KWAADAARDIGE AANDOENINGEN VAN DE LYMFOIDE WEEFSELS 1. SECONDAIRE TUMOREN OF METASTASEN = uitgezaaide tumorale haarden bij voorkeur carcinomas (adenoca, spino) = epitheliale tumoren 2. PRIMAIRE TUMOREN = kwaadaardige proliferatie van de lymfoide weefsels zelf 1) ziekte van Hodgkin 2) non Hodgkin’s lymfomen 3) tumoren van de antigeen presenterende cellen - eosinofiel granuloom bij de VW : bot - histiocytose X bij kinderen: Langerhanscellen, huis - follicullaire dendritische cellen: zz 4) tumoren van het steunweefsel bv angiosarcoma = Kaposi-sarcoma (bv HIV) 2.1 NON HODGKIN LYMFOMEN = heterogene groep van primaire kwaadaardige tumoren van het lymfoide weefsel ter hoogte van klieren: nodale lymfomen ter hoogte van andere weefsels: extranodale lymfomen ter hoogte van beenmerg: lymfoide leukemie bv maag aanmaak lymfoide elementen in BM uitzaaiing in perifeer bloed 2.1.1 Etiologie meestal onbekend - Soms gerelateerd aan virale infecties EBV : Burkitt lymfoma (Afrika) 1 HTLV1 : T-cel lymfoom (Japan, Caraïben) - Soms gerelateerd aan immuundeficienties -congenitaal : zz -verworven : HIV/ouderen -iatrogeen : transplantpatiënt, RT en CT → 2 types - irreversiebel - reversiebel: evenwicht zoeken tussen afstoting transplant en tumor (medicatie verminderen: tumor weg, maar afstoting ↑ ) - Soms is een oncogen of een suppressor gen betrokken bij het ontstaan van het lymfoom 2.1.2. Klinisch gedrag zeer variabel → lange overleving vs zeer aggressief prognose : voorspelbaar op basis van de morfologie → overleg met patiënt 2.1.3. Algemene kenmerken van NHL - op alle leeftijden : jonge kinderen en ouderen (NHL zz bij adolescenten/jongVW → vooral ziekt van Hodgkin) - meestal gepaard met klierzwelling zacht niet-pijnlijk grijs op doorsnede - Morfologische gekenmerkt door een proliferatie van atypische lymfoide cellen - in 40% : folliculair groeipatroon (vorming van noduli → DD follicullaire hyperplasie!) - in 60% : diffuus groeipatroon - variabele proliferatie-index / mitose-index / celnecrose 2.1.4. Classificatie van de NHL - op basis van hun klinisch gedrag → “International working formulation” laaggradig : indolent intermediair gradig 2 hooggradig : zeer aggressief - op basis van morfologie / fenotypering /genotypering / kliniek → REAL (Revised European American Lymphoma) classificatie → recente aanpassing: WHO classificatie (update) ° clinico-pathologische entiteiten met verwijzing naar een niet-tumorale tegenhanger: - B cel tumoren (beter gekend) vs T cel tumoren (hier zz, vooral Azië) - precursor lymfomen (immature cellen) en perifere lymfomen (mature cellen) 2.1.4.1 Precursor B-cel en T-cel tumoren Klinische kenmerken → zeer aggressieve aandoeningen B cel tumoren : uitgaande van blastaire lymfoide cellen - kinderen tussen 0 en 3 jaar (vnl neuroblastoma, lymfoblasttumoren) - presentatie meestal als acute lymfoblasten leukemie (B-ALL) → van in het begin uitzaaiing in het perifeer bloed → primair ontwikkelling in het beenmerg T cel tumoren - kinderen rond 10 jaar (meestal jongens) HE - meestal mediastinale massa (T ALL) Morfologische kenmerken - verdwijnen van normale klierstruktuur (soms achtergebleven B follikel) - vervangen door een diffuus groeiende proliferatie van blasten - hoge proliferatie index (jonge blastcellen), hoog aantal mitosen - talrijke cellen in apoptose en necrose : te snelle groei tumor - tumorcellen hebben een fenotype van immature cellen (TdT+ / CD34+ / CD10+) TdT = terminal desoxynucleotidyltransferase = nucleair enzyme TdT KLEURING 3 2.1.4.2 Mature B-cel lymfomen Algemene klinische kenmerken - meest frequent bij ons - vnl oudere patienten - gepaard met lymfeklierzwelling ofwel extranodale massa - varieren van indolente aandoeningen tot zeer aggresieve aandoeningen ↔ immature lymfomen: zeer aggressief - al dan niet leukemisch worden Diffuus groei patroon Folliculair groei patroon Algemene morfologische kenmerken - normale kliercomponenten verdwenen → vervangen door monotypische B cel proliferatie (monoclonaal) : dochtercellen van 1 getransformeerde moedercel immuunhistochemisch ( κ / λ ) en/of moleculair biologisch (PCR) aantoonbaar - diffuus of folliculair groeipatroon - geassocieerd aan welbepaalde genetische afwijkingen Types I. Chronische lymfatische leukemie II. Mantel cel lymfoom III. Follikel center cel lymfoom IV. Marginale zone lymfoom V. Hairy cel leukaemie VI. Diffuus grootcellig B cel lymfoom VII. Burkitt’s lymfoom 4 I. CHRONISCHE LYMFATISCHE LEUKEMIE / CLL Klinische kenmerken - bij voorkeur oudere patienten : zz < 30 jaar (40-45 jaar) → twijfelen aan diagnose! - onderdrukking van hematopoëse : anemie en verhoogd infectierisico - bij diagnose: invasie van beenmerg en bloed → lymfoiede leukemie - lymfeklieraantasting treedt laattijdig op - meestal zeer indolent verlopende aandoening: geen curatieve R mogelijk → meeste ptn + na 10-12 jaar Morfologische kenmerken - diffuus groeiende proliferatie van kleine mature B lymfocyten → expressie CD5 (panTcel merker) (idem bij mantelcellymfoom) - invasie in het beenmerg met verdringen van de hematopoiese - laattijdig invasie in andere organen (milt, lever.....) - niet-tumorale tegenhanger : naïeve B cel uit de lymfocyten corona pseudofollikels = aggregaten van blastachtige cellen die Bfollikels nabootsen = proliferatiecentra van para-immunoblasten verdwijnen van LKparenchym overgroer door kleine lymfocyten 5 II. MANTEL CEL LYMFOOM Klinische kenmerken -meestal oudere mannen -veralgemeende klierzwelling : alle LKstations aangetast bij diagnose -frequent aantasting van de milt (splenomegalie) en het beenmerg -kan leukemisch worden (beperkte uitzaaiing) -zeer slechte prognose zowel wat betreft “ziekte vrije periode” (DFS) zowel wat betreft “overlevingskansen” (OS) (%) Mantle Cell Lymphoma K.U.Leuven 100 milt: tumorale haarden 90 → moeilijke R:snel recidief 80 S 70 U R 60 V 50 3-jaarsoverleving = 30 % 10-jaarsoverleving = ong 0% 40 30 20 10 0 2 4 6 Number of patients at risk : 35 20 7 8 10 2 1 (years) 12 Morfologische kenmerken - Soms nodulair, meestal diffuus groeiende monotone proliferatie van kleine, onregelmatige, gekliefde cellen opgemengd met losliggende histiocyten - CD5 exprimerende B cellen Marginale zone Lymfocyten corona Mantel cel lymfoom Mantel cel lymfoom Follikel centrum geen proliferatiecentra negatief K postief lambda KAPPA LAMBDA CD5 CD5 6 t(11;14) (q32;q13) - specifieke onderliggende genetische afwijking: t(11;14) = gebalanceerde translocatie herschikking van BCL1 oncogen op chr11 overproductie van cycline D1 (celcyclus controlerend proteine) → verlies controle celcyclus → kan aangetoond worden met karyotypering, moleculaire technieken en immuunhistochemie CHROMOSOOM 11 IgH Enhancer 14q32 CHROMOSOOM 14 t(11;14) CYCLIN D1 11q13 bcl1 IgH - niet-tumorale tegenhanger : naïeve B lymfocyt uit de lymfocyten corona 7 III. FOLLICULAIR LYMFOOM Klinische kenmerken - oudere