Praten over talent werkt drempels weg!

advertisement
Praten over talent werkt
drempels weg!
Beroepsgerelateerde bezorgdheid.
Augustus 2012
Inhoud
1.
PEILING NAAR KNELPUNTEN IN OPLEIDINGEN BIJ CLB’S EN INSTELLINGEN HOGER ONDERWIJS ________________ 3
2.
INFORMATIEVERZAMELING OVER HET BEELD OP BEROEP, MOGELIJKE KNELPUNTEN EN MOGELIJKHEDEN _______ 4
3.
BEROEPSPORTRETTEN: BEKIJK HET EENS ‘VAN BINNEN UIT’ _____________________________________________ 5
4.
OVERLEG MET CGKR ROND VRAGEN UIT DE PRAKTIJK __________________________________________________ 7
5.
DEBATCAFÉ ____________________________________________________________________________________ 10
6.
WAAR MAKEN WE ONS ZORGEN OVER? ____________________________________________________________ 13
7.
WAAR KNELT VERDER HET SCHOENTJE? ____________________________________________________________ 16
8.
COMPLEXE SITUATIES, INSPIRERENDE OPLOSSINGEN__________________________________________________ 17
9.
CONCLUSIE ____________________________________________________________________________________ 20
10.
HET SIHO ___________________________________________________________________________________ 21
11.
REFERENTIES ________________________________________________________________________________ 21
1
Mensen studeren onder meer met het oog op werk. Werk is voor veel mensen belangrijk.
Het biedt heel wat voordelen. Het geeft aanleiding tot financiële onafhankelijkheid en is een
bron van sociale contacten. Het heeft ook een invloed op de maatschappelijke positie van de
persoon en geeft kansen om vaardigheden en competenties te ontwikkelen en om de kennis
en competenties opgedaan in de opleiding niet onbenut te laten. Het zou zonde om zoveel
talent, kennis en competentie verloren te laten gaan.
Het SIHO ging samen met de opleidingen, beroepsverenigingen, vakbonden, werknemers
met een beperking en andere betrokkenen op zoek naar de bezorgdheden die er leven,
voorbeelden uit de praktijk, knelpunten en mogelijke creatieve oplossingen ter inspiratie.
Hiertoe ondernam het SIHO verschillende acties:
1. Peiling naar de knelpunten in de opleiding van studenten met een beperking volgens
Centra Leerlingenbegeleiding (CLB’s) en instellingen hoger onderwijs via een online
bevraging.
2. Verzameling van beschikbare informatie over het beeld op bepaalde beroepen,
mogelijke knelpunten voor beroepskrachten met een beperking, evenals
mogelijkheden.
3. Ontwikkelen van portretten van tien mensen met een beperking die het beroep
uitoefenen van leerkracht, ingenieur of verpleeg-/vroedkundige.
4. Overleg met het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding rond vragen uit
de praktijk.
5. Organisatie van een debatcafé met:
a) lezing over het kijken naar talent.
b) tentoonstelling van de ontwikkelde beroepsportretten.
c) workshops rond de mogelijkheden voor studenten met een beperking binnen het
beroep leerkracht, ingenieur en verpleegkundige/vroedkundige
2
Dit document bundelt de informatie uit deze verschillende acties. We gaan eerst in op de
afzonderlijke acties. Voor meer informatie over de acties verwijzen we door naar het
jaarverslag van het SIHO. Daarna staan we stil bij de gesignaleerde bezorgdheden en
knelpunten. Vervolgens bekijken we de inspirerende mogelijkheden door te praten over
talent, out-the-box te denken evenals handvaten vanuit de regelgeving.
1. Peiling naar knelpunten in opleidingen bij CLB’s en instellingen
hoger onderwijs
De bevraging peilde bij alle aanspreekpunten van alle hoger onderwijsinstellingen in
Vlaanderen
naar drie opleidingen (of clusters van opleidingen) waar het meeste
bezorgdheid leeft, of die de meeste knelpunten ervaren rond de opleiding van studenten
met een beperking. Sommige van deze aanspreekpunten beantwoordde deze online
bevraging zelf, anderen stuurden hem (ook) door naar departementshoofden,
trajectbegeleiders, …
Bij de CLB’s werd hun ervaring bevraagd bij het geven van advies en informatie over de
studiekeuze. Verwachten zij in bepaalde opleidingen problemen of knelpunten voor
studenten met een beperking?
Aan de online bevraging namen 12 deelnemers uit 10 instellingen hoger onderwijs en 6 CLB’s
deel.
Hieronder is een lijst weergegeven van de opleidingen die de instellingen en CLB’s
vermeldden als opleiding waar knelpunten verwacht werden of al gesignaleerd werden.
-
Exacte wetenschappelijke opleiding (chemie, biologie, Fysica):
-
Opleidingen met laboratoriumwerk (chemie, biomedische, ..)
-
Sociaal agogisch werk/sociaal werk
-
Logopedie
3
-
Orthopedagogiek
-
Vroedkunde
-
Geneeskunde
-
