42 - introductie op het Bijbelboek Lucas

advertisement
Introductie op het evangelie naar Lucas.
Luc.1:1-4 Aangezien velen ter hand genomen hebben een verslag op te stellen
van de dingen die onder ons volkomen zekerheid hebben, zoals zij die van het begin
af ooggetuigen en dienaren van het Woord zijn geweest, aan ons overgeleverd
hebben, heeft het ook mij goedgedacht, na alles van voren af aan nauwkeurig
onderzocht te hebben, het geordend voor u te beschrijven, hooggeachte Theofilus,
opdat u de zekerheid kent van de dingen waarin u onderwezen bent.
Overzicht van de vier evangeliën.
Het Nieuwe Testament werd pas in 367 na Chr. definitief vastgesteld door kerkvader
Athanasius. De evangeliën zijn verslagen over Jezus, waarin maar liefst een derde
deel gebruikt wordt voor Zijn dood en opstanding. Ze werden geschreven, omdat er
steeds minder levende ooggetuigen waren (1Kor.15:6), terwijl het aantal gelovigen
enorm groeide. Er zijn vier schriftelijke verslagen over Jezus, zoals er ook twee
verslagen zijn over de schepping (Gen.1+2), en twee over de koningen van Israël
(Koningen en Kronieken). Deze vier evangelisten zijn niet de enigen geweest die een
poging hebben gewaagd een evangelie te schrijven.
Luc.1:1 Aangezien velen ter hand genomen hebben een verslag op te stellen van de
dingen die onder ons volkomen zekerheid hebben ……
1: De datering.
Marcus schreef als eerste zijn evangelie.
Lucas schreef als tweede zijn evangelie.
Mattheüs schreef als derde zijn evangelie.
Johannes schreef als laatste zijn evangelie.
2: Het hoofdthema.
Marcus schreef over de Mensenzoon.
Mattheüs schreef over de Koning der Joden.
Lucas schreef over de Redder der wereld.
Johannes schreef over de Zoon van God.
3: De centrale boodschap.
Marcus schreef hoofdzakelijk over wat Jezus deed.
Mattheüs schreef vooral over wat Jezus leerde.
Lucas schreef ook vooral over wat Jezus leerde.
Johannes schreef uitvoerig over wie Jezus was.
4: Aanvangstijdstip.
Marcus begint bij Jezus op dertigjarige leeftijd.
Mattheüs gaat terug tot aan de aartsvader Abraham.
Lucas gaat terug tot de eerste mens Adam.
Johannes gaat terug tot de eeuwigheid van God.
5: De doelgroep.
Marcus schreef aan ongelovigen om hen op een flitsende manier in aanraking te
brengen met het opwindende nieuws over Jezus.
Lucas schreef vooral met het oog op ongelovige heidenen om hen bekend te maken
met het leven en sterven, de opstanding en hemelvaart van Jezus.
Mattheüs schreef aan jonge – vooral Joodse – gelovigen om discipelschap in de weg
van het volgen van Jezus bekend te maken.
Johannes schreef aan oudere gelovigen om hen aan te moedigen tot volharding door
te blijven geloven in Jezus Christus, de Zoon van God (20:31), vooral aan niet-Joden.
De evangelist Lucas.
De naam Lucas komt van de Latijnse naam Lucanus, wat ‘lichtgevend’ betekent; de
naam Lucas komt maar drie keer in het Nieuwe Testament voor, Kol.4:14, 2Tim.4:11,
Filem.1:24.
 Een latere overlevering zegt dat Lucas uit Antiochië in Syrië kwam; hij zou
dan dezelfde persoon als Lucius uit Hand.13:1 zijn geweest, maar die
kwam uit Cyrene in Libië.
 Pas vanaf Hand.16:10 (wij i.p.v. zij) lijkt hij deel te hebben genomen aan de
zendingsreizen van Paulus.
 Lucas is op 84-jarige leeftijd gestorven in Boeotia, een gebied in het
midden van Griekenland, en hij is nooit getrouwd geweest.
 Mogelijk was Theofilus (Luc.1:3, Hand.1:1) een advocaat, die Paulus zou
gaan verdedigen in Rome, en deed Lucas onderzoek over het christelijke
geloof ten behoeve van de verdediging.
