Regionale VTV 2011 Ziekte Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 – Hart voor Brabant Deelrapport Ziekte Auteurs: Dr. M.A.M. Jacobs-van der Bruggen, GGD Hart voor Brabant W.T.A.C. Vervoort-Steenbakkers, arts M&G, MPH, GGD Hart voor Brabant Drs. D. Brunenberg, GGD Brabant-Zuidoost Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, RIVM © GGD Hart voor Brabant ’s-Hertogenbosch, GGD Brabant-Zuidoost Helmond; mei 2011 REGIONALE VTV 2011 2 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE ..................................................................... 3 SAMENVATTING ........................................................................ 5 1. Ziekte.................................................................................... 7 Bronnen .................................................................................. 18 Overzicht Deelrapporten regionale VTV 2011 – Hart voor Brabant ................................................................................... 19 3 REGIONALE VTV 2011 4 SAMENVATTING SAMENVATTING Op basis van de totale ziektelast vormen psychische aandoeningen (22% van de totale ziektelast), hart- en vaatziekten (20%) en kanker (15%) de grootste bedreiging voor de Nederlandse volksgezondheid. Diabetes, artrose en coronaire hartziekten zijn de meest voorkomende chronische ziekten in Hart voor Brabant. In Hart voor Brabant hebben grofweg 41 duizend mensen diabetes, 40 duizend mensen artrose en 39 duizend mensen coronaire hartziekten. Leefstijlfactoren zoals roken, lichamelijke (in)activiteit en overgewicht zijn van invloed op de meeste veel voorkomende chronische ziekten (zoals diabetes, artrose en harten vaatziekten). Mogelijkheden om de ziektelast van deze ziekten terug te dringen, liggen in het bevorderen van een gezonde leefstijl ter preventie van de ziekten, maar ook in een goede behandeling om erger te voorkomen. Voor psychische aandoeningen zoals depressie en angststoornissen is het van belang om mensen met een hoog risico tijdig op te sporen en adequaat te begeleiden. 5 REGIONALE VTV 2011 6 ZIEKTE 1. Ziekte Overzicht van gehanteerde gezondheidsmaten. Wat is prevalentie? De prevalentie is het aantal personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (puntprevalentie), of het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad in een bepaald jaar (jaarprevalentie). Wat is incidentie? De incidentie geeft het aantal nieuwe gevallen van of nieuwe personen met een bepaalde ziekte in een bepaalde periode. Wat is ziektelast? De ziektelast is de hoeveelheid gezondheidsverlies in een populatie die veroorzaakt wordt door ziekten. De ziektelast wordt uitgedrukt in DALY’s (Disability Adjusted LifeYears). De DALY is opgebouwd uit twee componenten: de jaren verloren door vroegtijdige sterfte en de jaren geleefd met ziekte, gewogen voor de ernst van de ziekte. Het totale verlies aan gezondheid kan hierdoor toegeschreven worden aan specifieke ziekten. Het gaat bij de berekening van ziektelast vooral om de gevolgen van ziekten die dicht bij de patiënt zelf blijven (pijn, beperkingen, geestelijke gesteldheid). Psychische aandoeningen, hart- en vaatziekten en kanker zijn de belangrijkste gezondheidsproblemen De grootste bedreiging voor de Nederlandse volksgezondheid op basis van de totale ziektelast wordt gevormd door psychische aandoeningen (22% van de totale ziektelast), hart- en vaatziekten (20%) en kanker (15%). Bij de berekening van de totale ziektelast worden de door ziekten verloren jaren in gezondheid tijdens het leven gecombineerd met de verloren levensjaren door overlijden aan ziekte. Zo ontstaat een totaalbeeld van het belang van ziekten voor de Nederlandse volksgezondheid. Als wordt ingezoemd op afzonderlijke ziekten dan vormen coronaire hartziekten, beroerte, angststoornissen, depressie en diabetes de ziektelast-top 5 in Nederland van 2007 (VTV Deelrapport gezondheid en determinanten, Hoeymans et al, 2010). Informatie over ziektelast is niet op regionaal niveau beschikbaar. 