JULIUS – HET ONGERIJMDE WILLIAM SHAKESPEARE LESMAP BEWERKING: DANNY TIMMERMANS KADER GURBUZ, JENNE DECLEIR en DANNY TIMMERMANS PRODUCTIE: COLLAGE PRODUCTIES 1 WILLIAM SHAKESPEARE (1564 – 1616) Leven Shakespeare is geboren in 1564 in Stratfordupon-Avon, Engeland. Zijn doop is vermeld op 26 april, en daarom wordt 23 april over het algemeen gezien als zijn geboortedatum. Dit omdat men normaal 3 dagen na de geboorte werd gedoopt. Hij trouwt met Anne Hathaway in 1582, waarschijnlijk naar aanleiding van een zwangerschap. Er is uit deze tijd verder weinig van hem bekend. Dit wordt anders vanaf het moment dat hij opduikt in de theaters van Londen. Shakespeare was vader van 2 dochters (Sussanah en Judith) en een zoon (Hamnet). Shakespeare wordt acteur, schrijver en uiteindelijk mede-eigenaar van een toneelgezelschap dat bekend stond als The Lord Chamberlain's Men, genoemd naar de aristocraat die hen sponsorde. Jacobus I van Engeland adopteerde het gezelschap later. Daarna stond het gezelschap bekend als The King's Men. Uit verschillende documenten uit die tijd blijkt dat Shakespeare een rijk man werd in de jaren dat hij in Londen woonde en werkte. Hij stopte met werken rond 1611 en hij overleed op 23 april 1616 - wellicht is dit de reden dat zijn geboortedatum ook op die dag wordt gezet. Over de religie van Shakespeare is altijd veel discussie en onzekerheid geweest. De Nederlandstalige onderzoeker drs. M.W.J. van Hout beargumenteert dat hij in het geheim katholiek moet zijn geweest. Werken De exacte data waarop de stukken geschreven zijn en ook de chronologische volgorde zijn niet allemaal met zekerheid bekend. Overzicht Tragedies o The Tragedy of Romeo and Juliet (1591/1594) o The Tragedy of Titus Andronicus (1592/1593) o The Tragedy of Hamlet, Prince of Denmark (1594/1600) o The Tragedy of Julius Caesar (1599) o The Tragedy of Othello, The Moor of Venice (1604) o The Tragedy of King Lear (1605) 2 o o o o o o o o The Tragedy of Macbeth (1606) The Life of Timon of Athens (1607) The Tragedy of Antony and Cleopatra (1607) Pericles, Prince of Tyre (1608) The Tragedy of Coriolanus (1608) The Tragedy of Cymbeline (1610) The Winter's Tale (1610) The Tempest (De storm) (1611) Komedies o Love's Labour's Lost (1590) o The Comedy of Errors (1591) o The Two Gentlemen of Verona (1591) o The Merchant of Venice (De koopman van Venetië) (1594/1596) o A Midsummer Night's Dream (1594) o The Taming of the Shrew (De getemde feeks) (1594) o All's Well That Ends Well (1598) o As You Like It (1598) o The Merry Wives of Windsor (1599) o Twelfth Night, or What You Will (1599) o Much Ado About Nothing (1600) o Measure for Measure (1604) Historische stukken o The First Part of King Henry the Sixth (1592) o The Second Part of King Henry the Sixth (1593) o The Tragedy of Richard the Third, With the Landing of Earl Richmond and the Battle at Bosworth Field (1593) o The Third Part of King Henry the Sixth (1595) o The Life and Death of King John (1596) o The Tragedy of King Richard the Second (1597) o The First Part of King Henry the Fourth (1597) o The Second Part of King Henry the Fourth (1597) o The Life of Henry the Fifth (1599) o The History of Troilus and Cressida (1602) o The Life of King Henry the Eighth (1613) Daarnaast schreef hij ook sonnetten, de langere gedichten A Lover's Complaint, The Passionate Pilgrim, The Phoenix and the Turtle, The Rape of Lucrece en Venus and Adonis en een of twee scènes in de herziene uitgave van het toneelstuk Sir Thomas More. 3 Folio en Quarto Uitgaven In 1623, zeven jaar na Shakespeares dood, werden al zijn stukken (op twee na) uitgegeven in wat nu bekend staat als de zgn. First Folio uitgave. Deze bijzonder waardevolle uitgave wordt meestal als basistekst gebruikt. Van achttien stukken bestaan er oudere, zgn. quarto uitgaven, die vaak zonder medewerking van Shakespeare tot stand waren gekomen en waarvan er acht heel corrupt zijn, wellicht omdat ze uit de mond van acteurs werden opgetekend. Het Chandos-portret van William Shakespeare Bronnen Shakespeare verzon slechts zelden het verhaal. Meestal baseerde hij zich op bekende verhalen. Van Romeo en Julia bijvoorbeeld circuleerden in zijn tijd verschillende toneelversies van andere auteurs, en het verhaal was ten minste honderd jaar oud. Voor zijn historische stukken haalde hij zijn inspiratie bij klassieke geschiedschrijvers en Britse kroniekschrijvers, of hij bewerkte oude, bestaande toneelstukken. 