Verpleegkunde
-
Ergotherapie
-
voedings-en dieetkunde
-
Beeldende kunst
-
Arts & architecture/interieurarchitectuur
-
Fotografie
-
Lager onderwijs/lerarenopleiding
-
Elektronica
-
Archeologie/bouw/bouwkunde/IW landmeten/luchtvaart
-
Nautische wetenschappen
-
Scheepswerktuigkunde
-
Electromechanica
-
Opleiding waar taal aan bod komt (bv journalistiek)
-
Multimedia en communicatietechnologie (MCT)
-
Journalistiek
Zowel onderwijsinstellingen als CLB’s werden ook gevraagd om per opleiding de
verschillende knelpunten te formuleren. Deze zijn verwerkt in onderdeel ‘6. Waar zijn we
bezorgd over?’ en ‘7. Waar knelt verder het schoentje?’
2. Informatieverzameling over het beeld op beroep, mogelijke
knelpunten en mogelijkheden
In samenwerking met studenten Klinische Psychologie van de Vrije Universiteit Brussel
verzamelde het SIHO informatie over het huidige beeld op bepaalde beroepen, mogelijke
knelpunten voor beroepskrachten met een beperking, evenals mogelijkheden.
4
De beroepen die werden onder de loop genomen zijn: verpleegkundige, vroedkundige,
sociaal werker, ergotherapeut, piloot, leerkracht, journalist, logopedist en elektronicus.
De knelpunten uit deze informatieverzameling zijn verwerkt in het onderdeel ‘6. Waar zijn
we bezorgd over?’. De mogelijkheden zijn opgenomen in deel ‘8. Complexe situaties,
creatieve oplossingen’.
3. Beroepsportretten: bekijk het eens ‘van binnen uit’
Via de methodiek van Portraiture (Lawrence-Lightfoot & Davis, 1997) ontwikkelde het SIHO,
in samenwerking met studenten Pedagogische Wetenschappen, optie Orthopedagogiek van
de Universiteit Gent, 10 beroepsportretten. Het gaat om mensen met een beperking die aan
het werk zijn als leerkracht, ingenieur, verpleeg- of vroedkundige. Deze 3 opleidingen
werden geselecteerd uit de antwoorden in de bevraging van de online enquête en uit
gesprekken met het werkveld. De personen in de portretten zijn allen rolmodellen en bieden
inspiratie om de blik op de job te verbreden.
Hieronder is een overzicht gegeven van de groep participanten:
Opleiding
Beroep
Geslacht
Beperking
Leerkracht
Docent hoger onderwijs
Vrouw
Visuele beperking
Leerkracht
Leerkracht secundair onderwijs
Man
ADHD
Leerkracht
(Gepensioneerde) leerkracht
Vrouw
Fysieke beperking
Leerkracht
Zorgleerkracht basisonderwijs
Vrouw
Dyslexie
Ingenieur
Ingenieur
Man
ADHD
Ingenieur
Ingenieur
Man
Fysieke beperking
Ingenieur
Ingenieur
Vrouw
Visuele beperking
Verpleegkundige
Verpleegkundige
Vrouw
Auditieve beperking
Verpleegkundige
Thuisverpleegkundige
Vrouw
Fysieke beperking
Vroedkundige
Vroedvrouw
Vrouw
Dyslexie
5
Er werden een aantal thema’s bevraagd in deze beroepsportretten zoals:
Wat boeit hem/haar?
Wat is zijn/haar talent?
Wat is zijn /haar nood aan ondersteuning?
Wat is zijn/haar ervaring in het hoger onderwijs?
Naast deze thema’s die bevraagd werden, kwamen er ook een heleboel andere thema’s en
verhaallijnen naar voor tijdens het maken van de portretten zoals geluk hebben, ambitie
hebben, ervaringen van toeval, ervaringen bij de overgang naar werk, …
Doorheen de individuele verhalen van de geportretteerden worden we terug attent gemaakt
op concrete knelpunten uit de praktijk, alsook mogelijkheden. De soorten knelpunten en
mogelijkheden vindt u terug in deel ‘6. Waar zijn we bezorgd over?’, ‘7. Waar knelt verder
het schoentje?’ en ‘8. Complexe situaties, creatieve oplossingen’. We kiezen er echter voor
om de concrete voorbeelden in het portret te laten bestaan, in het geheel van het verhaal,
zoals de persoon zelf wilde geportretteerd worden. Op deze manier kunnen anderen het
verhaal in het geheel zien en hun eigen conclusies, bedenkingen, … maken.
De portretten zijn digitaal beschikbaar via www.siho.be.
Het SIHO nodigt u uit om naar deze portretten te kijken met de volgende 3 vragen in het
achterhoofd:
-
Wat valt mij op?
-
Wat verrast mij?
-
Waar wil ik langer over nadenken?
Daarnaast biedt het SIHO de mogelijkheid om via de website ook te reageren op de
verschillende portretten.
Tenslotte verzamelt het SIHO volgend werkjaar nog portretten die ook het verhaal vertellen
van beroepskrachten met een beperking.
6
4. Overleg met CGKR rond vragen uit de praktijk
Ter voorbereiding van het debatcafé vond een overleg plaats tussen het SIHO en het
Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding. Het Centrum is als neutrale
instantie altijd beschikbaar met advies en expertise rond specifieke probleemsituaties in de
praktijk. Hieronder vindt u een overzicht van de gestelde vragen en bezorgdheden uit de
praktijk met bijhorend antwoord.