vrouwen en mannen - gegeneraliseerde klierzwelling : vrij groot → 2-3 cm - beenmerg invasie van bij de diagnose-stelling : zz leukemische uitzaaiing - traag evoluerende aandoening → R omwille van last door klierpakketten Morfologische kenmerken - folliculair gestruktureerde proliferatie → tumorale follikels - weinig resterend tussenliggend niet-tumoraal parenchym - tumorale follikels zijn onduidelijk begrensd met verdwijnen van de lymfocytencorona - geen polarisatie : geen centroblasten onderaan, centrocyten bovenaan - geen puinmacrofagen follikel centrum cel lymfoom expansie follikelcentrum Follikel centrum lymfoom aberrante follikels + periglandulair vetweefsel in kapsel heeft ook folliculaire structuren follikels zeer dicht bij elkaar 8 - specifieke onderliggende genetische afwijking : t(14;18) herschikking van BCL2 oncogen op chr18 overproductie van BCL2 proteïnen voorkomt apoptosis (belang bij embryogenese) → aantoonbaar met karyotypering met immuunhistochemie CYTOGENETICS met moleculair biologische technieken CHROMOSOOM 14 CHROMOSOOM 18 t(14;18) T (14;18)(q32;q21) BCL2 IgH Enhancer IgH 14q32 bcl2 BCL2 KLEURING 18q21 CD35 KLEURING geen verlies blijvende proliferatie dentritische reticulumcel : proliferatie tumoraal niet tumoraal = geen verlies Bcl2: blijvende proliferatie botboorbiopt: lymfoom plaatst zich tegen botlammellen CD 20 9 IV. MARGINALE ZONE LYMFOOM Klinische kenmerken - frequent bij vrouwen <> mantelcellymfoom bij mannen - in associatie met auto-immuun pathologie - in associatie met chronische infectie (vaak samen met gekende etiologie) 3 varianten - Extranodaal marginale zone lymfoom of MALT type lymfoom - Splenisch marginale zone lymfoom (in milt: splenomegalie) - Nodaal marginale zone lymfoom of monocytoid B cel lymfoom (in LK) Extranodaal marginale zone lymfoom of MALT lymfoom - meest frequent - Wordt gevonden daar waar extranodaal lymfoid weefsel kan verschijnen - thv maag gerelateerd aan helicobacter infectie : R beginstadium lymfoom met AB - thv longen gerelateerd aan HCV? (vnl Japan) - thv speekselklieren, schildklier gerelateerd aan auto-immuun ziekte? Sjogren’s disease, Hashimoto’s thyroiditis? - thv huid: gerelateerd aan infectie met Borrelia morfologische kenmerken - tumorale expansie van de marginale zone van de B follikel - marginale zone cellen, plasmacellen, lymfocyten - Gaat gepaard met de vorming van lymfo-epitheliale letsels:tumorcellen vernietigen epitheel marginale zone lymfoom marginale zone lymfoom 10 verdwijnen rugae maag: lymfoid infiltraat lever: lymfo-epitheliaal letsel aantasting galweg maag diagnose thv maag met endoscopische biopsie = lusbiopsie hoge kans op negatieve biopsie altijd bijkomende technieken nodig voor diagnose KAPPA LAMBDA - specifieke onderliggende genetische afwijkingen : grote variatie In alle marginale zone lymfomen hoge incidentie van trisomie 3, trisomie 18 In MALT lymfoom t (11;18) fusiegen API2-MLT t (1;14) bcl10 oncogen (werkt samen met MLT in signaaltransductie) t (14;18) MLT oncogen !! Hp in maag met lymfoom zonder translocatie : groter kans op R via AB met translocatie AB geen effect CHROMOSOOM 1 bcl10 CHROMOSOOM 14 IgH t(1;14) CHROMOSOOM 11 API2 CHROMOSOOM 18 t(11;18) MLT 11 GENETIC ALTERATIONS IN MALT-TYPE LYMPHOMA chromosoom 3 chromosoom 12 chromosoom 18 t(1;14)(p22;q32) BCL10 IgH enhancer der(14) J6 trisomie 3 MZL trisomie 12 CLL trisomie 18 MZL t(3,14) = fox P1 oncogen Willis et al. , 