4 Shakespeare in Nederlandse vertaling/bewerking Van Shakespeare verschenen in de loop der geschiedenis goede, moderne vertalingen in de Nederlandse taal. Willy Courteaux vertaalde het volledige Verzameld Werk. Tom Lanoye liet zich voor zijn moderne, gewaagde trilogie Ten Oorlog inspireren door Shakespeares koningsdrama's: Citaten ter vergelijking (uit Richard III): "Catesby: Te hulp, Lord Norfolk, vlug, te hulp, te hulp!/ De koning doet meer wondren dan een mens/ En stort zich in het heetst van elk gevaar./ Zijn Paard is dood en hij vecht voort te voet/ En zoekt naar Richmond in de muil des doods./ Te hulp, mylord, of alles is verloren.// K.Richard: Een paard, een paard, mijn koninkrijk voor 'n paard." (Willy Courteaux, Richard III, 1966) "Sweet Modder die mij in de wereld scheet:/ De lafheid van je liefde liet mij leven/ Waar echte liefde me gewurgd zou hebben./ Ik vraag je schoon, verlos mij, help mij please,/ Zoals ik jou verlost heb uit jouw lijden./ Ik rijd naar jou en cut je kut aan stukken/ Waarin ik rotten moest, voor ik mocht rijpen.../ A horse! Mijn fokking kroon voor maar één paard." (Tom Lanoye, Ten Oorlog, 1997) Het zal duidelijk zijn dat Courteaux dichter bij het origineel blijft. Tom Lanoye wijkt sterker af, en Ten Oorlog moet daarom als een adaptatie beschouwd worden. Legendarische Shakespeare-acteurs en -regisseurs Shakespeare zelf nam in zijn tijd zelden de hoofdrol voor zijn rekening. Hij speelde vaak de rol van een minder belangrijk personage. Zo is bekend dat hij in Hamlet de rol van het spook speelde. Heel wat legendarische acteurs hebben zijn stukken op het witte doek gebracht. De bekendste hedendaagse Shakespeare-vertolkers zijn Laurence Olivier, John Gielgud, Orson Welles, Kenneth Branagh, Emma Thompson, Mel Gibson, Leonardo diCaprio, Claire Danes. Verfilmingen Veel van Shakespeares werken zijn (herhaaldelijk) verfilmd. De bekendste hiervan zijn: Othello (1952), regie: Orson Welles Othello (1995), regie: Oliver Parker Julius Caesar (1953), regie: Joseph L. Mankiewicz 5 Hamlet (1964), regie: Bill Coleran en John Gielgud The Taming of the Shrew (1967), regie: Franco Zeffirelli King Lear (1970), regie: Grigori Kozintsev Macbeth (1972), regie: Roman Polanski Antony and Cleopatra (1974), regie Trevor Nunn en John Scofield Henry V (1989), regie: Kenneth Branagh Much Ado About Nothing (1993), regie: Kenneth Branagh Romeo + Juliet (1996), regie: Baz Luhrman Twelfth Night (1996), regie: Trevor Nunn A Midsummer Night's Dream (1999), regie: Michael Hoffman Love's Labour's Lost (2000), regie: Kenneth Branagh De romantische komedie 'Shakespeare in Love' (1998, teksten van Marc Norman en Tom Stoppard, regie: John Madden) bevat vele verwijzingen naar zijn werk. De galerijen in het (heropgebouwd) Globe Theatre, London, waaraan Shakespeare verbonden was. 6 HET ONGERIJMDE EN JULIUS CAESAR De naam van ons jong gezelschap is ontstaan door het letterlijk op te vatten. Namelijk: dwaas, strijdig met gezond verstand. Dit is niet hoe we over onszelf denken maar het slaat eerder op de toegeving aan de impuls om uit liefde voor het medium theater te maken. Een gedachte aanwakkeren, vragen oproepen, een dilemma aankaarten, emoties losweken enz. Het “woord” staat hierin centraal door onze bewuste keuze om literaire grootmeesters te vertolken. De ruime schat aan schriftuur van klassieke tot hedendaagse meesterwerken kunnen onder de loep worden genomen. De taal en inhoud zullen we zonder concessies handhaven. De vorm of hoe het overbrengen is voor ons de grootste uitdaging. Een bewijs uit het ongerijmde is dan ook een bewijs door de onaannemelijkheid van het tegengestelde aan te tonen. 