Hoofdstuk 1 Wat is Criminaliteit? Crimineel gedrag is een verzamelnaam voor alles waarbij mensen rechtsregels overtreden die de overheid namens de samenleving stelt. Rechtsregels Aan de basis van elke regel staat een waarde: een principe dat mensen belangrijk vinden om na te streven. Van veel waarden worden normen afgeleid. Normen zijn gedragsregels. Er zijn verschillende soorten normen namelijk; religieuze normen, morele normen, fatsoensnormen en rechtsnormen. Als normen worden overtreden spreken we van normoverschrijdend gedrag. maar dit hoeft niet nog bij de wet verboden te zijn. Rechtsbronnen Sommige normen vertegenwoordigen zulke belangrijke waarden in de samenleving dat ze als rechtsregels zijn vastgelegd in zogenaamde rechtsbronnen zoals wetten. Ook jurisprudentie is een belangrijke rechtsbron. Jurisprudentie is het geheel aan rechterlijke uitspraken. Er zijn rechters die uitleggen hoe een wetsartikel in specifieke situaties bedoeld is. hierbij kijken ze vaak naar eerder rechtszaken met hetzelfde onderwerp. Functies van rechtsregels Rechtszekerheid te bieden; rechtsregels geven aan wat wel en wat niet is toegestaan. Orde aan te brengen in de maatschappij, onafhankelijke rechtspraak te waarborgen. Bovendien kunnen rechtsregels conflicten voorkomen. Als er toch conflicten zijn dan kan onafhankelijke rechtspraak voor een vreedzame oplossing zorgen. Rechtsregels veranderen Een belangrijk deel van de Nederlandse rechtsregels is in 1886 vastgelegd in het Wetboek van Strafrecht. Dit wetboek is aangepast omdat er sommige rechtsregels zijn geschrapt omdat normen en waarden gaan afwijken van wat maatschappelijk aanvaardbaar is. Door dit soort aanpassingen blijven de rechtsregels in overeenstemming met de normen die in de samenleving gangbaar zijn. Onze samenleving is complexer geworden, waardoor er meer regels nodig zijn. Vooral door de enorme toename van de informatietechnologie zijn er nieuwe gedragingen ontstaan waarvan men is gaan vinden dat ze strafbaar moeten zijn. Rechtsregels verschillen Rechtsregels zijn tijd- en plaatsgebonden. Elk land heeft zijn eigen strafrecht. En ook de straffen verschillen per land. Strafbaar gedrag en criminaliteit Strafrechtelijk is criminaliteit door de overheid bij de wet strafbaar gesteld gedrag. Niet alle gedragingen die strafbaar zijn, worden door burgers als crimineel ervaren. Deze opvatting sluit aan bij het onderscheid in het Wetboek van Strafrecht tussen misdrijven en overtredingen. Misdrijven; meer ernstige strafbare feiten; diefstal, moord, mishandeling Overtredingen; minder ernstige strafbare feiten; door rood rijden, Dit verschil komt ook tot uitdrukking in het strafproces en in de strafmaat. Criminaliteit in het gewone spraakgebruik; alle misdrijven die in de wet omschreven staan. Criminalisering Onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen ontstaat er regelmatig discussie over wat formeel, dus in strafrechtelijk opzicht, als criminaliteit moet worden gezien en de manier waarop mensen crimineel gedrag beoordelen. Als er in de samenleving voldoende overeenstemming is, wordt dergelijk gedrag na verloop van rijg in het Wetboek van Strafrecht opgenomen. We spreken dan van criminalisering; het strafbaar worden van bepaald gedrag. Andersom kan natuurlijk ook; strafbare gedragingen waarvan groepen in de samenleving vinden dat ze niet strafwaardig zijn. Als strafbaar gedrag uit het Wetboek van Strafrecht wordt gehaald, spreken we van decriminalisering. Soort delict: Delicten tegen de openbare orde en het gezag Gewelddelicten tegen leven en persoon Ruwheiddelicten Vermogensdelicten Seksuele delicten Verkeersdelicten Drugsdelicten Economische delicten Milieudelicten Andere indeling Veelvoorkomende criminaliteit; winkel- en fietsdiefstal, graffiti, Zware criminaliteit; moord, inbraak, afpersing Georganiseerde criminaliteit; door een groep mensen die zich verenigd hebben in een organisatie. Criminaliteit is van alle tijden. Het eerste wetboek is de Codex