Draagt een onderwijsinstelling verantwoordelijkheid over eventuele beroepsfouten
van oud-studenten?
Stel: iemand maakt een beroepsfout in het werkveld. Is de onderwijsinstelling
verantwoordelijk, gezien zij een diploma afleverden aan een student die blijkbaar bepaalde
competenties niet verworven heeft?
De
onderwijsinstelling
draagt
hier
in
principe
geen
verantwoordelijkheid.
De
onderwijsinstelling is evenmin verantwoordelijk voor beroepsfouten van afgestudeerden
zonder ‘label’ die bv. voor een bepaald opleidingsonderdeel werden gedelibereerd.
In principe is het de werkgever die mee de verantwoordelijkheid draagt over eventuele
beroepsfouten van de werknemer. De werkgever maakt met de werknemer afspraken of de
te verrichten taken. Wanneer bepaalde taken niet mogelijk zijn omwille van een beperking,
moeten werkgever en werknemer hierover afspraken maken. Van de werknemer wordt
verwacht dat hij/zij voldoende informatie geeft over de nodige aanpassingen. Op die manier
kunnen goede afspraken en een goede werkrelatie gerealiseerd worden. Let wel, eigenlijk is
de werknemer niet verplicht tot disclosure.

Zijn redelijke aanpassingen mogelijk voor vastgelegde richtlijnen?
Wanneer bepaalde richtlijnen (bv. minimum aantal personen kunnen wassen in een
bepaalde tijd) vervat zijn in een wettekst, Koninklijk Besluit, decreet,… staat dit naast de
7
discriminatiewet. Je kan m.a.w. als onderwijsinstelling niet beslissen dat een bepaalde
student minder personen moet wassen in eenzelfde tijdsbestek.
(Let op: dit geldt niet voor richtlijnen in een schoolreglement.)
In artikel 21 van het decreet houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en
gelijkebehandelingsbeleid (2008) kunnen we deze uitzonderingsbepaling lezen:
§ 1. Een situatie waarbij iemand op grond van een of meer, werkelijke of vermeende,
eigen of bij associatie toegekende, beschermde kenmerken, minder gunstig wordt
behandeld dan iemand anders in een vergelijkbare situatie wordt, is of zou worden
behandeld, geeft nooit aanleiding tot de vaststelling van enige vorm van discriminatie
die door dit decreet verboden wordt als die situatie wordt voorzien door of krachtens
een
decreet,
of
voortvloeit
uit
de
toepassing
ervan.
§ 2. Een situatie waarbij een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of
handelswijze iemand met een beschermd kenmerk kan benadelen, geeft nooit
aanleiding tot de vaststelling van enige vorm van discriminatie die door dit decreet
verboden wordt als die situatie wordt voorzien door of krachtens een decreet, of
voortvloeit
uit
de
toepassing
ervan.
§ 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een decreet ook een wet verstaan
die een situatie, zoals bepaald in § 1 tot en met § 2, voorziet, in aangelegenheden die
thans tot de bevoegdheid van de gewesten of gemeenschappen behoren.
Dit betekent niet dat er totaal geen redelijke aanpassingen meer mogelijk zijn. Bijvoorbeeld
indien het aantal stage-uren is vast gelegd, moet dit worden gerespecteerd. Een redelijke