7 Theater Onze werking is spontaan ontstaan zoals bijna alles tot nu toe in mijn leven. Door drie mensen – elk met hun eigenheid – bij elkaar te roepen en hun de opdracht te geven “Julius Caesar” van Shakespeare te maken, is op zich een unicum. Bijkomstig is dan ook dat het interessant moest zijn voor mensen vanaf zestien jaar. Aangezien we elk afzonderlijk ontzettende bewondering hebben voor de taal van Shakespeare leek het ons kristalhelder er geen verandering in aan te brengen. Theater is een levend medium waar elke voorstelling op zich eenmalig kan zijn. Het contact met ons publiek, de magie die het teweegbrengt, de vonk die over moet slaan. Daarom ga ik ervan uit dat een voorstelling nooit af kan zijn. We moeten blijven zoeken naar bijschaving en dit kan alleen maar door te spelen voor publiek. Omdat zij ons enige klankbord is die we tijdens de repetities nooit hebben gehoord. Een voorstelling kan alleen maar groeien door veel te spelen, reacties aan te horen, die te filteren en er ten slotte iets mee doen. Meningen kunnen verdeeld zijn – gelukkig maar – maar als een mening steeds terugkomt wordt het een algemene kritiek en dan zijn we er, als theatermakers, toe verplicht er rekening mee te houden. Daarom is de mening van het publiek voor ons heel belangrijk. Tenslotte spelen we voor hen. Wat ons betreft is het een onderzoek waard om aftastend verder te spelen en te verbeteren. Leve het theater. Danny Timmermans Auteur: William Shakespaere Bewerking: Danny Timmermans Spelers: Danny Timmermans: Caesar, Casca, samenzweerders, ea. Kadèr Gürbüz: Cassius, Calphurnia, Portia, Antonius, samenzweerders, ea. Jenne Decleir: Brutus, Artemidorus, Decius, samenzweerders, ea. Decor: idee Danny Timmermans Decor uitvoering: "ateliers devreese.devreese" / scénografie, lichtontwerp, sonorisatie Techniek: Luc Devreese Productie;: CollaGe Producties vof Info en Boekingen: www.collageproducties.be of 0485/71.61.57 Reacties op het stuk kan je kwijt op [email protected] 8 JULIUS CAESAR VERANTWOORDING Wanneer gezag macht wordt gaat het mis. De doelstellingen worden in een ander perspectief geplaatst, verkeerd geïnterpreteerd, met alle gevolgen vandien. De macht op zich krijgt een lichaam en de oorspronkelijke visie wordt door dat lichaam in de schaduw gezet. Julius Caesar was één van de machtigste mannen ooit ter wereld en daarom gevaarlijk geacht. Deze thematiek is nog steeds actueel en zal dat nog lang blijven. Of het nu gaat om een wereldleider of een dakwerker, macht over iemand is altijd vertegenwoordigd. De vraag is: hoe gaan we ermee om? Worden we weerspiegeld door onze omstanders of is het net andersom? Kunnen idealisten al dan niet op wereldniveau overleven zonder afbreuk aan hun ideaal te doen? Er zal altijd pro en contra zijn. Wat een nachtmerrie. JAAR VAN ONTSTAAN Shakespeare heeft zijn ‘Julius Caesar’ hoogstwaarschijnlijk geschreven in de eerste helft van 1599. Het belangrijkste bewijsmateriaal hiervoor wordt geleverd door Thomas Platter, een Zwitserse reiziger, die van 18 september tot 20 oktober 1599 in Engeland verbleef en in Londen twee toneelstukken zag. Over één daarvan schrijft hij als volgt: “Op 21 september na het middageten ben ik met mijn gezelschap om ongeveer twee uur de rivier overgestoken en heb in het huis met het rieten dak de tragedie van de eerste keizer Julius Caesar gezien in een uitstekende opvoering door ongeveer vijftien spelers; na het stuk voerden ze gewoontegetrouw een zeer elegante en eigenaardige dans uit, waarbij er twee in mannenkleren gestoken waren en twee in vrouwenkleren.” Men neemt vrij algemeen aan dat het stuk Shakespeare’s Julius Caesar was dat Platter dit alles gezien heeft in het Globe theater waarvan de bouw begonnen werd in januari of februari 1599. BRONNEN De stof voor zijn stuk heeft Shakespeare ontleend aan de ‘Bioi Paralleloi’ (Parellel levens) van de Griekse filosoof en geschiedenisschrijver Plutarchus, die leefde van ongeveer 46 tot 120 na Chr. Deze verzameling biografieën van beroemde Grieken en Romeinen, paarsgewijze gegroepeerd (Alexander de Grote tegenover Julius Cae- 9 sar enz.), werd in 1559 vertaald in het Frans en vanuit het Frans in het Engels door Sir Thomas North. Deze Engelse versie, die in 1579 verscheen en regelmatig herdrukt moest worden, verschafte Shakespeare het materiaal voor ‘Julius Caesar’, ‘Antonius en Cleopatra’ en ‘Coriolanus’. ‘Julius Caesar’ is gebaseerd op de levens