1999 Zhang et al., 1999 V. DIFFUUS GROOTCELLIG B CEL LYMFOOM klinische kenmerken - alle leeftijden - meestal een gelokaliseerde aandoening (stadium I) - Ontstaat frequent extranodaal - Beantwoordt aan een heterogene groep aandoeningen - Prognose is moeilijk voorspelbaar Gemeenschappelijke morfologische kenmerken -Diffuuus groeiende proliferatie van grote cellen -Monotypische B cel proliferatie : zelfde korte keten aan opp -Gaat niet gepaard met een specifieke onderliggende genetische afwijking -Wel vindt men frekwent een herschikking van het BCL6 oncogen (met zeer verschillende partnerchromosomen) op lange arm chr 3 differentiele diagnose metastase van een carcinoma Men probeert binnen deze groep enkele entiteiten te identificeren a) T cel rijk / histiocyten rijk B cel lymfoom tumormassa = stromale reactie DD Hodgkin b) Primair mediastinaal B cel lymfoom wsh uitgaande van B cel populatie van thymus 12 a) T cel rijk / histiocyten rijk B cel lymfoom - Tast bij voorkeur oudere mannen aan > 50 jaar - Bij diagnose meestal een uitgebreid stadium met beenmerg-, milt- en leverinvasie → hepatosplenomegalie - Zeer aggressieve aandoening, meestal therapie resistent (tenzij BMT) prognose : 30% + binnen 2-3 jaar, 5-jaarsoverleving < 30 % Morfologische kenmerken beperkt aantal tumorale B cellen opgemengd met groot aantal stromale T cellen en histiocyten CD20 beperkt aantal atypische cellen CD20: tumorcellen verspreid in stromale reactie b) Primair mediastinaal B cel lymfoom - Tast bij voorkeur jonge vrouwen aan - Presenteren met grote mediastinale massa : dypneu, druk op grote BV - Waarschijnlijk uitgaande van B cellen van de thymus - Prognose duidelijk beter dan die van de andere grootcellige B cel tumoren mits aggressieve therapie Homogene diffuse proliferatie van grote cellen Immunohistochemische kleuring met cytokeratine: sterk ontwikkeld cytoskelet in epitheelcellen : epitheliaal steunwerk thymus 13 VI. BURKITT’S LYMFOOM - endemisch in Centraal Afrika : vnl jongeren - sporadisch in West Europa en USA - frekwent extranodale lokalisatie, ondermeer in de kaak (afrika) en in de darm (VS) - gerelateerd aan EBV infectie : besnijdenis : gebruik sap van plant → forbolester: stimuleert celproliferatie : zo onstaan lymfoma met EBV??? - gaat vergezeld van t(8,14) snelle groei: typisch puinmacrofagen snelle apoptose tumorcellen 2.1.4.3. Perifer T-cel tumoren Klinische kenmerken - zeer zeldame tumoren en daardoor veel minder goed bestudeerd - meestal gepaard met belangrijke klinische symptomen itt B-cel lymfomen : koorts, vermagering, malaise - meestal gepaard met een slechte prognose : +/- meest aggressieve lymfomen zoals mantelcellymfoma I. ANAPLASTISCH GROOTCELLIG NUL OF T CEL LYMFOOM Deze lymfomen exprimeren CD30 = ook overexpressie bij Hodgkin → activatiemarker Men onderscheidt het ALK pos van het ALK neg lymfoom Het ALK pos lymfoom is een entiteit 14 ANAPLASTISCH GROOTCELLIG NUL OF T CEL LYMFOOM, ALK POSITIEF klinische kenmerken - frequent bij kinderen en jonge volwassenen - meestal jongens - frequent extranodaal gelokaliseerd - relatief goede prognose mits adequate behandeling morfologische kenmerken -partieel aangetaste klieren - cohesief groeiende tumor opgebouwd uit grote anaplastische tumorcellen - zeer specifieke onderliggende genetische afwijking met herschikking van het ALK gen en overexpressie van het ALK proteine - Meestal gaat het om t(2.5) → NPM-ALK fusiegen CD30 CD 30 15