7 REGIONALE VTV 2011 Artrose, diabetes en coronaire hartziekten zijn de meest voorkomende chronische ziekten in Nederland Op basis van zorgregistraties zijn artrose, diabetes mellitus en coronaire hartziekten de meest voorkomende chronische ziekten in Nederland. De meest voorkomende (sub)acute aandoeningen zijn luchtweginfecties, nek- en rugklachten en urineweginfecties (VTV Deelrapport gezondheid en determinanten, Hoeymans et al, 2010). Ook deze cijfers zijn niet op regionaal niveau beschikbaar, maar de nationale cijfers kunnen worden vertaald naar regionaal niveau op basis van de regionale bevolkingsopbouw. Hierbij wordt verondersteld dat het aantal mensen met een bepaalde ziekte (per 1000 mannen of vrouwen in een bepaalde leeftijdsgroep) regionaal hetzelfde is als in Nederland (tabel 1). Op basis hiervan zijn diabetes, artrose en coronaire hartziekten de meest voorkomende ziekten in Hart voor Brabant. Tabel 1. Schatting van het aantal patiënten in Hart voor Brabant (puntprevalentie per 1 januari 2007) voor de top 5 van de meest voorkomende chronische ziekten Absoluut aantal patiënten in Hart voor Brabant Mannen Vrouwen Mannen en vrouwen Diabetes mellitus 20.200 20.800 41.000 Artrose 14.900 24.800 39.600 Coronaire hartziekten 24.800 14.200 39.100 lawaaidoofheid 20.700 16.600 37.300 Gezichtsstoornissen 12.600 19.200 31.900 Ouderdoms- en Bron VTV-2010, gegevens bewerkt door GGD Hart voor Brabant. Coronaire hartziekten, longkanker en beroerte zijn de meest voorkomende doodsoorzaken in Nederland. In Hart voor Brabant zijn de sterfte aan longkanker, COPD en longontsteking hoger dan in Nederland (zie ook de deelrapporten levensverwachting en sterftecijfers). Ruim zeventig procent van de ouderen heeft ten minste een chronische aandoening Met periodieke enquêtes verzamelt de GGD informatie over de gezondheid van de inwoners van Hart voor Brabant. In 2009 heeft 39% van de volwassenen (19-64 jaar) tenminste een chronische aandoening (hoge bloeddruk, artrose, ernstige of hardnekkige aandoening van de rug, nek, schouder, pols of hand, astma, COPD, diabetes, beroerte, hartinfarct of andere ernstige hartaandoening, kanker, regelmatig ernstige hoofdpijn, migraine, vernauwing van de bloedvaten, ernstige darmstoornissen, psoriasis, chronisch eczeem, incontinentie, gewrichtsontstekingen) die is vastgesteld door een arts. Bij de ouderen is die 72%. Deze percentages zijn vergelijkbaar met enkele jaren geleden (GGD enquêtes volwassenen en ouderen 2004, 2005 en 2009). Het percentage mensen met een chronische aandoening neemt sterk 8 ZIEKTE toe met de leeftijd: 19 t/m 34 jaar: 28%, 35 t/m 49 jaar: 33%, 50 t/m 64 jaar: 55%, 65 t/m 74 jaar: 68% en 75 jaar en ouder: 77%. Zowel bij volwassenen als bij ouderen is een hoge bloeddruk de meest gerapporteerde chronische aandoening (tabel 2). (Alleen) het percentage ouderen met diabetes is de afgelopen jaren significant gestegen (tabel 2). Tabel 2. Meest voorkomende, door een arts vastgestelde, aandoeningen in Hart voor Brabant Volwassenen Ouderen (65+) (19-64 jaar) 2005 2009 2004 2009 Hoge bloeddruk 9,5 10,2 29,3 31,6 Artrose 8,1 7,1 26,2 28,6 Ernstige aandoening rug 8,8 7,3 12,7 12,5 nek/schouder 8,1 6,6 10,0 9,6 Astma, COPD 6,9 7,4 9,9 11,3 Diabetes 3,0 2,9 13,2 15,9 * Ernstige aandoening Bron: GGD Gezondheidsmonitors Hart voor