van Marcus Brutus, Julius Caesar en Marcus Antonius. Uit deze drie versies van de gebeurtenissen die leidden tot en voortvloeiden uit de moord op Caesar, door Plutarchus in een steeds wisselende belichting gepresenteerd, heeft Shakespeare een stuk samengesteld dat opvalt door de geraffineerde wijze waarop de aandacht over de verschillende figuren verdeeld is door de consequente karaktertekening. PERSONAGES Julius Caesar: Calphurnia: De vrouw van Caesar. Brutus: Goede vriend en tevens samenzweerder tegen Caesar. Portia: De vrouw van Brutus. Casius: Samenzweerder die Brutus kan overtuigen mee in het complot te stappen. Casca: Samenzweerder die de eerste messteek voor zijn rekening neemt. Decius: Samenzweerder die Caesar ervan overtuigd toch naar het Capitool te gaan de dag van zijn moord. Cimber: Samenzweerder die door zijn zaak voor te leggen in het Capitool, de aandacht weet af te leiden van Caesar. Cinna: Samenzweerder met een gekke stap. Ligarius: Samenzweerder. Trebonius: Samenzweerder. Lucius: Dienaar van Brutus. Artemidorus: Leraar in welsprekendheid. Publius: Senator. Popilius: Senator. Antonius: Goede vriend van Caesar. 10 BIOGRAFIE JULIUS CAESAR Gaius Julius Caesar (Latijn: C. IVLIVS.C.F.C.N.CAESAR, of Caius Iulius Caesar) (Rome, 13 juli ± 100 v. Chr. – Rome, 15 maart 44 v. Chr.) was een militair leider en dictator van het Romeinse Rijk. Hij wordt meestal kortweg Julius Caesar of Caesar genoemd. Caesar is de zoon van een vooraanstaande Romeinse familie. Hij krijgt een zeer goede opvoeding waardoor hij vertrouwd raakt met literatuur en wetenschappen. Caesar blinkt vooral uit door zijn aangeboren redenaarstalent dat hij bijschaaft in een in die tijd vooraanstaande school voor welsprekendheid (rhetorica) op het Griekse eiland Rodos. Ook is hij zeer bedreven in diverse sporttakken. Reeds op jonge leeftijd (± 16 jaar) zet hij zijn eerste stappen in de Romeinse politiek. Hij sluit zich aan bij de volkspartij, die geleid wordt door zijn oom Marius. Onenigheid met Sulla, de leider van de senaatspartij, dwingt hem in 82 v. Chr. te vluchten richting Klein - Azië, waar hij in het leger gaat en zijn eerste krijgservaringen opdoet. In 84 v. Chr. trouwt Caesar met Cornelia, die stierf in 67 v. Chr. Na de dood van Sulla keert Caesar naar Rome terug en begint een praktijk als advocaat. Ondertussen is hij nog steeds actief in de plaatselijke politiek. Zijn talent in de krijgskunst manifesteert zich wanneer hij in 63 v. Chr. stadhouder wordt van de Romeinse provincie Spanje. Hij is zeer populair bij de Romeinse soldaten doordat zij royaal delen in de buitgemaakte rijkdommen en gronden toegewezen krijgen in de veroverde gebieden. Hierna wil hij zich nog meer bewijzen in de lokale Romeinse politiek. In 59 v. Chr. zijn er consulverkiezingen in Rome. Om sterk te staan stapt hij reeds in 60 v. Chr. in een zogenaamd triumviraat (driemanschap) met de beroemde generaal Pompeius en de steenrijke Crassus. Op die manier verzekert hij zich van een stevige militaire en financiële basis. Hij wordt als consul van Rome verkozen voor de volkspartij. In 58 v. Chr. wordt Caesar stadhouder van Gallia. Zijn opdracht is om heel Gallia te onderwerpen. In 57 v. Chr. slaagt hij hierin. Overigens blijft het nooit echt rustig in de11 ze Romeinse provincie: nog tot 52 v. Chr. komen de Gallische stammen steeds opnieuw in opstand, maar dan weet Caesar in een beslissende slag bij Alesia de Gallische leider Vercingetorix te verslaan en Gallië voorgoed in te lijven. Caesar maakt – zoals alle legergeneraals moesten doen – op een zeer ambtelijke en zakelijke wijze verslag op van zijn oorlogscampagne onder de titel De Bello Gallico (notities over de Gallische oorlogen). Ondertussen is het politieke leven in Rome zeer woelig. De successen die Caesar behaalt, worden met lede ogen door Pomeius en Crassus bekeken. Het triumviraat dat Caesar had aangegaan valt uiteen door de dood van Crassus (gesneuveld in Syrië) en de overstap van Pompeius naar de senaatspartij. De politieke tegenstanders van Caesar trachten zijn macht te breken door gebruik te maken van zijn afwezigheid. Wanneer hij op 7 januari in het jaar 49 v. Chr. van de Romeinse