ANTONIUS Vrienden, Romeinen, landgenoten. Leen mij uw oor. Ik kom om Caesar te begraven, niet om hem te prijzen. Het kwaad dat mensen doen, leeft na hen voort: Het goed wordt vaak begraven met hun botten. Zo zij het ook met Caesar. Caesar was ambitieus, Vertelde u de nobele Brutus: Als dat zo was, was dat een zware fout, En zwaar heeft Caesar voor die fout geboet. Hier, met verlof van Brutus en de rest Want Brutus is een zeer gerespecteerde man; Dat zijn ze allemaal, gerespecteerde mannen Voer ik het woord bij Caesars uitvaart. Hij was mijn vriend, trouw en billijk jegens mij; Maar Brutus zegt dat hij ambitie had, En Brutus is een zeer gerespecteerde man. Hij bracht veel krijgsgevangenen naar Rome Wier losgeld onze staatskas heeft gevuld. Leek Caesar in deze ambitieus? Wanneer de armen huilden, huilde Caesar ook. Ambitie is toch uit harder materiaal gesneden. En toch zegt Brutus, hij was ambitieus, En Brutus is een zeer gerespecteerde man. U allen zag op het Lupercusfeest, Dat ik hem driemaal wilde eren met een koningskroon En driemaal wees hij die af. Was dat ambitie? En toch zegt Brutus, hij was ambitieus, En zeker, hij is een zeer gerespecteerde man. Ik keur niet af wat Brutus heeft gezegd, Maar ik ben hier om te vertellen wat ik weet. U hield ooit allemaal van hem, niet zonder reden: Maar welke reden houdt u terug om over hem te rouwen? O wijs oordeel, je bent gevlucht naar brute beesten, De mensen verloren hun verstand. Heb wat geduld met mij. Mijn hart ligt daar bij Caesar in die kist En ik moet wachten tot het bij mij is teruggekeerd. VOLK 1 Volgens mij zegt hij heel verstandige dingen. VOLK 2 Als je de zaak goed bekijkt, Is Caesar groot onrecht aangedaan. VOLK 3 Dat is toch zo, mensen? Ik vrees dat er een slechtere in zijn plaats komt. VOLK 4 Heb je gelet op wat hij zei? Hij wou die kroon niet eens En dat bewijst dat hij niet ambitieus was. VOLK1 Als dat zo is, dan komt dat sommigen duur te staan. VOLK 2 Die arme ziel, zijn ogen zijn vuurrood van het huilen. VOLK 3 Er is geen edeler man in Rome dan Antonius. VOLK 4 Nou, let op; daar begint hij weer te spreken. ANTONIUS Nog gisteren had het woord van Caesar Standgehouden tegen heel de wereld. Nu ligt hij daar En geen man hoe laag in rang ook die hem eer bewijst. O goede lieden! Als ik de neiging had uw hart En hoofd tot muiterij en woede op te hitsen, Dan deed ik Brutus onrecht, Cassius onrecht, Die, dat weten jullie allemaal, zeer gerespecteerde mannen zijn. Hun onrecht aandoen wil ik niet. Ik doe liever Onrecht aan de dode, onrecht aan mezelf, aan u, Dan dat ik onrecht doe aan zulke zeer gerespecteerde mannen. Maar hier is een perkament met Caesars zegel. Ik vond het in zijn kamer. Het is zijn laatste wil. Konden gewone mensen dit testament maar horen – Dat ik, vergeef me, hier niet hardop voor zal lezen – Ze zouden de wonden van de dode Caesar kussen En hun zakdoeken dopen in zijn heilig bloed, Ja, smeken om een haar van hem als souvenir, En die bij hun dood vermelden in hun laatste wil En als een rijke erfenis in handen geven van hun kroost.