aanpassing kan echter zijn om de uren te spreiden over een langere periode of om de inhoud
van de stage aan te passen.
We nodigen onderwijsinstellingen uit om knelpunten voor studenten met een beperking
veroorzaakt door vastgelegde regels te delen met het SIHO. Deze signaleren aan het
Departement Onderwijs en Vorming en de dienst bevoegd voor de homologatie van de
diploma’s kan leiden tot verandering van de regels.
8
Tot slot evolueert het hoger onderwijs meer en meer naar een systeem waarbij een
individueel curriculum gevolgd wordt. Dat opent heel wat mogelijkheden. Dit past binnen
de idee van in van inclusie zoals vervat zit in het VN-verdrag inzake de Rechten van Personen
met een Handicap.

Mag een onderwijsinstelling een student weigeren omdat de veiligheid op de
werkvloer niet kan worden gegarandeerd?
In de eerste plaats moet elke situatie apart worden bekeken. Elke persoon, elke setting en
elke beperking is immers anders.
Veiligheid is natuurlijk een terechte bekommernis. Vaak wordt het echter gebruikt als excuus
om studenten te weigeren. We zijn te snel geneigd om te denken dat er limieten zijn.
Een onderwijsinstelling mag studenten niet zo maar weigeren. Ze moeten aantonen dat er in
een open debat gezocht is naar mogelijkheden en in alle ernst verschillende alternatieven
zijn bekeken. Het is m.a.w. nodig om creatief te zoeken naar oplossingen en redelijke
aanpassingen. Hierbij moet ook rekening gehouden worden met de huidige stand van zaken
rond bv. technologie. Het is bv. niet omdat een student een aantal jaren geleden geweigerd
werd dat er nu geen redelijke aanpassingen mogelijk zijn. Slechts wanneer er een gegronde
reden is en er geen redelijke aanpassingen mogelijk zijn, kan men iemand weigeren op basis
van veiligheid.
Bovendien kan het zonder meer weigeren van een persoon met een handicap ook
buitensporig zijn. In artikel 16 § 1 van het decreet houdende een kader voor het Vlaamse
gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid (2008) staat dat er sprake is van directe
discriminatie als:
iemand minder gunstig wordt behandeld dan iemand anders in een vergelijkbare
situatie wordt, is of zou worden behandeld, op grond van een of meer, werkelijke of
vermeende, eigen of bij associatie toegekende, beschermde kenmerken, tenzij die
9
ongunstige behandeling objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de
middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.
Veiligheid is weliswaar een legitiem doel, maar het weigeren van een persoon is in de
gegeven situatie misschien niet noodzakelijk. Misschien kunnen minder ingrijpende
maatregelen (zoals redelijke aanpassingen) getroffen worden om de persoon toch toe te
laten.
5. Debatcafé
Op 8 mei 2012 organiseerde het SIHO een debatcafé waarop belangrijke betrokkenen zoals
personeelsleden
van
de
onderwijsinstellingen,
beroepsverenigingen,
vakbonden,
werknemers, juristen,… werden uitgenodigd. 42 deelnemers werden geïnspireerd, en gingen
samen aan de slag in de werkgroepen.
We overlopen hieronder kort de verschillende delen van het debatcafé.

