Federale Overheidsdienst Financiën Directie Internationale betrekkingen Circulaire Ci.R9Div/554960/CH van 1 september 2004 In circulaire Ci.R9.DIV/546.156 van 1.2.2002 werd een akkoordprocedure uiteengezet met het oog op het verlenen van een vrijstelling met betrekking tot de inhouding van BV op inkomsten verkregen uit door bepaalde buitenlandse artiesten en sportbeoefenaars in België uitgeoefende activiteiten (Cf. punt IV van de circ.). Er moet na verloop van tijd worden vastgesteld dat deze procedure slechts een gering succes kent. Dit kan voor een deel verklaard worden door een gebrek aan publiciteit, maar zonder twijfel ook door het gebrek aan interesse voor deze procedure van de organisatoren van deze manifestaties, daar deze procedure nog gebukt gaat onder een buitengewoon formalisme. Ten overstaan van deze vaststelling, is er bijgevolg beslist om over te gaan tot een reële versoepeling van de administratieve voorwaarden inzake deze materie (cf. nr. 19 van voornoemde circulaire), en dit in het kader van de bovenbedoelde procedure. Er wordt wel de nadruk op gelegd, dat in dit stadium de bedoelde versoepeling, alleen betrekking heeft op artistieke manifestaties. Daarenboven en onafhankelijk van wat volgt, mag men nooit uit het oog verliezen dat een kopie van het contract gesloten tussen een Belgische organisator en een buitenlandse artiest of een buitenlandse onderneming die evenementen organiseert een belangrijk document is, waarvan de voorlegging in alle gevallen verplicht blijft, teneinde een eventuele vrijstelling van de BV te kunnen toestaan. Hiermee rekening houdend, moeten de in de context van het akkoord voor te leggen bewijzen voortaan overeenkomstig de volgende, aangepaste regels aangebracht worden: 1. Met betrekking tot het woonplaatsattest: 1.1. Buitenlandse onderneming die evenementen organiseert De vermeldingen (BTW-nummer, maatschappelijke zetel,…) aangebracht op de documenten die de onderneming uitgeeft (facturen, contracten,…) worden als voldoende beschouwd. 1.2. Buitenlandse artiesten Voortaan bestaat er een gradatie in het aan de Directeur van de dienst “Buitenland” te leveren bewijs. Deze gradatie steunt op de belangrijkheid van de toegekende gage, waarbij het vaststaat dat de hierna vermelde bedragen moeten geraamd worden per manifestatie en per artiest, na aftrek van forfaitair vastgestelde bedragen voor professionele uitgaven volgens de regels beschreven in de circulaire van 16.10.2001, Ci. RH.244/536.588. Men dient zich bijgevolg naar de volgende regels te richten: • Gage minder dan 5.001,00 €: geen bepaald document vereist; met betrekking tot de woonplaats van de artiest is een geschreven verklaring van de artiest zelf, zijn afgevaardigde of de buitenlandse onderneming die de evenementen organiseert op informatie voor publiciteit o fop de informatie beschikbaar via het internet of elke andere bron voldoende. Voor onafhankelijke artiesten die hun woonplaats in de Verenigde Staten hebben, zie punt 3 hieronder. • Gage tussen 5.001,00 en 25.000,00 €: een verklaring op erewoord ondertekend door de buitenlandse artiest en mee ondertekend door de afgevaardigde van het buitenlandse evenementenbureau; het model van deze verklaring op erewoord zal binnenkort worden verstuurd. • Gage tussen 25.001,00 en 50.000,00 €: een kopie van de identiteitskaart van de artiest, van zijn paspoort of van elk ander gelijkaardig document (attest van het stadhuis, …). • Gage meer dan 50.000,00 €: attest uitgereikt door de fiscale autoriteiten van de woonplaatsstaat. 2. Met betrekking tot het arbeidscontract: 2.1. Principe Wat de betrokken artiesten betreft (cf. nrs. 9 tot 12 van de circ. Van 1.2.2002), is het in principe aan hen om hun hoedanigheid van bezoldigde aan te tonen (arbeidscontract, bewijs dat men aan een systeem van sociale zekerheid voor werknemers is onderworpen,…). 