oKo-managementtool SCHEMA BEDRIJFSVOORHEFFING

advertisement
oKo-managementtool
SCHEMA BEDRIJFSVOORHEFFING BUITENLANDSE
ARTIESTEN
Laatste update maart 2017
Algemeen Kader
Artikel 228 § 2, 8° van het WIB 11992 bepaalt dat in België belastbaar zijn: de inkomsten
van welke aard ook, uit een in België door een niet-inwoner persoonlijk verrichte
werkzaamheid, zelfs indien de inkomsten niet worden toegekend aan de podiumkunstenaar
of aan de sportbeoefenaar zelf, maar aan een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon.
De eindbelasting op deze inkomsten is gelijk aan de aan de bron ingehouden
bedrijfsvoorheffing die eenvormig (zonder vermindering) is vastgesteld op 18 %. Deze
voorheffing van 18 % wordt in principe toegepast op het brutobedrag van de inkomsten.
Onder brutobedrag van de inkomsten moet worden verstaan de eigenlijke bezoldigingen,
evenals de vergoedingen die worden verleend als terugbetaling van eigen werkelijke
kosten van de podiumkunstenaar zoals verplaatsings- en verblijfkosten, specifieke
kledijkosten, evenals de voordelen van alle aard, enz.
Auteursrechten (en ook opnamerechten) vallen niet onder deze inkomsten !
Zijn podiumkunstenaars : toneelspelers, acteurs, muzikanten, zangers, circusartiesten…
Zijn geen podiumkunstenaars: theater- en filmregisseurs, choreografen, decorbouwers,
scenarioschrijvers, componisten…
Belangrijk in deze context zijn de dubbelbelastingverdragen die België bilateraal met een
90-tal landen heeft afgesloten. Sinds het begin van de 20 ste eeuw werden
dubbelbelastingverdragen tussen landen afgesloten om een dubbele heffing (of vrijstelling)
van belastingen tegen te gaan. In zo’n dubbelbelastingverdrag spreken twee landen af
over welke inkomsten zij belasting mogen heffen en over welke niet. Voor het opstellen
van nieuwe verdragen wordt het OESO-modelverdrag steeds als leidraad gebruikt. Met dat
modelverdrag proberen de 34 lidstaten van de OESO zoveel mogelijk eenheid te krijgen in
de enorme hoeveelheid dubbelbelastingverdragen die tussen landen worden afgesloten.
Dit OESO-modelverdrag kent een artikel 17 dat specifiek gaat over artiesten en
sportbeoefenaars. Artikel 17.1 van het OESO-modelverdrag laat toe om rechtstreekse
betalingen aan een artiest in het werkland te belasten In de meeste belastingverdragen
werd ook een artikel 17.2 toegevoegd dat inhoudt dat het werkland belasting mag heffen,
ook als een ander dan de artiest de gage voor het optreden ontvangt (= de zogenaamde
‘doorkijkregel’). In sommige belastingverdragen werd een derde lid aan artikel 17
toegevoegd dat een vrijstelling van belasting biedt, meestal voor gesubsidieerde
organisaties.
België heeft artikel 17 in bijna alle belastingverdragen opgenomen.
1
Wetboek Inkomstenbelastingen
Indien het dubbelbelastingverdrag en de nationale wetgeving mekaar tegenspreken, heeft
het dubbelbelastingverdrag voorrang op de nationale wetgeving.
Vrijstellingen
Hierna volgt een opsomming van de situaties waarbij geen bedrijfsvoorheffing ingehouden
moet worden evenals de voorwaarden waaraan moet voldaan worden.
Als inrichter van vertoningen kan je onmiddellijk vrijstellen aan de bron (lees geen
bedrijfsvoorheffing inhouden). In dat geval moet je de nodige bewijsstukken kunnen
voorleggen aan de belastingadministratie wanneer deze daarom verzoekt.
Er bestaat evenwel ook de mogelijkheid om vooraf via een ‘voorafgaand akkoord’ een
vrijstelling aan te vragen. Bedoeling van dit voorafgaand akkoord is rechtszekerheid te
bieden aan de belastingplichtige. Bovendien besliste de administratie om in het kader van
dit voorafgaand akkoord de formaliteiten voor de vrijstelling in bepaalde gevallen te
vergemakkelijken.
1. Buitenlandse podiumkunstenaars
Voor buitenlandse zelfstandige podiumkunstenaars die optreden in België moet
bedrijfsvoorheffing
ingehouden
worden.
Voor
buitenlandse
groepen
zonder
rechtspersoonlijkheid is, zoals voor buitenlandse zelfstandige podiumkunstenaars,
bedrijfsvoorheffing verschuldigd in België.