Hammourabi van 4000 jaar geleden. Criminaliteit als sociaal en politiek probleem Ook in de huidige tijd wordt criminaliteit gezien als een groot sociaal en maatschappelijk probleem. We ondervinden er met zijn allen veel schade van, en daarnaast is crimineel gedrag in strijd met en bedreigend voor de heersende waarden en normen in een samenleving. Criminaliteit staat hoog op de publieke agenda. Vanwege de grote maatschappelijke gevolgen en door verschillen van mening over de beste aanpak ervan, staat criminaliteit al lang op de politieke agenda en is het dus een politiek probleem geworden. Gevolgen van criminaliteit Materiële schade; Indirecte financiële schade Directe financiële schade Kosten voor criminaliteitsbestrijding Immateriële schade; Inbreuk op geestelijke+lichamelijke integriteit Psychosomatische problemen Gevoel van onveiligheid Vermijdingsgedrag Aantasting rechtsgevoel Wie proberen iets te doen aan criminaliteit? Het voorkomen en bestrijden van criminaliteit is niet uitsluitend een taak van de overheid. Ook burgers, bedrijven en veel maatschappelijke instellingen zijn op allerlei manieren betrokken bij criminaliteit. Bedrijven hebben hun panden inmiddels beveiligd met camera’s en alarmen. En er is inzet van particuliere bewakingsdienst. Ook zijn er allerlei maatschappelijke instellingen die de belangen van zowel daders als slachtoffers ven criminaliteit behartigen. De belangrijkste organisaties: Coornhert Liga: streeft naar humanisering van het strafrecht en houdt zich bezig met de belangen van verdachten en (ex)gedetineerden. Reclassering: hulpverlening aan mensen die in aanraking met justitie geweest zijn, onderzoek en voorlichting over achtergronden van een verdachte voor justitie, voorbereiden en begeleiden van uitvoering taakstraffen. Rechten van het slachtoffer: Recht op informatie, Spreekrecht, Recht op schadevergoeding Slachtofferhulp; bureau dat hulp biedt als je slachtoffer bent van een misdrijf Stichting Blijf van mij Lijf; biedt hulp aan slachtoffers van huiselijk geweld. Meldpunt Discriminatie; houdt zich bezig met klachtenbehandeling en met voorlichting. ook wordt er zelfstandig onderzoek gedaan naar vormen van ongelijke behandeling. Stichting Tegen Zinloos Geweld; komt op voor de belangen van slachtoffers van zinloos geweld. Hoofdstuk 2 Hoe veilig is Nederland? Om de aard en omvang van criminaliteit precies vast te stellen bestaan verschillende onderzoeksmethoden, die we kunnen indelen in kwalitatieve en kwantitatieve methoden. Kwantitatieve methoden; hierbij wordt een groot aantal gegevens verzameld of worden grote groepen mensen ondervraagd, waarna het onderzochte in cijfers of percentages kan worden weergegeven. Kwalitatief onderzoek; wordt gebruikt als er meer diepgaande informatie nodig is. Het geeft een beeld van de meningen, ervaringen en behoeften van een bepaalde doelgroep. Betrouwbaarheid en validiteit Niet alle onderzoeksmethoden zijn even geschikt. Als je let op de betrouwbaarheid, de validiteit en de generaliseerbaarheid van de resultaten, valt op dat iedere methode voor- en nadelen heeft. Betrouwbaarheid; gegevens berusten niet op toeval. Een onderzoek is betrouwbaar als er goed gemeten wordt, Validiteit; wil zeggen dat het onderzoek precies datgene meet wat het moet meten, Generaliseerbaarheid; heeft betrekking op de mate waarin een onderzoek als algemeen geldig kan worden beschouwd. Politie- en rechtbankstatistieken Politiestatistieken zijn niet altijd even betrouwbaar want ze geven alleen een beeld van de geregistreerde criminaliteit. Deze getallen geven maar een beperkt beeld van het werkelijke aantal gepleegde delicten. De redenen hiervoor zijn dat mensen niet altijd aangifte doen, niet alle delicten ontdekt worden, en zichtbare vormen van criminaliteit komen makkelijker bij politie terecht (fraude niet bijvoorbeeld). Ook de rechtbankstatistieken laten maar een klein stukje van de werkelijke criminaliteit zien. Niet alle door de politie onderzochte strafzaken