Brabant (2004, 2005 en 2009) * significant verschil ten opzichte van eerdere periode Ontwikkeling diabetes in Hart voor Brabant relatief gunstig? Met gegevens van de landelijke gezondheidsenquêtes van het CBS kunnen we de gezondheid van inwoners in Hart voor Brabant vergelijken met de gemiddelde gezondheid in Nederland. Het voorkomen van de aandoeningen in tabel 3 is in Hart voor Brabant niet anders dan in Nederland. Echter, in tegenstelling tot Nederland (waar het voorkomen van diabetes de afgelopen jaren significant toenam), bleef het percentage mensen met diabetes in Hart voor Brabant gelijk. Uit recente cijfers van de GGD enquêtes (zoals hierboven beschreven) blijkt dat diabetes weliswaar stabiel bleef bij volwassenen, maar bij ouderen is toegenomen van 13% in 2004 tot 16% in 2009 (tabel 2). Hart voor Brabant: Minder malaise maar meer lichamelijke beperkingen Veel mensen hebben last van moeheid, hoofdpijn, slapeloosheid, spier- en gewrichtspijn en rugpijn. In Hart voor Brabant is het percentage mensen met deze malaiseklachten lager dan in Nederland. Ook de ontwikkeling in malaiseklachten is gunstiger dan in Nederland. Inwoners van Hart voor Brabant hebben wel meer last van beperkingen bij horen, zien en/of bewegen (tabel 4). 9 REGIONALE VTV 2011 Tabel 3. Gerapporteerde aandoeningen in Hart voor Brabant en Nederland Hart voor Brabant Nederland 2001-2004 2005-2008 2001-2004 2005-2008 hoofdpijn 12,1 11,8 13,3 12,0 * Gewrichtsslijtage 9,2 10,2 9,0 9,8 Rugaandoening 8,8 8,9 8,3 8,7 luchtwegen 7,9 7,2 7,3 7,7 Diabetes mellitus 3,2 3,0 2,8 3,7 * Hartinfarct (ooit) 2,4 2,3 2,2 2,2 Beroerte (ooit) 2,2 2,4 1,5 1,9 * Migraine of ernstige Chronische aandoening Bron: Zorgatlas, op basis van CBS enquêtes (bevolking 0 jaar en ouder) * significant verschil met eerdere periode. Tabel 4. Gerapporteerde klachten in Nederland en Hart voor Brabant Hart voor Brabant Nederland 2001-2004 2005-2008 2001-2004 2005-2008 18,5 18,7 19,3 19,4 10,7 9,4 10,2 9,6 67,6 * 65,9 * 70,8 72,2 37,9 * 38,9 * 43,1 45,6 20,1 19,7* 21,2 22,4 8,6 8,9 7,7 7,9 12,6 14,3 * 12,0 12,5 Minder goed ervaren gezondheid 1 Psychische klachten Malaiseklachten Moeheid 2 3 3 Slapeloosheid 3 Beperkingen in bewegen 2 Lichamelijke beperkingen 2 Bron: Zorgatlas, op basis van CBS enquêtes 1 bevolking 0 jaar en ouder; 2 bevolking 12 jaar en ouder; 3 bevolking 4 jaar en ouder * significant verschil met Nederland Ook in Hart voor Brabant steeds meer jongeren in de ‘Wa-jong’ Het aantal Wajong uitkeringen in Nederland is in de periode 1999-2008 sterk toegenomen. Met uitzondering van Haaren, hadden ook alle gemeenten van Hart voor Brabant te maken met een toename in de Wajong. Vooral de laatste jaren is het aantal Wajong uitkeringen sterk toegenomen. Verklaringen voor deze groei zijn uitstroom vanuit de bijstand naar de Wajong, een betere herkenning van ziektebeelden, en jongeren uit het Voortgezet Speciaal Onderwijs en het Praktijkonderwijs die een Wajong uitkering krijgen (www.zorgatlas.nl). 10 ZIEKTE Gezondheid ook in Hart voor Brabant ongelijk verdeeld Evenals in Nederland zijn in Hart voor Brabant veel indicatoren voor gezondheid en determinanten van de gezondheid gerelateerd aan het opleidingsniveau (figuur 1, zie ook werkdocument SES). Uit de monitorgegevens (GGD monitor, volwassenen 2009) komt naar voren dat 56% van de laag opgeleiden tenminste een chronische aandoening heeft in tegenstelling tot 29% van de hoogst opgeleide volwassenen. Als we kijken naar twee belangrijke leefstijlfactoren, in verband met een verhoogde kans op het krijgen van chronische aandoeningen (roken en overgewicht), dan zien we bij laagopgeleiden een percentage met ernstig