Vrijstelling is mogelijk voor zelfstandige podiumkunstenaars en voor podiumkunstenaars
die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst met een buitenlandse onderneming, in
volgende gevallen :
1.1.
Inwoners (=fiscaal domicilie) van Frankrijk en Duitsland die loontrekkend zijn
(zelfstandigen in Frankrijk werkend voor een Franse onderneming worden ook als
loontrekkend beschouwd) en
- geen 183 dagen in België verblijven
- waarvan de werkgever in Frankrijk is gevestigd of niet in België voor
wat betreft Duitsland
- waarvan de bezoldiging niet ten laste wordt gelegd van een vaste
inrichting of vaste basis in ons land
1.2.
Inwoners (= fiscaal domicilie) van Verenigde Staten waarvan de inkomsten niet meer
bedragen dan 20.000 dollar
In het dubbelbelastingverdrag met de Verenigde Staten is een artikel 16.2 opgenomen
(vergelijkbaar met artikel 17.2) dat echter beperkt wordt opgevat en alleen van toepassing
is als de optredende artiesten persoonlijk met hun naam vermeld worden in het contract.
Als de optredende artiesten niet persoonlijk met hun naam worden vermeld wordt geen
bronheffing ingehouden.
2. Buitenlandse ondernemingen
Voor buitenlandse groepen met rechtspersoonlijkheid is een gehele of gedeeltelijke
vrijstelling mogelijk in volgende gevallen en onder bepaalde voorwaarden :
2.1.
Buitenlandse ondernemingen die hun fiscale woonplaats hebben in Duitsland,
Oostenrijk, Brazilië, Bulgarije, Denemarken, Frankrijk, Hongarije, Ierland en
Tunesië en die niet beschikken over een vaste inrichting in België :
-
De artiest die een vergoeding toegekend krijgt wordt belast (het deel dat
bestemd is voor de podiumkunstenaars);
-
De vergoeding die wordt toegekend aan de onderneming (het eigen deel
van de onderneming) wordt niet belast, noch in hoofde van de
podiumkunstenaar (het betreft hier allemaal landen zonder artikel 17.2),
noch in hoofde van de onderneming (omdat die in de praktijk meestal niet
beschikt over een fiscale vaste inrichting in België).
-
Wanneer artikel 17.3 de toepassing van artikel 17.2 uitsluit, is het alsof er
geen artikel 17.2 is en wordt enkel het deel dat naar de artiest gaat, belast.
Dit is bijv. het geval met Canada, wanneer de artiest niet rechtstreeks
deelneemt in de winst van de rechtspersoon aan wie betaald wordt.
2.2.
Buitenlandse ondernemingen uit alle andere landen worden in principe volledig belast.
Bepaalde te verantwoorden uitgaven vallen hier niet onder en zijn dus vrijgesteld. Het gaat
over uitbestede diensten die duidelijk in het contract zijn opgenomen en die niet
rechtstreeks in verband staan met de artistieke prestaties, zoals het bouwen van decors,
van tribunes, het bedienen van klank en licht …
2.3.
Een volledige vrijstelling is mogelijk voor Nederland wanneer het gezelschap voor
minstens 30 % is gesubsidieerd en dit volgens artikel 17.3 van het
dubbelbelastingverdrag.
2.4.
Vrijstellingen zijn er ook voor werkzaamheden zonder handelskarakter.
Sommige overeenkomsten bevatten bijzondere regels die van toepassing zijn op
werkzaamheden die, ofwel worden gefinancierd door de overheid of door instellingen
zonder winstoogmerk, ofwel worden verricht in het kader van een culturele uitwisseling.
De lijst van de landen die hiervoor in aanmerking komen wordt als bijlage bij dit schema
gevoegd.
De voorwaarden om belastingvrijstelling te krijgen zijn niet in elk verdrag hetzelfde. Per
land moet dus naar de tekst van het belastingverdrag worden gekeken.
2.5.
Voor alle buitenlandse ondernemingen (rechtspersonen) waarvoor noch het eigen deel
van de onderneming, noch bepaalde te verantwoorden uitgaven kunnen bepaald worden,
kan (alleen) via het voorafgaand akkoord een forfaitaire vrijstelling van 15 % (voor
productiekosten) bekomen worden. Na aftrek van deze forfaitaire vrijstelling van 15 % kan
ook nog de forfaitaire aftrek voor beroepskosten in mindering gebracht worden van het
belastbaar bedrag.