2.2. Uitzondering voor artiesten uit Frankrijk Krachtens een overeenkomst tussen de Belgische en Franse Administraties, zijn alleen als onafhankelijke artiesten te beschouwen: • Zij die voor hun eigen rekening inkomgelden verkrijgen, die betalen voor de kosten van het evenement en zelf de risico’s inherent aan het organiseren van een evenement voor hun rekening nemen. • Zij die voor een bepaald aandeel, bepaald per contract, deelnemen in de winst of het verlies van de voorstelling. Deze situaties komen alleen uitzonderlijk voor. Wat daarentegen de onafhankelijke artiesten betreft die geen enkel risico verbonden aan een manifestatie op zich nemen – zij zijn veruit de talrijkste groep – zij worden ten aanzien van het Belgisch-Frans dubbelbelastingverdrag van 10.03.1964 op dezelfde manier behandeld als artiesten in loonverband. Dit is het geval met artiesten die vergoed worden op basis van een op voorhand afgesproken gage. In dezelfde hypothese wordt de persoon die de artiest betaalt, beschouwd als “werkgever”. Vanwege het voorgaande wordt bijgevolg, wanneer een artiest, inwoner van Frankrijk, optreedt in België en een rechtspersoon, gevestigd in Frankrijk, bemiddelt tussen de Belgische organisator en de artiest, de vraag of de artiest zich al dan niet in een band van ondergeschiktheid bevindt met de Franse onderneming zonder onderwerp. In praktijk zullen de artiesten, waarvan hun verblijf in België niet meer bedraagt dan 183 kalenderdagen en die prestaties leveren in opdracht van een evenementenbureau gevestigd in Frankrijk, hun hoedanigheid van bezoldigde niet meer moeten aantonen door een arbeidscontract of een vergelijkbaar document. 3. Met betrekking tot onafhankelijke artiesten, inwoners van de USA Wat betreft de onafhankelijke artiesten waarvan de woonplaats in de USA werd aangetoond volgens de regels in punt 1.2. hierboven, zal onmiddellijk worden afgezien van de inhouding van BV op de gage met betrekking tot de in België geleverde prestaties, waarvan het bedrag, bepaald volgens de circ. Van 16.10.2001, Ci.RH.244/536.588, 3000$ of de tegenwaarde in euro niet overschrijdt. Deze vrijstelling zal ondergeschikt zijn aan het voorleggen van een verklaring op erewoord afgegeven aan de Belgische organisator door de artiest. Het model voor deze verklaring op erewoord zal kortelings worden verdeeld. 4. Wat betreft het “eigen deel” van de buitenlandse evenementenbureaus De buitenlandse ondernemingen, bedoeld in punt 15 van de circ. Van 1.2.2002, Ci.R9.DIV./546.156, die niet over een vaste inrichting in België beschikken, kunnen aanspraak maken op vrijstelling van BV voor het bedrag, dat volgens het contract hun toekomt. In principe is het aan de buitenlandse onderneming om een uitsplitsing te maken tussen de bedragen afgestaan aan de artiesten en de bedragen die hun toekomen. In het geval dat, ten aanzien van wat voorafging, de artiesten zelf ook kunnen genieten van de vrijstelling, wordt een voornoemde uitsplitsing overbodig en moet ze bijgevolg niet meer worden gevraagd. Bij gebrek aan een uitsplitsing kan een vrijstelling van BV voor 15% van het contractuele bedrag aanvaard worden. Met ander woorden, het eigen deel van de buitenlandse onderneming wordt, bij gebrek aan overtuigende elementen, geraamd op 15% van het contractueel bedrag. 5. Diversen De huidige richtlijnen zijn onmiddellijk van toepassing, dit geldt zowel voor lopende akkoordprocedures als voor hangende geschillen. Teneinde het aantal klachten niet onnodig te verhogen, zullen de taxatiediensten (alsmede ook de opsporingsdiensten en de documentatiecentra – BV) zich vanaf nu aanpassen aan de punten 1.1. en 2. Deze diensten zullen bovendien de akkoordprocedure bij de Belgische organisatoren bekendmaken. De organisatoren zullen worden uitgenodigd zich zo veel mogelijk tot de diensten te wenden.