorbeeld materialen kunnen aantasten of resistent zijn tegen ontsmettingsmiddelen of antibiotica. Dit verschijnsel kennen we ook op aarde bij de ziekenhuisbacterie. Ze is steeds meer resistent tegen verschillende antibiotica omdat ze in de ziekenhuisomgeving nieuwe stukjes DNA opneemt en inbouwt in haar chromosoom. Het SCK•CEN onderzoekt samen met Amerikaanse microbiologen het koel- en drinkwater van het ISS om de aanwezige soorten bacteriën en hun eigenschappen te bepalen. Er zijn bacteriën gevonden die resistentie vertoonden tegen zilver. Dit is niet zo vreemd omdat het water in het ISS volgens het Russische systeem ontsmet wordt met zilverionen en niet met chloor zoals gebuikelijk op aarde. Hier kan in de toekomst het inzetten van andere desinfecteermiddelen aangewezen zijn. Het station Concordia in het binnenland van Antarctica en de bemanning zijn betrokken bij ruimtevaartonderzoek. (bron: ESA) Stalen uit de ruimte zijn schaars Omdat stalen uit de ruimte schaars zijn, bestudeert men ook op aarde stalen met bacteriën uit gesloten leef- en werkruimtes. In het station Concordia op de Zuidpool verblijven mensen langdurig geïsoleerd van de buitenwereld. Microbiologen tellen de hoeveelheid bacteriën per m³ lucht en gaan na hoe de verschillende populaties meer of minder dominant worden. Ze onderzoeken hoe de bacteriën zich verspreiden via de lucht, op oppervlakten en van de ene persoon naar de andere tijdens het isolement in een gesloten omgeving, gelijkaardig aan het ISS. SCK•CEN - Ruimtevaartonderzoek 15 4 Wat zullen we eten, drinken en ademen tijdens lange ruimtemissies? Een astronaut verbruikt per dag ongeveer 1 kg zuurstof, 1 kg voedsel, 3 kg drinkwater en 15 kg water voor persoonlijke hygiëne. Ook het geproduceerde afval bestaat hoofdzakelijk uit water. Voor lange vluchten, zoals naar Mars, zouden de reis en het verblijf samen 2,5 tot 3 jaar kunnen duren. In dit geval is het onmogelijk om voldoende water en voedsel mee te nemen en al het afval op te slaan. Daarom werkt het SCK•CEN samen met het Europese Ruimtevaartagentschap ESA en andere Europese partners aan biologische oplossingen om water te recycleren en voedsel en zuurstof te produceren. Een biologisch afvalrecyclagesysteem Ongeveer 20 jaar geleden startte ESA met de ontwikkeling van een hoogtechnologisch biologisch afvalrecyclagesysteem voor ruimtemissies. Het project kreeg de naam MELiSSA: Micro-Ecological Life Support System Alternative. Na vele jaren onderzoek werd in 2009 in Barcelona (Spanje) een eerste pilootopstelling van het volledige MELiSSA-systeem gebouwd. Het prototype ondergaat nauwkeurige tests die de verdere ontwikkeling zullen ondersteunen. Afrikaans meer: natuurlijk recyclage-ecosysteem als model voor MELiSSA. (bron: ESA) 16 SCK•CEN - Ruimtevaartonderzoek Niet-eetbare gedeelte van hogere planten Afval Water Compartiment I Bemanning Thermofiele anaërobe bacteriën CO2 Voedsel O2 CO2 Compartiment IV IV b Hogere planten compartiment IV a NO3 - Mineralen Urine Fotoautotrofe bacteriën Arthrospira sp. O2 Vluchtige vetzuren Mineralen Het MELiSSAkringloop concept Compartiment II Compartiment III Nitrificerende bacteriën Nitrosomonas/Nitrobacter NH4+ Fotoheterotrofe bacteriën Rhodospirillum rubrum NH4+ Mineralen De MELiSSA-kringloop. (bron: ESA) MELiSSA is een kring van aan elkaar gekoppelde biologische reactoren (4 compartimenten) om afval (afvalwater, koolstofdioxide en organisch materiaal) te recycleren tot drinkbaar water, voedsel en zuurstof. Verschillende bacteriën breken het organische materiaal af tot koolstofdioxide, ammonium, nitraten en andere mineralen die op hun beurt voedingsstoffen zijn voor planten en cyanobacteria. Beide kunnen door fotosynthese zuurstof produceren en zijn ook een bron van voedsel. De cyanobacterie Arthrospira sp. is bijvoorbeeld een hoogwaardig voedingssupplement dat vele vitaminen en mineralen bevat. Kweek en gedetailleerd onderzoek van de eetbare groene cyanobacterie Arthrospira sp., ook spiruline genoemd vanwege haar spiraalvormige structuur. SCK•CEN - Ruimtevaartonderzoek 17 De rood gepigmenteerde MELiSSA bacterie Rhodospirillum rubrum kan zonder zuurstof en met gebruik van lichtenergie organisch materiaal afbreken. Voor het MELiSSA-project bestudeert en karakteriseert het SCK•CEN in detail elke bacterie van elk compartiment. We onderzoeken of ze hun afbraakfunctie nog effectief kunnen vervullen in de ruimte waar ze worden blootgesteld aan kosmische straling en gewichtloosheid. Daarom kweken we de bacteriën onder verschillende condities en ontleden we hun celstructuur en celinhoud (DNA, RNA en eiwitten). 