komen voor de rechter want een deel van de opgeloste strafzaken wordt geseponeerd, dat wil zeggen dat er niet wordt vervolgd, en: In bepaalde gevallen worden strafzaken op een andere manier afgehandeld. Bijv. Transactie Waarom het lastig is om adhv de geregistreerde criminaliteitscijfers te bepalen of de criminaliteit toe- of afneemt: Selectieve opsporing is van invloed op de cijfers De toename van regels en wetten brengen een groei van het aantal delicten met zich mee. De registratie van misdrijven gebeurt niet altijd even nauwkeurig en systematisch. Deze registratie wordt onder meer gekleurd door subjectieve beoordelingen door de vervolgende officier van justitie. Slachtofferenquêtes Om een beeld te krijgen van de niet-geregistreerde criminaliteit gebruikt men vaak slachtofferenquêtes en soms ook daderenquêtes. Het voordeel van enquêtes is : Misdrijven waar mensen niet snel aangifte van doen kunnen worden ontdekt. Ook kan het inzicht geven in de omstandigheden, plaatsdelicten en de risico’s voor bepaalde bevolkingsgroepen. Nadelen van enquêtes: Sommige categorieën mensen worden niet ondervraagd Sommige delicten worden verzwegen Het gaat om een subjectieve meting Het meet alleen veelvoorkomende delicten Slachtofferloze criminaliteit valt buiten deze methode Bij daderenquêtes of self-report studies wordt aan mensen gevraagd of zij bepaalde misdrijven hebben gepleegd. Daderenquêtes geven in theorie het meest complete beeld. Kwalitatief onderzoek Onderzoek naar wat een gevoel van onveiligheid voor mensen betekent, of waarom iemand het criminele pad op gaat wordt gedaan door diepte-interviews. Kenmerkend voor kwalitatief onderzoek is de openvraagstelling. Beeldvorming Als je af zou gaan op wat je op de televisie ziet en in kranten leest over criminaliteit, dan krijg je een heel ander beeld van criminaliteit in Nederland dan op basis van misdaadstatistieken. Andere massamedia, zoals kranten verschillen ook in de manier waarop ze over criminaliteit berichten. Het referentiekader van burgers bij hun beeldvorming over criminaliteit wordt echter niet uitsluitend bepaald door de media. Burgers kunnen tegenwoordig steeds gemakkelijker zelf kennisnemen van rechtszaken en strafvonnissen. Criminaliteit vroeger en nu Lange termijnontwikkelingen: Hoewel er allerlei vertekeningen in de misdaadstatistieken kunnen optreden, zijn ze wel redelijk geschikt om bepaalde ontwikkelingen op de lange termijn weer te geven: Jaarlijks komen ongeveer 1.2 miljoen misdrijven ter kennis van de politie Van alle misdrijven behoorde in 1950 ongeveer 65% tot de vermogensdelicten tegen 55% nu. Vernieling en delicten tegen de openbare orde is van 9000 gevallen in 1950 gestegen tot meer dan 200.000 nu. Het aantal geweldsmisdrijven bedraagt meer dan 100.000 tegen 13.000 in 1950 Van het totale aantal misdrijven wordt minder dan 20% opgehelderd, terwijl dat in 1950 nog 65% bedroeg. Toename criminaliteit Houdt verband met andere maatschappelijke ontwikkelingen in de samenleving. De belangrijkste: Afnemend gezag van de overheid Afnemende betekenis van het maatschappelijk middenveld als geval van de individualisering Vervaging van maatschappelijke normen en waarden Sterk toegenomen welvaart De afgenomen pak- en strafkans Toegenomen werkloosheid Technologische ontwikkelingen Internationalisering Recente ontwikkelingen De laatste 15 jaar is de totale geregistreerde criminaliteit gedaald. Dat komt vooral door de daling van het aantal geregistreerde vermogensdelicten. Maar geweldsmisdrijven zijn juist weer toegenomen. Komt door de eerder genoemde veranderingen. Ook is de politie geweldsmisdrijven meer en anders gaan registreren. Hoofdstuk 3 Oorzaken van criminaliteit Tegenwoordig gaan de meeste wetenschappers ervan uit dat crimineel gedrag deels is aangeboren en deels is aangeleerd. Als we kijken naar verschillende soorten criminaliteit, zien we een ongelijke spreiding. Uit misdaadstatistieken komt naar voeren dat deze verschillen te maken hebben met: Geslacht; Criminaliteit is vooral een zaak van mannen. Dit komt misschien door de ongelijke machtsverdeling, verschillen in opvoeding en een aangeboren verschil in agressiviteit. Leeftijd; Uit onderzoek blijkt dat mensen vooral in hun adolescentieperiode, van 16 tot 23 jaar, delicten plegen. Voor de oververtegenwoordiging van jeugdige delinquentie zijn enkele verklaringen: - Het opzoeken van grenzen en het overschrijden van maatschappelijke normen hoort bij het opgroeien - Veel jongeren worden geconfronteerd met tal van sociale problemen - Algemeen aanvaard is de opvatting dat segregatie de kans vergroot om met politie en justitie in aanraking te komen. Maatschappelijke positie; Uit misdaadstatistieken blijkt dat vooral mensen met een lagere maatschappelijke positie oververtegenwoordigd zijn als het gaat om agressieve delicten, inbraak en diefstal. Vermogensdelicten komen vooral in de hogere en middenklasse voor. Etnische afkomst; Allochtone groepen blijken relatief oververtegenwoordigd te zijn in delicten als diefstal en drugscriminaliteit. Verschillen tussen allochtonen en autochtonen zijn: - Onder de harde kern van jeugdcriminelen komen evenveel autochtonen als allochtonen voor. - Allochtonen vormen niet één groep - De meeste allochtonen behoren tot de lagere maatschappelijke klasse Locatie; Inwoners van grote steden plegen vaker delicten dan inwoners van kleine steden of dorpen. Criminologie is de wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van menselijke gedragingen die door de wetgever strafbaar zijn gesteld en van de wijze waarop de overheid en de rest van de maatschappij daarop reageert. Er zijn twee verschillende soorten criminologie namelijk: Beschrijvende criminologie; Zij beschrijft bijvoorbeeld bepaalde typen daders, slachtoffers en doelwitten van criminaliteit. Ook maakt zij onderscheid tussen verschillende soorten criminaliteit. Theoretische criminologie; probeert crimineel gedrag te verklaren. We onderscheiden 3 soorten benaderingen voor theorieën: - Microniveau; Theorieën die criminaliteit proberen te verklaren uit de individuele situatie en motieven van mensen. Onderzoek: Biologische en psychologische factoren - Mesoniveau; Theorieën die criminaliteit benaderen vanuit het individu in relatie tot zijn directe leefomgeving. Onderzoek: sociaalpsychologische factoren - Macroniveau; Theorieën die criminaliteit bekijken vanuit structurele en culture kenmerken van samenlevingen als geheel. Onderzoek: sociologische factoren. Het onderzoek splitst zich in twee richtingen: >Onderzoek naar biologische verschillen zoals genetisch en neurofysiologische kenmerken. Tijdens onderzoek wordt er gekeken naar de rol die erfelijke factoren spelen bij het verklaren van crimineel gedrag. >Onderzoek naar psychologische verschillen zoals cognitieve en functionele persoonlijkheidskenmerken. Uit onderzoek blijkt dat dit soort stoornissen het risico op probleemgedrag vergroot. Toch lukt het psychologen en biologen niet om een causaal verband tussen aangeboren biologische of psychologische kenmerken en crimineel gedrag vast te stellen. Sociaalpsychologische verklaringen Als er problemen optreden in de primaire(gezin) en secundaire(school, leeftijdsgenoten) socialisatie is de kans groter dat iemand crimineel gedrag vertoont. Het gezin is de voedingsbodem voor het latere functioneren van mensen. Op school komen kinderen in aanraking met nieuwe normen en moeten ze omgaan met andere kinderen en autoriteiten. Hoe ouder een kind, hoe groter de invloed wordt van leeftijdsgenoten. In jongerengroepen heersen soms normen die indruisen tegen de algemene gedragsregels. Ook zorgt het groepsgedrag er voor dat het schuldgevoel langzaam verdwijnt. Conflicten tussen de dominante cultuur en bepaalde subculturen kunnen leiden tot normafwijkend en ook crimineel gedrag. De kans dat kinderen die opgroeien in een achterstandswijk crimineel worden, is veel groter dan bij kinderen uit de meer welvarende buurten. Door weinig aandacht