Lezing ‘Kijken naar talent’
Peter Beschuyt gaf een inspirerende lezing over kijken naar
talent. Hij is onderwijspedagoog en adviseur bij Kessels &
Smit, The Learning Company, en werkt met organisaties en
onderwijsinstellingen aan vraagstukken rond talent- en
organisatieontwikkeling.
Zijn bevindingen vindt u in ‘8. Complexe situaties, creatieve
oplossingen’, onder ‘Durven we out-of-the-box denken?’
10

Tentoonstelling
portretten
van
leerkrachten,
ingenieurs
en
verpleegkundigen/vroedkundigen met een beperking
Op het debatcafé konden deelnemers ook de ontwikkelde beroepsportretten van
leerkrachten, ingenieurs en verpleegkundigen/vroedkundigen (zie boven) in primeur
bewonderen.
De bezoekers ven de tentoonstelling werden aangezet om stil te staan bij het persoonlijk
verhaal van de geportretteerde. Ze werden ook uitgenodigd om reacties bij de portretten te
formuleren.
Meer informatie over de portretten vindt u onder ‘3. Beroepsportretten. Bekijk het eens
‘van binnen uit’.

Workshops rond de mogelijkheden voor studenten met een beperking binnen het
beroep leerkracht, ingenieur en verpleegkundige/vroedkundige
Op basis van de online bevraging en gesprekken met het werkveld koos het SIHO 3
opleidingen (of clusters van opleidingen) waar het meeste bezorgdheid leeft, of die de
meeste knelpunten ervaren rond de opleiding van studenten met een beperking. We
11
beslisten om deze opleidingen tot verpleegkundige / vroedkundige, ingenieur en leerkracht
ook in de workshops op het debatcafé onder de loep te nemen.
In elke werkgroep zat een diverse groep van deelnemers met professionele, academische of
ervaringsdeskundigheid rond de tafel. Op die manier kwamen de verschillende
perspectieven aan bod.
In elke workshop stond het beroep en de opleiding centraal. Het SIHO zette verschillende
technieken in om mensen te helpen creatief na te denken om knelpunten te overwinnen.
We gebruikten ‘Brainwriting’ en ‘Persona’s’. Deze eerste techniek is een creatieve methode
om ideeën te genereren door deze op te schrijven.
Deze creatieve methode kent veel overeenkomsten
met brainstorming. Ideeën worden echter niet
uitgesproken maar opgeschreven.’ Persona’s ‘zorgen
er voor dat je doelgroep niet meer bestaat uit wat
abstracte termen, maar dat je werkt aan een project
voor realistische, herkenbare mensen. Zo kan
iedereen zich beter inleven.
Het dominante beeld op het beroep en voorbeelden
uit de praktijk kwamen aan bod. Deelnemers
wisselen ervaringen uit, bespraken knelpunten en
brainstormden over mogelijke oplossingen.

Toverballen
We sloten af met een drankje en toverballen. Deze toverballen staan metafoor voor het
verder durven kijken dan enkel de ‘buitenkant’. Het gaat om het leren kijken naar de
talenten, die net als de verschillende lagen van de toverballen soms verborgen zitten.
12
6. Waar maken we ons zorgen over?
De gesprekken met instellingen hoger onderwijs, beroepsverenigingen, vakbonden,
beroepskrachten en studenten bevestigen dat er een grote bezorgdheid leeft omtrent de
opleiding en tewerkstellingskansen van mensen met een beperking. We kunnen echter al
deze knelpunten/bezorgdheden niet oplijsten. We hebben ze gebundeld rond een aantal
thema’s hieronder.