senaat de opdracht krijgt zijn trouwe leger af te danken, besluit Caesar de wapens op te nemen tegen zijn politieke concurrenten. Hij keert vanuit Gallia met een elitelegioen (het tiende legioen) terug. Bij het oversteken van de noordelijke grensrivier met Italië, de Rubicon, spreekt Caesar de beroemde woorden alea iacta est uit (“de teerling is geworpen”), daarmee aangevend dat er nu geen weg terug meer is. Hij trekt rechtstreeks naar Rome, verjaagt er zijn tegenstanders en neemt de volledige politieke en militaire macht over. Dit is het begin van de Romeinse burgeroorlog (49 – 45 v. Chr.). Eveneens in 49 v. Chr. helpt hij Cleopatra, koningin van Egypte de macht te behouden. Na enige tijd laat Caesar zich tot dictator voor het leven benoemen en maakt van het Romeinse rijk de facto weer een monarchie. Dit zette kwaad bloed: Rome had in haar ontstaansperiode zeven koningen gehad, ieder van deze koningen was van ‘buitenlandse’ afkomst, het waren voor de Romeinse bevolking ‘ vreemde heersers’. Hun despotisme (aanleiding om de republiek uit te roepen) was nog steeds een schrikbeeld. Ter toelichting: in de Romeinse republiek was een dictator iets anders dan wat we daar tegenwoordig onder verstaan. In tijden van nood kon een veldheer door de senaat voor maximaal een half jaar met buitengewone volmachten aangesteld worden om het tij te keren. De dictator stond dan zelfs boven de beide conculs. Het betrof hier dus een officieel tijdelijk ambt. Dictator voor het leven was een staatkundig novum (en een opmaat naar de moderne betekenis van het woord). Caesar ontpopt zich tegenover zijn onderdanen als een zeer gematigd en rechtvaardig staatsleider. Militair gezien blijft hij niet op zijn lauweren rusten: hij organiseert vanaf 48 v. Chr. tot ongeveer 45 v. Chr. nieuwe veldtochten in – achtereenvolgens – Spanje, Griekenland, Egypte, Azië en Afrika, voornamelijk met het oog op het definitief uitschakelen van zijn uit Rome gevluchte politieke tegenstanders. Toch blijft Caesar ook in Rome politieke tegenwind hebben. De leden van de senaatspartij zijn het niet eens met de reorganisatie van het staatsbestel (dictatuur), omdat de laatste keer dat zij een koning hadden (Tarquinius) hij alle rechten van de Romeinen ontnam. Dus willen zij het Republikeinse staatsbestel behouden, hoewel dat oude systeem slechts berekend was op de gigantische omvang die het Rijk gekregen had. Op 15 maart, de Idus van maart, volgens de overlevering had een waarzegster hem al onheil voorspeld voor deze dag, gebeurde de aanslag op zijn leven uiteindelijk. 12 moord op Caesar schilderij rond 1800 Toen Caesar op 15 maart van het jaar 44 v. Chr. het senaatsgebouw binnenkwam stonden alle senatoren op ten teken van respect. Een paar man gingen achter de stoel van Caesar staan terwijl de anderen naar hem toeliepen. Cimber trok met beiden handen de mantel van Caesars nek af, toen trok Casca zijn dolk en probeerde met zijn mes in de nek van Caesar te steken, maar Caesar kon zich nog net omdraaien en het mes grijpen zodat hij alleen een ondiepe snee opliep. Geen van de senatoren en toeschouwers die dit zagen durfden iets te doen en allen deinsden geschrokken achteruit. Toen trokken alle samenzweerders hun wapens, en ze duwden Caesar van links naar rechts en staken en sneden met hun messen en zwaarden. Toen stak Brutus Caesar in zijn kruis, Caesar zag het gezicht van Brutus, zijn vriend die hij altijd door en door had vertrouwd. Toen riep hij: ‘Ook gij, Brutus?’ (Et tu Brute?). Uiteindelijk liep Caesar 23 dolksteken op. Zo stierf Julius Caesar. De moordenaars hadden echter één fout gemaakt: ze hadden Marcus Antonius niet vermoord. Dit was omdat dit volgens Brutus fout zou zijn geweest, het was tenslotte alleen de bedoeling om te voorkomen dat Caesar koning werd. Marcus Antonius zette een wraakactie op touw om de moordenaars te straffen, maar die waren allemaal gevlucht voor de woede van het Romeinse volk dat helemaal niet blij was met de moord op Caesar. Toen Antonius 2 jaar later, in 42 v. Chr. bij de stad Philippi in Griekenland Brutus versloeg, pleegde hij zelfmoord. Caesar liet bijna al zijn rijkdommen na aan zijn achterneef Octavianus en