overgewicht van 24% en bij hoogopgeleiden het percentage van 9%. Voor roken zijn de percentages respectievelijk 35% en 18%. % rokers obesitas opleiding hoog diabetes opleiding midden / hoog minimaal 1 c hronische ziekte opleiding midden / laag opleiding laag hoog risico angststoornis/depressie ervaren gezondheid matig of slecht 0 10 20 30 40 50 60 Figuur 1. Leefstijl en gezondheid in relatie tot opleiding bij volwassenen in Hart voor Brabant (BRON: GGD Gezondheidsmonitor volwassenen, 2009) 11 REGIONALE VTV 2011 Niet alle chronisch zieken ervaren de gezondheid als slecht De ervaren gezondheid hangt onder andere samen met de leeftijd en met de aan- of afwezigheid van chronische ziekten. Toch blijkt uit figuur 2, dat ook van de mensen met een chronische ziekte veel meer dan de helft zijn of haar gezondheid als goed ervaart. In de jongste leeftijdsgroep ervaart ‘slechts’ 17% van de mensen met een chronische aandoening de gezondheid als matig of slecht. In de oudste groep is die 43%. 75 en ouder 65 tot 74 50 t/m 64 geen chronische ziekte 35 t/m 49 tenminste een chronische ziekte 19 t/m 34 0% 10% 20% 30% 40% 50% Figuur 2. Percentage mensen met een matig of slecht ervaren gezondheid in relatie tot leeftijd voor mensen met en zonder chronische ziekte(n) in Hart voor Brabant (BRON: GGD Gezondheidsmonitors volwassenen en ouderen, 2009) Minder participatie van chronisch zieken De mate van arbeidsparticipatie hangt onder andere samen met geslacht en opleidingsniveau. In Hart voor Brabant heeft 80% van de mannen (19-64 jaar) en 71% van de vrouwen een betaalde baan. Uitgesplitst naar opleiding (in 4 klassen van laag naar hoog) heeft respectievelijk 49, 78, 80 en 88% van de mannen een betaalde baan. In figuur 3 en 4 is te zien dat binnen iedere opleidingsklasse (maar vooral bij laag opgeleide mannen) de aanwezigheid van een chronische ziekte (figuur 3) maar zeker ook de ervaren gezondheid (figuur 4) een grote invloed heeft op de arbeidsparticipatie. 12 ZIEKTE opleiding hoog opleiding midden / hoog opleiding laag / midden zonder chronische ziekte met tenminste een chronische ziekte(n) opleiding laag 0% 20% 40% 60% 80% 100% Figuur 3. Arbeidsparticipatie in relatie tot opleiding voor mannen (19-64 jaar) met en zonder chronische ziekte(n) in Hart voor Brabant (Bron: GGD Gezondheidsmonitors volwassenen, 2009) opleiding hoog opleiding midden / hoog opleiding laag / midden ervaren gezondheid goed of uitstekend ervaren gezondheid matig of slecht opleiding laag 0% 20% 40% 60% 80% 100% Figuur 4. Arbeidsparticipatie in relatie tot opleiding voor mannen (19-64 jaar) met een goede of minder goede ervaren gezondheid in Hart voor Brabant (Bron: GGD gezondheidsmonitors volwassenen, 2009) Grotere zorgvraag chronisch zieken Mensen met een chronische ziekte gebruiken veel en langdurig zorg: ze bezoeken regelmatig de huisarts of een medisch specialist, ze gebruiken veel geneesmiddelen en maken geregeld gebruik van bijvoorbeeld paramedische zorg, thuiszorg of hulpmiddelen (www.zorgatlas.nl). In figuur 5 is te zien dat ook in Hart voor Brabant het gebruik van zorg (Wmo-voorzieningen, mantelzorg en huisartsenzorg) samenhangt met de aanwezigheid van chronische ziekten. Het gebruik van huisartsenzorg verschilt nauwelijks tussen ‘jongere’ en ‘oudere’ ouderen, maar is twee maal zo hoog onder ouderen met tenminste een chronische ziekte als onder ouderen zonder chronische ziekten. 