Te volgen richtlijnen en regels
Onderwijspersoneel krijgt te maken met regelgeving vastgelegd in het eigen Onderwijs- en
Examenreglement en regelgeving die op Vlaams, Federaal en internationaal niveau
verankerd is. Het is voor het personeel en de onderwijsinstelling niet altijd duidelijk of van
deze standaardregels mag afgeweken worden bij het zoeken naar mogelijkheden voor
studenten met een beperking. Bijvoorbeeld:
-
Mag je redelijke aanpassingen toelaten op vlak van vastgelegde richtlijnen?
Bv. kan een instelling hoger onderwijs zelf beslissen dat een student minder uren
stage mag doen?
-
Kan
een
student
toch
een
diploma
behalen
wanneer
hij
bepaalde
opleidingsonderdelen uit het traject niet volgt?
-
…
Daarnaast zijn ze niet altijd op de hoogte van de regelgeving die betrekking heeft op hun
beslissingen naar studenten met een beperking toe. Bijvoorbeeld:
-
Mag een onderwijsinstelling een student weigeren omdat de veiligheid op de
werkvloer niet kan worden gegarandeerd?
-
…
13

Afleveren van goede beroepskrachten
Onderwijsinstellingen willen het goed doen en competente beroepskrachten afleveren. Om
dit te kunnen garanderen, zijn ze erg behoedzaam rond het afstuderen van studenten met
een beperking. Bijvoorbeeld:
-
Hebben deze studenten voldoende competenties om het beroep kwaliteitsvol uit te
oefenen?
-
Zullen ze het werk aankunnen?
-
…
Wanneer we dieper ingaan op de concrete knelpunten, benoemen mensen dikwijls een
diagnose op zich. Ze focussen op het label en niet op de persoon en zijn functioneren in de
praktijk. Ze gaan verkeerdelijk uit van de veronderstelling dat een diagnose sowieso zorgt
voor problemen op de werkvloer. Bijvoorbeeld: “Iemand met autisme kan toch geen
leerkracht worden?”
Daarnaast vertellen ze
over praktische knelpunten bij de uitoefening van taken,
verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Bijvoorbeeld:
-
Kan een persoon met een fysieke beperking een infuus aanbrengen?
-
Kan een persoon die kleurenblind is een computerprogramma uitvoeren waarbij kleur
belangrijk is?
-
…
Vooral rond de veiligheid is er grote ongerustheid bij veel docenten, maar ook bij
werkgevers. Bijvoorbeeld:
-
Kan een juf of meester in een rolstoel wel de veiligheid van kleuters garanderen?
-
Kan een leerkracht met een visuele beperking garanderen dat de leerlingen veilig zijn?
-
Hoe kan een verpleegkundige met een auditieve beperking reageren op een hulpkreet
van een patiënt?
14
-
Kan een vroedvrouw met één arm voor de veiligheid van een baby instaan?
-
…
Tenslotte leeft ook de idee dat mensen overal goed in moeten zijn. Hierdoor gaan we er te
snel van uit dat een persoon het beroep niet zal kunnen uitoefenen omwille van een
beperking. Vanuit dit perspectief is het moeilijk om te kijken naar talenten en om anders en
breder te durven denken over het verwerven van een diploma. Bijvoorbeeld:
-
Moet je als verpleegkundige overal goed in zijn of kan je ook aan de slag als je
bepaalde competenties niet hebt verworven?