zo werd de jonge Octavianus de koning die Cae- 13 sar had willen zijn. Het Romeinse volk kreeg hierdoor alsnog één grote almachtige leider en na Octavianus volgden nog vele andere keizers. BIOGRAFIE BRUTUS Marcus Junius Brutus (85 - 42 v. Chr.) was één der samenzweerders die op 15 maart 44 v. Chr. een dodelijke aanslag op Julius Caesar pleegden. Brutus werd geboren in 85 v. Chr. uit een beroemd patricisch geslacht, dat zich erop beroemde af te stammen van Lucius Junius Brutus (die de gehate monarchie van zijn oom Tarquinius Priscus omverwierp en de eerste consul van de Romeinse Republiek werd). Hij was de zoon van Cato's halfzus Servilia, die ooit de minnares was van Julius Caesar. Vanaf zijn jeugdjaren behoorde hij tot de intieme vriendenkring van Julius Caesar, wiens gunsteling hij was. Caesar behandelde hem openlijk als zijn zoon, waardoor boze tongen beweerden dat hij ook daadwerkelijk diens natuurlijke zoon was. In 54 v. Chr. werd Brutus quaestor in Cilicië, waar hij in contact kwam met Cicero. In de burgeroorlog streed Brutus aan de zijde van Pompeius. Aangezien deze zijn vader had laten doden, was het duidelijk dat Brutus eerder de kant van Pompeius koos uit republikeinse overwegingen. Toen Pompeius in 48 v. Chr. bij Pharsalus werd verslagen, werd Brutus’ leven gespaard door Caesar, die zich ook nadien nog erg toegeeflijk tegenover hem bleef gedragen. Brutus werd stadhouder van Gallia Cisalpina (= Noord-Italië) in 48, en stadspraetor in 44. Zijn republikeinse overtuiging dreef hem er in 44 v. Chr. toe om samen met enkele andere senatoren, waaronder zijn zwager Cassius, aan te sluiten bij een samenzwering om Julius Caesar om te brengen. "Ook jij Brutus, mijn kind?", zou Caesar gezegd hebben, toen Brutus hem een dolkstoot toebracht, als we ten minste Suetonius mogen geloven. Buiten de moord hadden zij echter geen plannen gemaakt en zij hoopten dat Cicero de leemte zou kunnen invullen en riepen hem daarom dadelijk na de moord aan in de senaat. Deze hapering in hun plan maakte de weg vrij voor Marcus Antonius, een beschermeling van Caesar, die al snel op de voorgrond trad. Brutus werd in 43 v. Chr. door het Tweede Triumviraat tot staatsvijand uitgeroepen en stierf na de nederlaag tegen Octavianus (die na een eerdere nederlaag geholpen werd door Marcus Antonius) in 42 v. Chr. door eigen hand in de slag bij Philippi. Bij zijn tijdgenoten stond Brutus bekend om zijn morele ernst en integriteit, maar was van aard meer een student dan een man van de actie. Hij genoot een zekere faam als redenaar, en was de auteur van enkele politieke en filosofische werken. 14 Beroemde munt van Brutus met op de voorzijde zijn eigen portret; op de keerzijde de symbolen van de moord op Gaius Iulius Caesar: Vrijheidsmuts (Latijn: pileus, symbool van de Dioscuri, de bevrijders van Rome en de muts die symbolisch aan slaven werd gegeven bij het verkrijgen van hun vrijheid), twee verschillende dolken, en EID MAR (afkorting voor "EIDibus MARtii") 15 maart, de datum waarop Gaius Iulius Caesar werd vermoord. Cassius Dio (Geschiedenis van Rome XLVII 25.3.) maakt melding van deze munt: "Brutus liet op de munten zijn eigen beeltenis slaan en een muts en de twee dolken en met het opschrift aangevend dat hij en Cassius het vaderland hadden bevrijd". Het is een zilveren denarius (afgebeeld exemplaar: 3.6 gr) geslagen in Noord Griekenland door een met Brutus meereizende muntenaar. Het opschrift op de voorzijde is L. PLAET. CEST BRVT IMP (L. Plaetorius Cestianus (magistraat) Brutus Imperator). Door zijn zeldzaamheid en zijn bijzondere historische betekenis is dit één van de beroemdste en meest waardevolle munten aller tijden (de waarde van het afgebeelde exemplaar wordt geschat op zo'n $40.000,00 (in mei 2004)). Bron: Classical Numismatic Group, Inc. (CNG) 15 REDE BRUTUS BIJ DE BEGRAFENIS VAN CAESAR Romeinen, landgenoten, beste vrienden! Hoor mijn verklaring aan en wees stil om mij te kunnen horen. Geloof mij om mijn eer en houd die eer in gedachten zodat u mij zult geloven. Beoordeel mij met wijs verstand, en wek uw verstand op om een wijs oordeel over mij te kunnen vellen. Indien er onder de aanwezigen een goede vriend van