Aanvraag voorafgaand akkoord
Een voorafgaand akkoord voor vrijstelling kan aangevraagd mits verwijzing naar de
Circulaire van 1 februari 2002 (nummers 9 tot 16).
Te verschaffen documenten
Hierbij wordt rekening gehouden met de gangbare praktijk zoals deze wordt toegepast en
(bij de oKo-leden) aanvaard wordt door het hoofdbestuur en/of lokale controlediensten.
Aangezien de fiscus zich op dit vlak in het verleden vaak vrij tolerant heeft opgesteld,
kunnen deze praktijken te allen tijde door de fiscus herzien worden.
Voor alle duidelijkheid : het gaat hier steeds om ondernemingen/rechtspersonen. Als de
fiscus hieraan twijfelt zal de organisator de nodige bewijzen moeten kunnen voorleggen
waaruit blijkt dat het wel degelijk om een rechtspersoon gaat.
1.1.
 een kopie van het paspoort van elke podiumkunstenaar of elk ander bewijs van
woonplaats dat door de belastingadministratie wordt aanvaard
 voor inwoners van Duitsland : een document A1 (vroegere E 101) of ander bewijs
van loondienst
 voor inwoners van Frankrijk moet een A 1 worden voorgelegd als het contract wordt
afgesloten met een Franse rechtspersoon (zelfstandigen in Frankrijk werkend voor
een Franse onderneming worden ook als loontrekkend beschouwd)
1.2.
 een kopie van het paspoort van elke podiumkunstenaar of elk ander bewijs van
woonplaats dat door de belastingadministratie wordt aanvaard
 een erewoordverklaring (sworn statement)
2.1.
 een lijst met salarisverdeling, accommodatie, per diems en transport,
gehandtekend en gedateerd
 een kopie van het paspoort van elke podiumkunstenaar of elk ander bewijs van
woonplaats dat door de belastingadministratie wordt aanvaard
 voor Canada bijkomend een attest dat de podiumkunstenaars niet rechtstreeks
deelnemen in de winst van de onderneming
2.2.
 contract waarin vermeld wordt dat er beroep gedaan wordt op derden voor de
levering van een aantal diensten
 facturen van de uitbestede diensten
2.3.
 subsidiebevestigingen van de bevoegde overheden
 begroting waaruit minstens 30 % subsidiëring blijkt
 een kopie van het paspoort van elke podiumkunstenaar of elk ander bewijs van
woonplaats dat door de belastingadministratie wordt aanvaard
2.4.
Voor elk land dient nagegaan worden wat het dubbelbelastingverdrag specifiek inhoudt,
maar in elk geval zal moeten worden voorgelegd :
 een subsidiebewijs van de subsidiërende overheid
 een kopie van het paspoort van elke podiumkunstenaar of elk ander bewijs van
woonplaats dat door de belastingadministratie wordt aanvaard
2.5.
 Voor alle buitenlandse ondernemingen (rechtspersonen) waarvoor noch het eigen
deel van de onderneming, noch bepaalde te verantwoorden uitgaven kunnen
bepaald worden, kan (alleen) via het voorafgaand akkoord een forfaitaire
vrijstelling van 15 % (voor productiekosten) bekomen worden.
Forfaitaire aftrek
In alle gevallen waar geen vrijstelling mogelijk is en toch bedrijfsvoorheffing zou moeten
betaald worden, is een forfaitaire aftrek van beroepskosten mogelijk per podiumkunstenaar
en wel als volgt:
- de eerste dag: 400 €
- vanaf de tweede dag: 100 €
Dit forfait wordt per organisator vastgesteld en mag niet meer dan 10 gepresteerde dagen
omvatten. Repetities worden niet als gepresteerde dagen aangemerkt: het moet gaan om
voorstellingen.
Voorbeeld berekening voor 2 buitenlandse artiesten die 2 dagen optreden:
uitkoopsom
vervoerskosten
hotel voor 2 pers
catering voor 2 pers
bruto belastbaar
€ 4.000,00
€ 200,00
€ 300,00
€ 120,00
€ 4.620,00
forfait dag 1 artiest 1
forfait dag 1 artiest 2
forfait dag 2 artiest 1
forfait dag 2 artiest 2
totaal aftrek kosten
€ 400,00
€ 400,00
€ 100,00
€ 100,00
€ 1.000,00
NETTO BELASTBAAR
18% BV
€ 3.620,00
€ 651,60
Voor de berekening van de bruto belastbare vergoeding kan voor hotelkosten en catering
gebruik gemaakt worden van forfaits, mits afspraak hierover met de belastingdiensten.