-
Moet een leerkracht ook verslagen kunnen maken tijdens een teamvergadering?
-
Kan iemand met het diploma ook een ander beroep uitoefenen?
-
…
Negatieve gevolgen voor de onderwijsinstelling
In de eerste plaats melden mensen dat ze angst hebben voor de juridische gevolgen van
bepaalde beslissingen om af te wijken van de ‘normale regels’. Er leven heel wat vragen en
onzekerheden, bijvoorbeeld:
-
Draagt een onderwijsinstelling verantwoordelijkheid over eventuele beroepsfouten
van oud-studenten?
-
…
Deze angst houdt hen soms tegen om creatieve oplossingen te bedenken.
In de tweede plaats uiten onderwijsinstellingen hierbij hun bezorgdheid over het eigen
imago. Ze zijn bang voor het oordeel van de maatschappij dat ze geen goede studenten
afleveren, en dat ze hierop zullen afgerekend worden.
15

Werkkansen voor de studenten
Tot slot uiten mensen ook de bezorgdheid of afgestudeerden met een beperking wel
daadwerkelijk een kans zullen krijgen op de arbeidsmarkt. Zullen ze wel werk vinden?
7. Waar knelt verder het schoentje?
In de gesprekken komen naast bezorgdheden nog een aantal knelpunten naar voor die
kunnen verhinderen dat studenten slagen en doorstromen naar de arbeidsmarkt.

Beperkte mogelijkheden binnen het onderwijs
De betrokkenen halen onderwijskundige knelpunten aan zoals moeilijkheden bij het
evalueren van een stage verloop als er minder uren worden gedaan omwille van een
beperking of omdat de stage meer gespreid wordt,…

Negatieve attitudes van personeelsleden in de onderwijsinstelling
Hoewel velen geen problemen meer hebben dat mensen met een beperking verder
studeren, is er toch ook nog sprake van angst en vooroordelen bij het personeel. Ze stellen
vragen bij het studeren en werken van mensen met een beperking.

Negatieve attitudes van medestudenten
Angst dat medestudenten negatief zullen reageren op redelijke aanpassingen, weerhoudt
mensen in onderwijsinstellingen soms om anders en breder te durven nadenken over wat
wél mogelijk is.
16

Angst en vooroordelen op de werkvloer
Ook op de werkvloer bestaan er nog heel wat vooroordelen rond mensen met een
beperking: ze zijn lui, niet sociaal, te perfectionistisch,… Deze stereotypen ontstaan meestal
vanuit (angst voor) het onbekende. Soms ontstaan deze oordelen ook vanuit een vroegere
negatieve ervaring met één persoon. Deze ervaring wordt vaak meegenomen in het toelaten
van een volgende persoon met een beperking. Deze redenering kan gelukkig ook
omgedraaid worden: een goede ervaring kan een positief sneeuwbaleffect hebben.
8. Complexe situaties, inspirerende oplossingen

Praten over knelpunten en talent werkt inspirerend
Tijdens het debatcafé werden naast de ervaren knelpunten, angst en vooroordelen
tegenover studenten met een functiebeperking, ook een heleboel inspirerende oplossingen
aangereikt.
Deze oplossingen zijn soms heel praktisch van aard. Bijvoorbeeld:
-
aanpassing van de stages bv mogelijkheid om stages te spreiden
-
sollicitanten mogen het interview voorbereiden
-
aanwezigheid van een tolk gebarentaal bij stages en sollicitatiegesprek
-
werken met een trilsignaal in plaats van enkel met een belsignaal voor
verpleegkundige met een auditieve beperking
-
…
De ideale kant-en-klare oplossing bestaat echter niet. Uit de gesprekken kregen we wel
inspirerende ideeën om creatieve oplossingen op maat aan te bieden zoals:
-
Neem een open houding naar studenten en werknemers met een beperking.
-
Kijk naar de hele persoon met mogelijkheden, naast de beperking.
17