13 REGIONALE VTV 2011 gebruik wmo voorziening 65 t/m 74 jaar zonder chronische ziekte 65 t/m 74 jaar met chronische ziekte dagelijks mantelzorg 75 jaar of ouder zonder chronische ziekte 75 jaar of ouder met chronische ziekte huisartsenzorg afgelopen 2 maanden 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Figuur 5. Zorggebruik van ouderen in Hart voor Brabant in relatie tot leeftijd en de aanwezigheid van (tenminste een) chronische ziekte(n) (Bron: GGD Gezondheidsmonitor ouderen, 2009) Toekomst Zie deelrapport ‘ziekte in de toekomst’ Beleid en toekomst Beïnvloeding van leefstijlfactoren kan chronische ziekten voorkomen De ontwikkeling van (on)gezondheid is afhankelijk van vele persoonlijke factoren (zoals erfelijke aanleg en leefstijl) en overige factoren zoals bijvoorbeeld milieufactoren, de sociale omgeving en de kwaliteit van zorg. Ziekte kan het gevolg zijn van meerdere voor de gezondheid ongunstige factoren, waarvan de effecten zich pas op latere leeftijd manifesteren. De kans op lichamelijke beperkingen neemt toe met de leeftijd, terwijl de kans op herstel juist afneemt. Chronisch ziek zijn, betekent zoveel als “het ontbreken van de juiste behandeling om de ziekte te genezen”. Het chronisch ziek worden is ook een gevolg van de ontwikkeling en toepassing van behandelingen die een snelle verslechtering van het ziekteproces voorkomen. Door de ontwikkeling van nieuwe medische technologie 1 dienen nieuwe producten en zienswijzen zich aan. Door betere (digitale) multidisciplinaire en intercollegiale samenwerking worden nieuwe technieken sneller verspreid en beter toegepast. Met als resultaat dat mensen zelfs met meerdere 1 Onder medische technologie wordt verstaan: geneesmiddelen ontwikkeling, genetische engineering, celengineering, imaging, biomaterialen en implantaten, bio informatica, softwareprogramma's, ziekenhuis apparaten niet vallend onder imaging, revalidatie middelen ….. 14 ZIEKTE chronische ziekten langer leven en hoe tegengesteld het ook mag klinken, ook met een chronische ziekte zich langer gezond kunnen voelen. Vele chronische ziekten zijn gerelateerd aan leefstijlfactoren. Door het beïnvloeden van deze factoren vroeg in het leven van de mens, kunnen we het optreden van chronisch ziekte (voor een deel) voorkomen of uitstellen. De toenemende zorgvraag van de vergrijzende populatie en het geringe aantal mensen dat beschikbaar zal zijn om aan deze zorgvraag tegemoet te komen, is een extra impuls hiertoe. De gezondheidszorg zal de komende tien jaren een grote veranderingsslag moeten gaan maken: van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag. Aantal chronisch zieken zal toenemen Uit tabel 2 blijkt dat het percentage volwassenen en ouderen met bepaalde chronisch zieken in regio van de GGD Hart voor Brabant de afgelopen jaren nagenoeg gelijk is gebleven. Hierbij moet echter wel een kanttekening geplaatst worden. Ten eerste neemt (ook bij gelijkblijvende prevalenties per leeftijd) met het toenemen van het aantal ouderen en zeer ouderen in onze regio (zie werkdocument bevolking), het aantal chronische zieken op het totale inwoneraantal toe. Ten tweede neemt ook door verbeterde vroegdiagnostiek en verbeterde behandeling (en daardoor betere overlevingskansen) het aantal chronisch zieken in de gehele populatie toe. Niet elk gezondheidsprobleem tast de zelfredzaamheid, het welbevinden en de kwaliteit van het leven aan Een persoon kan meer dan een chronische ziekte hebben (de zogenaamde multimorbiditeit). Als voorbeeld: een persoon lijdt zowel aan coronaire hartziekte, als aan diabetes als aan artrose van het heupgewricht. Tot ongeveer de leeftijd van 55 jaar is multimorbiditeit nog relatief zeldzaam. Maar een op de drie 75 plussers heeft meer dan een chronische ziekte. Dat mensen een of meerdere chronische ziekten hebben, wil nog niet zeggen, dat zij hun dagen in afhankelijkheid en met voortdurend lijden slijten. Veel