Deel 2 Beschrijvend onderzoek Chapter 15. Descriptive Research • Gedragswetenschappen • Objectieve observatie, analyse, beschrijving • Survey : steekproef ondervragen via – Vragenlijst & interview • Ontwikkelingsonderzoek – Longitudinaal & cross-sectioneel • GEEN interventie 1. Vragenlijst • Niet gedrag zelf observeren maar mensen ZEGGEN wat ze doen, voelen, denken – Beperking – Maar : dikwijls de enige mogelijkheid • Veel zorg besteden aan ontwerpen van valide vragenlijst : 8 stappen 1.1. Doelen bepalen • Op voorhand doelen en manier van analyseren bepalen • Alles wat je wil weten moet in de vragenlijst zitten 1.2. De steekproef aflijnen • Voor wie is de vragenlijst toepasbaar ? • Representativiteit – Random steekproeftrekking – Gestratifieerde random steekproeftrekking • Specifieke populatie gemakkelijke representativiteit beperkte generaliseerbaarheid • Representativiteit is belangrijker dan steekproefgrootte • Bij steekproefgrootte afwegen : – Voldoende representatief : hoe groter de steekproef, hoe beter – Kosten en beschikbare tijd 1.3. Vragenlijst opstellen • Lijkt gemakkelijk maar is het niet • Bij het opstellen van items : – Doel van dit item – Hoe analyseren – Welk soort vragen • OPEN VRAGEN Voordelen: – Gemakkelijk te schrijven – Veel vrijheid voor respondent Nadelen: – Niet geliefd bij respondenten – ZEER moeilijk te verwerken Meest gebruikt: – Als basis voor het maken van gesloten vragen • GESLOTEN VRAGEN Soorten antwoorden – Rangordening maken (ordinaal) – Schalen (Likert) (interval) – Categoriseren (nominaal) Regels – – – – – – Duidelijke items, zelfde betekenis Korte vragen Geen twee betekenissen Dubbele negatie Geen technische of wetenschappelijke woorden Geen « juist » antwoord suggereren • Manier van vragen stellen of antwoorden kan onderzoek bepalen • Presentatie van vragenlijst is ook belangrijk – – – – – Lay-out verzorgd Naam van contactpersoon Gemakkelijk begin Kort beter dan lang Brief, uitzicht 1.4. Vooronderzoek • Vooronderzoek is noodzakelijk bij survey – Eerst collega’s onderzoekers – Dan doelpopulatie • • • • • Begrijpen , duidelijk ? Moeilijkheid, discriminatie ? Vragen overlaten ? Vervelende vragen ? Verwerking OK ? 1.5. Begeleidende brief • Is voor een groot deel bepalend voor de respons • Doel en belang op professionele manier • Privacy en anonimiteit • Belang van respondent in de verf zetten • Instituut vermelden • Contactpersoon + positie • Beter geen student, wel promotor • Via telefoon of brief coöperatie vragen • Respondenten resultaten beloven indien mogelijk • Mogelijke beloningen • Datum van terugsturen (1 week) • Aantrekkelijk • Verschillende stijlen mogelijk 1.6. Opsturen • Op goed moment (vakantie, reis, drukke tijden) • Envelop met postzegel en adres bijvoegen • Meestal hoge kost (sponsor ?) 1.7. Follow-up • Herinneringsbrief – Ongeveer 10 dagen na de eerste mailing – Nog eens 10 dagen later opnieuw vragenlijst (duur !) • Meestal effectief • Tactvol • Indien slechts 20% antwoordt : selectie • Bestuderen van non-respondenten – Maar dan moet je ze kennen – Nummer toevoegen op envelop of aparte kaart die apart kan opgestuurd worden 1.8. Resultaten en rapportage • Zie laatste lessen • Niet enkel frequenties ook – Verbanden – Verschillen – Voorspellen … 2. Interview • Stappen voor het maken van vragenlijst of interview zijn gelijklopend • Er wordt enkel ingegaan op de verschillen 2.1. Voorbereiding • Interview is meer betrouwbaar en daardoor ook hogere validiteit • Hogere response rate • Meestal kleinere steekproeven, wel zelfde procedures • Goede training van interviewers : anders verschil tussen eerste en