Caesar is, dan zeg ik dat mijn vriendschap voor Caesar niet voor de zijne onderdeed. Indien zo iemand mij vraagt waarom Brutus tegen Caesar heeft samengespannen, antwoord ik: niet omdat mijn liefde voor Caesar zo klein, maar omdat mijn liefde voor Rome groter was. Had u liever gehad dat Caesar in leven was gebleven en u als slaven aan uw eind gekomen, dan dat Caesar dood zou zijn en u allen als bevrijde mensen zouden kunnen leven? Waar Caesar hield van mij, beween ik hem; waar het hem voor de wind ging, verheug ik mij; waar hij een dapper man was, eer ik hem; maar waar hij eerzuchtig was, sloeg ik de hand aan hem. Zo zijn er tranen voor zijn liefde, vreugde voor zijn voorspoed, lof voor zijn heldenmoed, en dood voor zijn eerzucht. Is hier iemand zo laaghartig dat hij een slaaf wil zijn? Hem zeg ik: spreek, want hem heb ik gekrenkt. Is hier iemand zo barbaars dat hij geen Romein wil zijn? Hem zeg ik: spreek, want hem heb ik gekrenkt. Is hier iemand zo boosaardig dat hij niet van zijn land houdt? Hem zeg ik: spreek, want hem heb ik gekrenkt. Ik wacht op antwoord. Dan heb ik dus niemand gekrenkt. Ik heb Caesar geen groter kwaad gedaan dan u Brutus kwaad mag doen. De redenen van zijn dood zijn in het Capitool op schrift gesteld. Daarin is de roem die hij verdient niet afgezwakt, noch zijn de wandaden waaraan zijn dood te wijten is, overdreven. (Antonius en anderen op, met het lichaam van Caesar.) Daar is zijn lichaam, beweend door Antonius, die weliswaar niet de hand heeft gehad in zijn dood, maar daarvan wel profijt zal trekken – een positie in een vrije republiek. Maar wie van u profiteert er niet? Laat mij hiermee eindigen: dezelfde dolk waarmee ik, in het belang van Rome, mijn beste vriend heb gedood, houd ik voor mezelf gereed, wanneer mijn land ertoe zou besluiten mijn dood te eisen. 16 REDE ANTONIUS BIJ DE BEGRAFENIS VAN CAESAR Vrienden, Romeinen, landgenoten, hoort! Begraven kom ik Caesar, niet hem prijzen. Het kwaad dat mensen doen leeft na hen voort, het goed wordt vaak met bot en al begraven. Laat het zo zijn bij Caesar. De edele Brutus heeft u gezegd dat hij eerzuchtig was. Als dat zo was, was het een zwaar vergrijp, en zwaar heeft Caesar daarvoor moeten boeten. Hier, met verlof van Brutus en de rest – want Brutus is een hoogst fatsoenlijk man, en zo zijn allen, allen hoogst fatsoenlijk – spreek ik bij de begrafenis van Caesar. Hij was mijn trouwe en rechtschapen vriend; maar Brutus zegt dat hij eerzuchtig was, en Brutus is een hoogst fatsoenlijk man. Hij voerde tal van gijzelaars naar Rome, wier losprijs de publieke schatkist vulde: gaf dat misschien van Caesars eerzucht blijk? Zo vaak de armen huilden, weende Caesar; eerzucht wordt van een harder stof gemaakt. Maar Brutus zegt dat hij eerzuchtig was, en Brutus is een hoogst fatsoenlijk man. U allen zag dat op ’t Lupercusfeest ik hem tot driemaal toe de kroon aanbood; driemaal sloeg hij die af. Duidt dat op eerzucht? Maar Brutus zegt dat hij eerzuchtig was, en Brutus is een hoogst fatsoenlijk man. Ik zeg dit niet om Brutus te weerspreken, ik ben hier om te zeggen wat ik weet. U allen hield van hem, niet zonder grond; wat grond weerhoudt u dan om hem te rouwen? O oordeel, u vloog heen naar brute beesten – de mens is zijn verstand kwijt. Heb geduld: mijn hart is in de lijkkist daar bij Caesar, en ik moet wachten tot het bij me terugkeert. Maar gister nog hield het bevel van Caesar de wereld in zijn macht. Nu ligt hij daar – te min zelfs voor het eerbetoon der minsten. O mensen! Was mijn doel uw hart en geest tot muiterij en woede op te stoken, dan deed ik Brutus onrecht, Cassius onrecht, die, als u weet, hoogst, hoogst fatsoenlijk zijn. ‘k Wil hun geen onrecht doen; veel liever wil ik de doden onrecht doen, mijzelf en u, dan mannen die zo hoogst fatsoenlijk zijn. Hier is een perkament met Caesars zegel; ik vond het bij hem thuis, zijn testament. 