- Scholieren.com

advertisement
4.1
De cel theorie
De ontdekking van cellen
Cellen zijn in 1665 ontdekt door Robert Hooke die wilde kijken naar de structuren van dingen dei je
niet met het blote ook kon zien, hij zag dat het stukje boom dat hij aan het bestuderen was bestond
uit honderden doosjes die hij cellen noemde. Later werd duidelijk dat alle levende dingen bestaan uit
cellen.
De cel theorie
Het concept dat de cel de bouwsteen is voor alle levend dingen word uitgedrukt in de cel theorie, die
bestaat uit de volgende ideeën.
 Cellen vormen de bouwstenen van levende organismes.
 Cellen ontstaan alleen door de splitsing van bestaande cellen.
 Cellen bevatten geërfde informatie die de activiteiten van de cel regelt.
 Metabolisme vind plaats in cellen.
 Onder bepaalde omstandigheden kunnen cellen apart van elkaar voortbestaan.
Een typische dierencel
 De cel heeft een celoppervlaktemebraan deze omvat de cel inhoud.
 De inhoud bestaat uit een bal vormige celkern die omgeven is door een materiaal genaamd
cytoplasma.
 De celkern bevat een vezelig materiaal genaamd chromatine.
 Chromatine condenseert tot de vorming van chromosomen tijdens de celdeling.
 Chromatine bevat DNA, erfelijk materiaal dat de veelvuldige activiteiten van de cel bestuurd.
 Verspreid binnenin het cytoplasma zitten de mitochondria, kleine staafvormige structuren,
ook wel de “kracht-huisjes” van de cel genoemd omdat de mitochondria de cel van energie
voorzien.
 Nog kleinere stipjes binnenin het cytoplasma zijn deeltje van opgeslagen eten. Vele bestaan
uit glycogeen, dit is een opslaggebied voor polysacharide.
Een typische plantencel
Plantencellen lijken heel erg op dierencellen, ze hebben een membraan, cytoplasma en een celkern,
maar toch zijn er een paar verschillen.
 De meeste planten hebben een grote met sap gevulde holte genaamd de vacuole, sap is een
waterige vloeistof die bestaan uit zouten en suikers, de vacuole is omringt door een
membraan genaamd de tonoplast.
 Het cytoplasma bevat zetmeelkorrels, de voedselopslagplaats van planten.
 Veel plantencellen hebben chloroplast in het cytoplasma, deze bevat pigmenten die gebruikt
worden bij fotosynthese. Chlorofyl, dat groen is, is het belangrijkst pigment. Chloroplasten
zijn alleen aanwezig in de gedeeltes die worden blootgesteld aan licht, ze zijn afwezig bij de
gedeeltes onder de grond (bijvoorbeeld wortelen).
Download