laatste interview • Pilootstudie is belangrijk • Opname of coderen • Vooroordelen of verwachtingen van de interviewer uitschakelen • Soorten vragen : – Geen ja/nee, geen multiple vragen, geen bias – Mogelijke categorieën : • • • • Hypothetische vragen « Advokaat van de duivel » Ideale situatie Interpretatie • Voordelen van interview : – Meer uitleg geven, verduidelijken, dieper op in gaan – Kan aangepast worden aan respondent, flexibeler – Dieper ingaan op gevoelens en gedachten van respondent : meer validiteit – Hogere response rate, leuker om te praten dan om in te vullen 2.2. Telefoon interview VOORDEEL • Veel goedkoper • Gebruik van CATI • Meer mensen bereiken • Geografische spreiding • Grotere anonimiteit kan voor sommige vragen een voordeel zijn BEPERKING • • • • • Mensen die geen telefoon hebben GSM (random dialing) Wanneer opbellen ? Wie interviewen ? Opnieuw bellen 3. Normeringsstudie • • • • • Normen vaststellen voor populatie Meestal grote groep Bestaande test, vragenlijst, interview Uitdrukken in percentielen, T-scores, … Normen voor verschillende populaties vergelijken • Sterk gestandaardiseerde procedure 4. Ontwikkelingsonderzoek • Onderzoek naar veranderingen van gedrag over de tijd • Meestal kinderen en jongeren, maar ook toepasbaar op volwassenen en senioren • Vergelijkingen overheen leeftijd TWEE SOORTEN • Longitudinaal onderzoek : ZELFDE subjecten • Cross-sectioneel onderzoek : ANDERE subjecten 4.1. Longitudinaal • Sterk design want zelfde subjecten • Zeer tijdrovend • Groot probleem van drop-out : – Verhuizen – Ziek worden & sterven – Weigeren Karakteristieken van drop-outs • Veelvuldig invullen van zelfde vragenlijst / interview geeft vertekening (kennis, attitude) 4.2. Cross-sectioneel • Andere subjecten op zelfde moment • Minder tijdrovend • COHORTE-effecten 4.3. Methodologische problemen Uitbijters – Door gebrek aan aandacht, afleiding, motivatie – Probeer dit te verhinderen – Uitbijters zelf grondig analyseren Taal – Groot verschil tussen oudere en jongere kinderen in instructies, begrip, … – Standaardiseren Betrouwbaarheid – Probleem voor jonge kinderen – Motivatie : plezant, kort Statistische analyses – Bij vergelijking groepsverschillen vergelijkbare varianties voor de groepen veronderstellen : dit is vaak een probleem 4.4. Informed consent • Geldt voor ALLE onderzoek • Altijd toelating vragen voor uitvoeren van onderzoek : handtekening • Formulier moet aantal gegevens bevatten • Bij kinderen ook ouders (+kinderen) • Ethische commissie 5. Case study • Zeer uitgebreide studie van 1 persoon of 1 fenomeen • Doel is betere kennis van gelijkaardige casussen • Soorten – Beschrijvend – Interpreterende – Evaluerende • Steekproef of subject op basis van criteria, niet random • Kan zijn : persoon, programma, instelling, project, … • Met oog voor generaliseerbaarheid : wat uit leren ? • Data : interview, observatie, documenten, tests, vragenlijsten, • Data sorteren, categoriseren, analyseren • Nieuw ideeën, theorieën, … 6. Observationeel onderzoek • Bij vragenlijst en interview : self-report = probleem van sociale wenselijkheid • Observatie van gedrag (VIDEO) • • • • • Observeren : wat ? wie ? waar ? Natuurlijke versus on-natuurlijke setting Rol van observator Meer observaties : meer betrouwbaarheid Wat observeren : – – – – Alles opnemen en dan coderen Frequentie van optreden Gedrag in tijdsinterval ALT-PE Duur van optreden BEPERKINGEN • • • • • • Operationeel definiëren van gedrag Training van observatoren Te veel discrimineren tussen categorieën Aanwezigheid van observator Verschillende observatoren Voldoende subjecten : veel tijd