minder dan de helft van deze mensen geeft aan, dat zij hun gezondheid als matig tot slecht ervaren. Dit duidt op een flinke psychische aanpassing aan gezondheidsproblemen. Ook bij ouderen. Bepaalde beperkingen zoals bijvoorbeeld instabiliteit, incontinentie, geheugenstoornissen, visuele beperking en gehoorverlies kunnen een sterke invloed hebben op zelfredzaamheid en sociale contacten. Nog veel winst mogelijk op het gebied van zelfmanagement Voor de betrokkene is de impact groot als er een chronische ziekte gediagnosticeerd wordt. Men zal met de aandoening moeten leren omgaan. Goede zorg voor chronisch zieken is het bestrijden van het persoonlijke leed. Goede zorg is ook het blijven investeren in menselijk talent. Om mensen in staat te stellen hun chronische ziekte zo goed als mogelijk in hun leven in te passen en een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven te behouden, is adequaat 15 REGIONALE VTV 2011 “zelfmanagement” essentieel. Met zelfmanagement houdt de chronische zieke zelf de regie over zijn leven in handen en geeft hij/zij zelf richting aan hoe de beschikbare zorg ingezet wordt. Het aan kunnen wenden van zelfmanagement betekent dat de chronische zieke weet wat de ziekte inhoudt, wat de gevolgen zijn en wat hij zelf kan en moet doen om de voortschrijding van de ziekte zoveel als mogelijk in de hand te houden. Het gebruik van digitale media (internet, sociale media) kan bij de ontwikkeling van zelfmanagement een belangrijke rol hebben. Een laagdrempelige plek in de wijk om informatie op te halen kan een andere belangrijke ontwikkeling zijn. Gemeenten kunnen in afstemming met verzekeraars en zorgverleners een rol spelen bij ontwikkelingen ten behoeve van zelfmanagement, preventie en participatie. In de gemeente Tilburg wordt in het kader van wijkgericht werken vanuit welzijn het stimuleren van eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid ingezet. Programmatische (integrale) aanpak van chronische ziekten een veelbelovend concept Om ook de mensen met een chronische ziekte de kans te geven om een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven te bereiken is een programmatische (integrale) aanpak van chronische ziekten een veelbelovend concept. Hierbij staat de patiënt centraal. Een dergelijke aanpak wordt gezien als middel om de toename van het aantal mensen met chronische ziekten af te remmen en de leeftijd waarop de chronische ziekte zich manifesteert uit te stellen. Ook verwacht men dat complicaties, als gevolg van de ziekte, beter voorkomen of uitgesteld kunnen worden. In internationale termen wordt de programmatische (integrale) aanpak aangeduid met “disease management”. Een programmatische aanpak voorziet in een sluitende keten van vroegtijdige onderkenning, preventie, zelfmanagement en beter afgestemde multidisciplinaire zorg. De uitwerking ervan is nog het verst gevorderd voor Diabetes Mellitus patiënten. Ook de integrale aanpak overgewicht aanpak waartoe in diverse gemeenten in onze regio in de afgelopen jaren een aanzet is gegeven, kan gezien worden als een vorm van ketenzorg. Veel mensen kampen met malaiseklachten en moeheid Naast chronische zieken, constateren we dat veel mensen last hebben van malaiseklachten en moeheid (tabel 4). In het werkgebied van de GGD Hart voor Brabant liggen de cijfers weliswaar significant lager dan landelijke cijfers, maar het is een teken aan de wand. Een reden voor toename van deze klachten (in Nederland) kan gelegen zijn in de veranderde eisen die onze samenleving stelt. Mensen accepteren minder snel dan voorheen ongemak en tegenslag als behorend bij het leven c.q. het ouder worden. We zien een ontwikkeling, waarbij ervan uitgegaan wordt, dat de “wereld er voor jou is”. 