18 SCK•CEN - Ruimtevaartonderzoek Afvalrecyclerende bacteriën in de ruimte Bacteriën als bodemverbeteraars in de ruimte? Om de ruimte-effecten te bestuderen, stuurde het SCK•CEN pakketjes met bacteriën voor 10 dagen naar het Internationaal Ruimtestation ISS. Astronauten fotografeerden de bacteriën die groeiden in een gesloten transparante doos. Na hun terugkeer uit de ruimte onderzochten microbiologen van het SCK•CEN ze minutieus. Een nieuwe uitdaging is om de groei en zuurstofproductie van spiruline in een kleine bioreactor te testen tijdens een ruimtevlucht. De bodem op de maan of mars is steriel en niet geschikt voor landbouw. ESA stelde een team samen van geologen en biologen om te bekijken of en hoe bacteriën en andere micro-organismen in de toekomst nuttig zouden kunnen zijn om de bodem te verbeteren. De experts bekijken hoe micro-organismen mineralen kunnen vrijmaken, organische stoffen kunnen produceren en toxische stoffen vasthouden. We simuleren ruimteomstandigheden ook in onze laboratoria. Om de effecten van kosmische straling te onderzoeken, stellen we bacteriën bloot aan verschillende stralingsbronnen. Daarnaast kweken we bacteriecellen onder voortdurende rotatie om gewichtloosheid na te bootsen en de invloed ervan te bestuderen. Het SCK•CEN levert een bijdrage met zijn uitgebreide kennis en ervaring op gebied van moleculaire biologie, bacteriële activiteit in vervuilde bodems en stralingsrijke omgevingen en bacteriële interactie met vulcanische gesteenten, klei en toxische stoffen (zoals metalen). De MELiSSA-bacterie R. rubrum is tijdens de ruimtereis in het ISS goed gegroeid op de voedingsbodem. SCK•CEN - Ruimtevaartonderzoek 19 5 Onderzoeksreactor BR1 en kosmische straling Om de invloed van kosmische straling op materialen en instrumenten te simuleren en te onderzoeken, gebruikt het SCK•CEN zijn reactor BR1 (Belgian Reactor 1). In opdracht van gespecialiseerde firma’s bestralen we elektronische componenten voor de ruimtevaart met snelle neutronen. Zo kan men de potentiële schade bepalen die hoogenergetische deeltjes in de kosmos kunnen aanrichten. Reactor BR1 op het Studiecentrum voor Kernenergie in Mol. 20 SCK•CEN - Ruimtevaartonderzoek 6 Astronauten zijn onmisbaar voor ruimtevaartonderzoek Het Studiecentrum voor Kernenergie bedankt de Belgische astronaut Frank De Winne voor zijn actieve bijdrage aan het ruimtevaartonderzoek van het SCK•CEN en de zorg voor de experimenten in de ruimte. Het SCK•CEN dankt ook Belspo en ESA voor hun ondersteuning. Belgische astronaut Frank De Winne. (bron: ESA) SCK•CEN - Ruimtevaartonderzoek 21 SCK•CEN – Studiecentrum voor Kernenergie Het SCK•CEN is een stichting van openbaar nut met een privaatrechtelijk statuut, onder voogdij van de Belgische federale minister van energie. Vlaamse Ruimtevaartindustrie, VRI Het SCK•CEN is lid van VRI, de Vlaamse Ruimtevaartindustrie. VRI groepeert bedrijven, onderzoekscentra en onderwijsinstellingen die actief zijn in de ruimtevaartsector. De vereniging heeft als doel deze hoogtechnologische sector in Vlaanderen op de kaart te zetten en onder de aandacht te brengen bij het professionele en het algemene publiek. Laboratoria SCK•CEN, Boeretang 200, BE-2400 MOL Maatschappelijke zetel SCK•CEN, Herrmann-Debrouxlaan 40, BE-1160 BRUSSEL Verantwoordelijke uitgever Eric van Walle Directeur-generaal Copyright © 2012 – SCK•CEN Dit werk is auteursrechtelijk beschermd (2012). Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het SCK•CEN. Contact SCK•CEN Boeretang 200 BE-2400 MOL [email protected] www.sckcen.be Keurmerk voor verantwoord bosbeheer. Het SCK•CEN geeft om het milieu. Keurmerk voor verantwoord bosbeheer. Het SCK•CEN geeft om het milieu.