Deze regeling wordt voornamelijk gebruikt door organisatoren die een afrekening maken
de dag van het optreden zelf (gebruikelijk bijv. in de sector van de pop- en rockmuziek).
Fiscale aangiftes
Inkomsten van podiumkunstenaars niet-inwoners moeten worden opgenomen in opgaven
325.30 en op individuele fiches 281.30. De individuele fiches met (desgevallend) de
vermelding van het ingehouden bedrag aan bedrijfsvoorheffing moeten bezorgd worden
aan de buitenlandse podiumkunstenaar of aan de buitenlandse rechtspersoon.
De aangifte in de bedrijfsvoorheffing zelf gebeurt aan de hand van een aangifte 274.3.
De individuele fiches en de aangifte in de bedrijfsvoorheffing worden elektronisch
ingediend.
Kleine vergoedingen betaald aan buitenlandse podiumkunstenaars
Buitenlandse (podium)kunstenaars die willen werken met een KVR kunnen gebruik maken
van de kleine vergoedingsregel als zij legaal in België verblijven, geen arbeidskaart nodig
hebben om in België te werken en de Belgische sociale zekerheid van toepassing is (bv.
dus niet gedetacheerd).
Buitenlandse (podium)kunstenaars moeten wel een kunstenaarskaart aanvragen bij de
Commissie Kunstenaars.
Kleine vergoedingen betaald aan buitenlandse podiumkunstenaars worden beschouwd als
belastbaar aan 18 % bedrijfsvoorheffing. Deze vergoedingen zijn immers onder te brengen
in dezelfde categorie als de verplaatsings-, voedings- en logementskosten die toegevoegd
dienen te worden aan het bedrag waarop de 18 % berekend wordt.
Dezelfde forfaitaire vermindering per dag mag wel worden toegepast op deze uitbetaalde
vergoedingen.
Deze kleine vergoedingen dienen ook opgenomen te worden in opgaven 325.30 en op
individuele fiches 281.30.
Buitenlandse podiumkunstenaars die als werknemer in dienst zijn van een
Belgische werkgever
De vraag kan gesteld worden of voor deze werknemers ook de bedrijfsvoorheffing van 18
% kan worden ingehouden.
Dit is niet het geval. De gewone regels voor niet-inwoners gelden hier. Dit houdt in dat
schaal III van de bedrijfsvoorheffing moet worden toegepast.
Slechts voor zover aan twee cumulatieve voorwaarden is voldaan kan een niet-inwoner
aan de gewone schalen (schaal I en II) van de bedrijfsvoorheffing van werknemers die
inwoner zijn onderworpen worden : een volledig kalenderjaar in België werken en minstens
een 75%-betrekking hebben. Schaal I geldt voor een alleenstaande en wanneer de
echtgenoot beroepsinkomsten heeft, schaal II wanneer de echtgenoot geen
beroepsinkomsten heeft.
Opgesteld en bijgewerkt door Hugo Vanden Driessche ism Liesbeth Dejonghe, op 21 maart
2017.
Deze nota beoogt geenszins een volledig overzicht te geven van de vigerende wetgeving. Het heeft als bedoeling
om de bepalingen mbt de meest courante situaties te vertalen naar een praktische handleiding. De auteurs
kunnen geenszins verantwoordelijk gesteld worden voor eventuele fouten of onnauwkeurigheden.
Leden van oKo die deze nota gebruiken, worden verzocht om fouten, andere toepassingen, wijzigingen die zij
vaststellen wanneer zij deze regels toepassen, aan het secretariaat te signaleren.
BIJLAGE
FEDERAL PUBLIC SERVICE FINANCE
DIRECT TAXES
Advance Tax Ruling request with a view to be exempted from withholding tax on income
derived from activities performed in Belgium by artists residing in the United States (Art. 16
(1) of the US-Belgian tax treaty).
INCOME TAX YEAR 20..
SWORN STATEMENT
Name:
First name:
Artist name:
Full address:
states:
-that the amount of the Belgian gross income, including the costs paid to him or charged on his
behalf, does not or will not exceed $20,000 (or the counter value in Euros) during the tax period;
-to inform the Belgian Administration spontaneously about all changes to his situation;
-to note that all erroneous statements can hinder future Advance Tax Ruling requests;
-to note that the amount of the income exemption will be communicated to the American
authorities.
Signature
Important note:
If the income is awarded to a company specialized in presenting exhibitions, the sworn
statement should also be signed by a person who is able to legally bind this company,
mentioning the correct name and address of the company, the name of the representative and
his capacity within this company (in case of serious doubt, certificates from the competent tax
administration might be requested).
Company’s name and full address:
Representative’s name:
Capacity:
Signature
Download