aan publieke domeinen, en er is gebrekkige sociale controle. De invloed van de kerk en het verenigingsleven op jongeren wisselt sterk. Jongeren die actief zijn in het verenigingsleven, komen minder vaak in aanraking met justitie. Het aantal jongeren dat lid is van en vereniging is echter de laatste 30 jaar sterk teruggelopen. Sociologische verklaringen Op macroniveau zijn er maatschappelijke omstandigheden en ontwikkelingen waarop mensen weinig invloed hebben. Deze maatschappelijke factoren zijn volgens sociologen van invloed op crimineel gedrag en hebben te maken met de maatschappelijke ongelijkheid in een samenleving. Alleen als maatschappelijke ongelijkheid leidt tot sociale desintegratie (dat mensen zich niet langer verbonden voelen met anderen in de samenleving) of tot sociale onrechtvaarigheid, is de kans op crimineel gedrag groter. Er is niet één theorie die hét antwoord geeft, ze verklaren allemaal een deel van het verschijnsel criminaliteit. Sociobiologische theorie Sociobiologie is de tak van biologie die zich bezig houdt met onderzoek naar de evolutionaire oorsprong van sociaal gedrag bij dieren, inclusief de mens. Edward Wilson, Willem Buikhuisen. Door ontdekking van DNA is de mening over sociobiologie genuanceerd. Onderzoek naar biologische verklaringen voor afwijkend gedrag is nu veel meer geaccepteerd. Aangeleerd-gedragtheorie Edwin Sutherland kwam tot de conclusie dat crimineel gedrag wordt aangeleerd. Wanneer kinderen en jongeren intensief contact hebben met anderen die al crimineel gedrag vertonen zullen zij zelf ook vaak crimineel worden. Volgens Sutherland verschillen criminelen niet wezenlijk van andere mensen. Gelegenheidstheorie De gelegenheidstheorie is gebaseerd op de rationele keuzetheorie. Het individu kiest steeds de voor zichzelf gunstigste optie. Marcus Felson verklaarde deze theorie naar de criminologie. Hij zegt dat het niveau van criminaliteit wordt bepaald door de aanwezigheid van potentiële daders, geschikte doelwitten en de afwezigheid van voldoende sociale bewaking. De gelegenheid maakt de dief. Lombroso - afwijking Volgens Cesare Lombroso is criminaliteit een afwijking. Hij wilde door onderzoek aantonen dat criminaliteit aangeboren was. Ook zouden criminelen herkenbaar zij aan bepaalde fysieke kenmerken. De theorie van Lombroso wordt als achterhaald beschouwd. Er zijn geen wetenschappers meer die criminaliteit uitsluitend verklaren als aangeboren. Anomietheorie De Amerikaanse socioloog Robert Merton zoekt de verklaring voor criminaliteit in de maatschappelijke ongelijkheid. Deze komt tot uiting in de kloof tussen de levensdoelen die mensen voor zichzelf stellen de beperkte middelen die beschikbaar zijn om die doelen op legitieme wijze te bereiken. Etiketteringstheorie Volgens Howard Becker is de sociale afwijzing van mensen de oorzaak van hun criminele gedrag. Als mensen het ‘etiket’ crimineel krijgen opgeplakt, worden zij gestimuleerd om zichzelf als zodanig te gaan gedragen. Volgens Becker heeft bestraffing eerder méér dan minder afwijkend gedrag tot gevolg. Bindings- of integratietheorie Travis Hirshi stelt de vraag waarom de meeste mensen juist geen misdaden plegen, ieder mens is namelijk voor een deel tot het slechte geneigd. Volgens hem gedragen we ons nog netjes omdat we bindingen hebben die we niet zomaar op het spel zetten ( familie en vrienden, werk of vereniging). Mensen bij wie deze dingen ontbreken zijn eerder geneigd te vervallen tot onmaatschappelijk en crimineel gedrag. Socialecontroletheorie Sampson en Laub hechten veel belang aan de dreiging die van sancties uitgaat. Deze theorie heeft grote overeenkomst met de bindingstheorie. Verschil is dat Sampson en Laub meer nadruk leggen op de gevolgen van slechte bindingen. Welke theorie is de beste? Geen van de wetenschappers geeft een volledige verklaring voor crimineel gedrag, Met de hiervoor beschreven oorzaken en verklaringen kun je wel bedenken wie een groter kans loopt crimineel gedrag te vertonen.