 Waarschijnlijk heeft Lucas zijn evangelie geschreven tijdens het tweejarige
verblijf van Paulus in de gevangenis te Caesarea (Hand.24:27) en heeft hij
Handelingen geschreven tijdens de twee jaar in Rome (Hand.28:30).
Overzicht van het Lucasevangelie.
Hfdst.1:1-4:13 de eerste 30 jaren van het leven van Jezus en de voorbereiding op
Zijn publieke bediening.
Hfdst.4:14-9:50 de publieke bediening van Jezus in Galilea.
Hfdst.9:51-19:44 het onderwijs van Jezus tijdens Zijn reis naar Jeruzalem.
Hfdst.19:45-23:56 de laatste dagen van Jezus in Jeruzalem.
Hfdst.24:1-53 de opstanding en hemelvaart van Jezus.
Het unieke karakter van dit evangelie.
1: Unieke informatie.
 De geboorte van Jezus vanuit de ervaring van Maria.
 De kinderjaren van Jezus.
 Een ander geslachtsregister dan in Mattheüs 1.
 Uniek onderwijs naast dat van Mattheüs en Marcus.
 Unieke gelijkenissen, acht in totaal.
 Unieke gebeurtenissen.
2: Brede menselijke interesse.
 Samaritanen in 9:52, 10:33, 17:16.
 Heidenen.
 Sociaal ondergeschikten.
 Vrouwen.



Armen.
Zondaars.
Tien ontmoetingen met mensen, die niet genoemd worden in Mattheüs en
Marcus.
3: Nadruk op de bovennatuurlijke dimensie.
 Engelen.
 Het gebedsleven van Jezus.
 De Heilige Geest (12x), in Mattheüs 5x, in Marcus 4x.
 Lofprijzing en aanbidding.
 Uitbundige vreugde.
De twee verloren zonen.
Luc.15:11-12 Een zeker mens had twee zonen. En de jongste van hen zei tegen zijn
vader: Vader, geef mij het deel van de goederen dat mij toekomt. En hij verdeelde
zijn vermogen onder hen (HSV).
Deze overbekende gelijkenis van de verloren zoon heeft eigenlijk een verkeerde titel,
want het gaat in deze gelijkenis om twee verloren zonen, eerst over de jongste die
van huis wegliep, en daarna over de oudste die nooit durfde weg te lopen. Maar de
echte hoofdpersoon in de gelijkenis is de zoekende vader.
 De vader is vol liefde op zoek naar zijn jongste verloren zoon, die in zijn
verlangen naar een gepassioneerd leven op geen enkele wijze geremd
wordt door gehoorzaamheid.
 De vader is ook vol liefde op zoek naar zijn oudste verloren zoon, die in zijn
plichtmatige gehoorzaamheid op geen enkele wijze geremd wordt door een
verlangen naar een gepassioneerd leven.
Luc.15:24 Want deze, mijn zoon, was dood en is weer levend geworden. En hij was
verloren en is gevonden. En zij begonnen vrolijk te zijn.
Luc.15:31-32 En hij zei tegen hem: Kind, jij bent altijd bij mij en al het mijne is van
jou. Wij zouden dan vrolijk en blij moeten zijn ……
1: De jongste zoon nam zijn deel in de erfenis te vroeg in ontvangst, maar de oudste
zoon nam zijn deel van de erfenis nooit in ontvangst.
2: De jongste zoon reisde naar een ver land en kwam weer terug, maar de oudste
zoon ging nergens heen, ook niet het huis in.
3: De jongste zoon leidde een losbandig leven, maar de oudste zoon vierde nooit
een feest.
4: De jongste zoon eiste zijn bezit op en verkwistte het, maar de oudste zoon vroeg
nergens om en raakte zijn bezit nooit aan.
5: De jongste zoon begon gebrek te leiden, maar de oudste zoon deed niets anders
dan gebrek leiden.
6: De jongste zoon zocht werk uit noodzaak, maar de oudste zoon deed niets anders
dan werken uit verplichting.
7: De jongste zoon wilde bij gebrek aan beter desnoods peulen eten, maar de oudste
zoon durfde niet eens om een bokje te vragen.
8: De jongste zoon kwam weer tot leven in zijn positie als zoon (15:24), maar de
oudste zoon bleef hangen in zijn positie als kind (15:31).
Download