17 Zou ’t volk dat testament te horen krijgen – dat ik, vergeef me, niet wens voor te lezen – ze zouden Caesars wonden komen kussen en in zijn heilig bloed hun zakdoek dopen, ja, als aandenken smeken om een haar en het vermelden in hun testament, om, bij hun dood, het als een rijk legaat hun erven na te laten. Kalm, vrienden, nee, ik lees er niet uit voor. Hoe Caesar van u hield, mag u niet weten. U bent geen hout, geen steen, maar mensen, en als u de laatste wil van Caesar hoort, dan kent uw razernij geen grenzen meer. Weet liever niet dat u zijn erven bent, want wist u dat, o wat zou daarvan komen! Hebt u geduld en wilt hier nog wat blijven? Ik ben te ver gegaan, en ik ben bang dat ik die hoogst fatsoenlijken beledig wier dolken Caesar velden; ja, dat vrees ik. Dwingt u me dan het aan u voor te lezen? Vorm dan een kring rond Caesar en laat mij u tonen wie het testament gemaakt heeft. Staat u me toe dat ik beneden kom? Wie tranen heeft, schreit nu zijn ogen uit. U allen kent dit kleed. Ik weet nog goed de eerste keer dat hij die mantel aandeed. ’t Was op een zomeravond, in zijn tent; die dag had hij de Nerviërs verslagen. Kijk, hierdoor drong de dolk van Cassius; zie wat een gat de valse Casca maakte. Dit hier doorboorde de geliefde Brutus, en waar hij zijn vervloekte staal wegtrok, sprong, ziet u, Caesars bloed het achterna, als stormde de deur uit om te weten of ’t Brutus was die zo onvriendelijk klopte; want die was, als u weet, zijn boezemvriend. Zie, goden, zelf hoe Caesar van hem hield. Dit was de meest, meest harteloze slag, want toen hij Brutus deze slag zag geven, bracht ondank, meer dan de armen der verraders, zijn dood teweeg: toen brak zijn machtig hart en, zijn gezicht bedekkend met zijn mantel, juist aan de voet van ’t standbeeld van Pompeius, dat almaar bloedde, viel de grote Caesar. O, wat een val was dat, mijn stadgenoten! Toen vielen ik, en u, en allen, waar 18 bloedig verraad ons jubelend versloeg. Nu huilt u, en ik zie hoe medelijden u aangrijpt en tot warme tranen roert. Maar, vrienden, wat? Huilt u al bij het zien van Caesars bloedbevlekte kleed? Zie dan hemzelf hier, neergestoken door verraders. Mijn goede vrienden, nee, sta mij niet toe u tot zo’n storm van opstand op te hitsen. Zij die die daad verrichtten zijn fatsoenlijk. Wat hun motieven waren weet ik niet, maar, wijs en hoogst fatsoenlijk, kunnen zij u daarvoor vast de redenen wel geven. Ik ben er niet op uit uw hart te stelen; ik ben geen redenaar als Brutus is, maar, als u weet, een doodgewone man die van zijn vriend houdt, als ook zij wel weten die mij toestonden over hem te spreken. Want ik heb noch de geest, noch woord, noch waarde, gebaar noch kunst, noch de meeslependheid om mensen op te ruien – nee ik spreek ronduit, zeg wat u zelf al weet, en toon u Caesars wonden – arme, stomme monden, die ik verzoek voor mij het woord te doen. Maar als ik Brutus was en Brutus was Antonius, dan stond hier een Antonius die u tot razernij zou brengen, en dan legde hij in elke wond van Caesar een tong, die al de stenen van ons Rome opzweepte tot verzet en muiterij. Luister, mijn stadgenoten, hoor mij aan. Maar vrienden, weet u zelf wat u wilt doen? Wat wekte dan de liefde op voor Caesar? Helaas, dat weet u niet; ik moet het zeggen. U hebt niet meer aan ’t testament gedacht Hier is het testament met Caesars zegel. Hij laat aan iedere Romeinse burger per hoofd de som van tachtig drachmen na. Daarnaast laat hij u alle parken na, zijn buitens en nieuw aangeplante tuinen, ten westen van de Tiber. U en uw erven schenkt hij die voor altijd: publiek domein, waar men kan wandelen en zich ontspannen. Dat was een Caesar! Komt er ooit zo’n tweede? Dit moet het doen. Boosheid, u bent op weg; ga nu uw eigen gang. 19 UITSPRAKEN VAN CAESAR In zijn leven heeft Caesar enkele uitspraken gedaan die zeer beroemd geworden zijn. Hier volgen er drie: Toen hij in 49 v. Chr. de Rubicon overstak sprak hij de woorden: “alea iacta est” (de teerling is geworpen). Daarmee gaf hij aan dat er nu geen weg terug meer was en dat hij vastbesloten was om Pompeius te verslaan. Na enkele snelle overwinningen in Azië stuurde hij de woorden “Veni, vidi, vici” (ik kwam, ik zag en ik overwon) naar Rome. Op 15 maart 44 v. Chr werd Caesar met dolksteken omgebracht. Toen hij zag dat zijn aangenomen zoon Marcus I. Brutus een van de samenzweerders was, sprak hij de woorden: “Tu quoque, fili mi” (jij ook mijn zoon?). Hij gaf de strijd op en stierf. . 20