…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de “Oorzaken van criminaliteit”. De powerpoint bevat de basisstof die je moet kennen om het centraal schriftelijk met succes te kunnen maken. Zorg dus dat je ALLES goed kent en door hebt wat er in deze POWERPOINT staat. Vergeet niet ook het BOEK te bestuderen/raadplegen. . Zonder deze basiskennis is het maken van inzichtvragen – die veel op het examen voorkomen – onbegonnen werk. VEEL SUCCES Hoofdstuk 4 Oorzaken van criminaliteit Centrale vraag Hoe komt het dat sommige mensen crimineel worden en anderen niet? Toen (19de eeuw) : Criminaliteit is aangeboren. Nu : gedrag van het individu los zien van anderen maatschappelijk verschijnsel Wie worden crimineel Kijkend naar geslacht: - Jongens meer dan meisjes (zie hoofdstuk 2) Kijkend naar leeftijd: - Veel tussen 16 en 23 jaar - Zware criminaliteit vooral volwassenen Kijkend naar maatschappelijke positie: - lage maatschappelijke positie vooral inbraak en agressieve delicten - hoge maatschappelijke positie vooral witteboordencriminaliteit Kijkend naar etnische afkomst: - oorzaak criminaliteit vaak een combinatie van leeftijd en lage maatschappelijke positie (verschil in opvoeding jongens en meisjes komt voor) Hoofdstuk 4 Individuele oorzaken Kans op crimineel gedrag wordt beïnvloed door: Groepsdruk - Crimineel gedrag kan status geven in de groep. Aangeboren en aangeleerde eigenschappen - Criminaliteit is meestal aangeleerd (opvoeding). - Soms kunnen ook karaktereigenschappen crimineel gedrag bevorderen Opvoeding - Verwaarlozing, mishandeling kunnen leiden tot psychische problemen en/of gedragsstoornissen wat kans op crimineel gedrag doet toenemen. Alcohol en drugs - toegenomen gebruik leidt tot meer geweldsmisdrijven - bij veel gebruik nemen remmingen af Hoofdstuk 4 Maatschappelijke oorzaken Kans op crimineel gedrag wordt beïnvloed door: Normvervaging - Minder binding (familie), werkeloosheid, niet naar school gaan leiden tot het niet (meer) accepteren van de normen van de samenleving wat de criminaliteit bevordert. Minder sociale controle - individualisering (ik-cultuur) van de samenleving staat minder sociale controle (= letten op elkaar) toe - veel mensen bij elkaar (b.v. flats in grote steden) leidt tot anonimiteit (= elkaar niet kennen) zodat mensen minder op elkaar letten en zich minder verantwoordelijk voelen voor elkaar - minder sociale controle lagere pakkans meer gelegenheid tot criminaliteit (= gelegenheidsmotief) k Slechte leefomstandigheden - armoede en werkeloosheid uitzichtloosheid en afnemend vertrouwen in de maatschappij toenemende neiging tot criminaliteit Hoofdstuk 4