16 ZIEKTE Variaties in menselijk gedrag worden steeds minder goed geaccepteerd. We zien, dat het uiten van gezondheidsklachten een manier is om beter gehoord te worden en/of om zich aan hoge eisen te kunnen onttrekken. Het lijkt erop dat steeds meer gedragingen, ervaringen en verlangens in de categorie van ziekte worden ondergebracht. De farmaceutische industrie speelt hier handig op in. Denk hierbij aan de vele aanbevelingen in reclameboodschappen tot gebruik van zalfjes en drankjes. Ongetwijfeld leidt dit grote aantal gezondheidklachten tot ongerustheid en vele vragen en brengt dit een hoge werkbelasting van de (eerstelijns) zorgverlening met zich mee. De vraag is of initiatieven in het licht van zelfmanagement en ketenzorg tot vermindering kunnen leiden. Het is het proberen waard! Zorgvraag neemt toe en stelt hoge eisen aan de organisatie Door het toenemen van het aantal chronisch zieken (als gevolg van de vergrijzing) zal de vraag naar zorg toenemen, terwijl het arbeidspotentieel zorgverleners kleiner wordt. Door toegenomen culturele ontwikkeling (media, opleidingsniveau) en economische welvaart verandert de zorgvraag. Een kritische zorgconsument zal naar verwachting meer aan het stuur (willen) zitten van de aangeboden zorg. Door de veranderde eisen is verandering in het zorgaanbod noodzakelijk. Maar richt het zorgaanbod zich naar deze ontwikkelingen? De bestaande ordeningen en de daaraan verbonden belangen in de zorg en de manier waarop de zorg wordt aangestuurd, staan noodzakelijke aanpassingen in de weg. Zij veroorzaken ruis. Dit kan ertoe leiden dat, als er niets verandert, op zichzelf “normale” en autonome krachten werkzaam in en rond de zorgsector eerder negatieve spanning dan positieve groei oproepen. Het opstarten van discussie kan een bijdrage leveren aan oplossingen. Aanbeveling Het stimuleren van eigen verantwoordelijkheid voor ziekte ontwikkeling en ervaren beperkingen wordt bij een toenemend aantal chronisch zieken en een afnemend aanbod aan hulpverleners steeds belangrijker. Programma’s en middelen die deze ontwikkeling bevorderen, dienen geëxploreerd en op grote schaal ingezet te worden. 17 REGIONALE VTV 2011 Bronnen - Kernrapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010, van gezond naar beter, rapportage RIVM, 2010; - Zorg voor je gezondheid, Gedrag en gezondheid de nieuwe ordening, Raad voor de Volksgezondheid en zorg, 2010; - Gezond ouder worden, samenwerken aan een gezonde toekomst; Eerste publicatie In het project gezond ouder worden van Pfizer en STG/Health Management forum, 2003; - Klink, A, Bussemaker, J. Brief aan Tweede Kamer der Staten Generaal, Programmatische aanpak van chronisch zieken, juni 2008; - Klink, A, brief aan Tweede Kamer der Staten-Generaal, voortgangsbrief chronisch ziekten, augustus 2010; - Integrale bekostiging Chronisch Zieken, factsheet voor zorgaanbieders en verzekeraars, 2010; - Preventiebeleid voor de Volksgezondheid, stuknummer 22894 Tweede Kamer der Staten Generaal, 12 mei 2010. 18 ZIEKTE Overzicht Deelrapporten regionale VTV 2011 – Hart voor Brabant 1. Ambulancezorg 2. Bevolking 3. Eerstelijns gezondheidszorg 4. Fysieke omgeving 5. GHOR 6. Genotmiddelen 7. Gezondheidsachterstanden 8. Gezondheidsbeleid 9. Huiselijk geweld 10. Integrale aanpak 11. Jeugd 12. Kwetsbare burgers 13. Levensverwachting en sterftecijfers 14. Overgewicht en diabetes 15. Psychische gezondheid - Depressie 16. Roken 17. Seksueel gedrag 18. Sociale omgeving en participatie 19. Sociale Veiligheid 20. WPG en Ouderen 21. Ziekte 22. Ziekten in de toekomst 23. Ziektepreventie 24. Zoönosen 25. Zorg 19