-
Focus op het talent van mensen, i.p.v. op wat moeilijker loopt.
-
Ga in dialoog met alle betrokkenen.
-
Durf vanzelfsprekendheden in vraag te stellen. Durf out-of-the-box te denken.
-
Focus op kansen i.p.v. eventuele moeilijkheden.
-
…
Met welke bril kijken we? Durven we out-of-the-box denken?
Zoals aangehaald leeft er nog heel wat bezorgdheid bij de instellingen, beroepsverenigingen,
vakbonden en andere betrokkenen. Anders naar mensen en mogelijkheden durven kijken is
nodig om hiermee om te gaan.
Peter Beschuyt, onderwijspedagoog en adviseur bij Kessels & Smit, The Learning Company,
toonde tijdens ons debatcafé aan dat je op verschillende manieren naar hetzelfde kan kijken.
De ‘bril’ die je opzet is belangrijk.
Er zijn twee perspectieven:
1) Alles wat niet aan de maatschappelijk opgelegde norm beantwoordt, is een probleem
dat moet opgelost worden. We moeten proberen ervoor te zorgen dat iedereen deze
norm haalt, of zo dicht mogelijk benadert. Het gevaarlijk schuilt hierin dat we
eenzijdig gaan kijken, en geen oog hebben voor wat mensen graag doen en waar ze
goed in zijn.
Bv. tijdens een sollicitatiegesprek wordt afgetoetst in welke mate iemand aan de
vooropgestelde norm beantwoordt.
2) We hebben aandacht voor wat wel goed gaat. We gaan kijken naar de talenten van
mensen. De focus ligt niet langer op een beperking, probleem, wat niet of moeilijk
verloopt.
18
Peter Beschuyt stelt dat iedereen talent heeft. Talent is datgene dat voor jou moeiteloos
gaat. Zelfs onder stress of druk ben je nog goed in je talent. Je bent bezig en verliest
helemaal de tijd uit het oog. Wanneer je met je talent bezig bent, is ‘de goesting’ ook
zichtbaar. Bezig zijn met je talent geeft voldoening. Je voelt je erna misschien wel fysiek
moe, maar je kreeg ook energie en je voelt je mentaal helemaal opgeladen.
Talent maakt deel uit van wie je bent en wat je doet. Vele mensen weten echter niet van
zichzelf dat ze een talent hebben. Dit komt omdat het zodanig vanzelf gaat, dat je je hier niet
bewust van bent.
Om je eigen talent te vinden kan je antwoorden zoeken op drie vragen:
-
Wat was een moment waarbij je helemaal de tijd uit het oog verloor?
-
Wat deed jij?
-
Waar kreeg je energie van?
Daarbij kan je nagaan welk talent je toen ingezet hebt.
Talent gaat dus over meer dan alleen de dingen waar je goed in bent. Het is hetgeen wat je
drijft. Het hoort bij dromen en dingen die je wilt realiseren in de wereld. Talent is een soort
duurzame energiebron. Je krijgt energie van iets te doen, je wordt er beter in, waardoor je er
nog meer energie van krijgt.
Peter Beschuyt stelt dat je je talent kan ontwikkelen door hard te werken. “Hard work beats
talent when talent doesn’t work hard” (Tim Notke).
Bovendien is het niet omdat je een talent hebt, dat je er ook iets mee doet. Indien je een
bepaald talent niet kan gebruiken, dan kan je in je context dingen veranderen of een andere
context kiezen zodat je deze talenten wel kan benutten.
Kortom: iedereen heeft dingen waar hij talent voor heeft.
19

Oplossingen volgens het wettelijk kader?
Mensen met een beperking hebben zowel in het onderwijs als op de arbeidsmarkt recht op
redelijke aanpassingen. Dit zijn aanpassingen die in een concrete situatie de onaangepaste
omgeving zo veel mogelijk neutraliseren voor de persoon met een beperking, tenzij ze een
onevenredige belasting vormen voor de persoon die de maatregelen moet treffen. Het
ontbreken van die redelijke aanpassingen is discriminatie. In de gids ‘Op-stap naar werk’
(SIHO, 2011, pag. 26) kan je meer lezen over redelijke aanpassingen op de werkvloer.
Het recht op redelijke aanpassingen is door de overheid vast gelegd. Op Europees niveau
pleit de richtlijn ‘Algemeen Kader voor Gelijke Behandeling in Arbeid en Beroep’ (2000) o.a.
voor redelijke aanpassingen zodat mensen gelijke kansen krijgen op de arbeidsmarkt. In
België zijn de antidiscriminatiewet (2007), het decreet houdende evenredige participatie op
de arbeidsmarkt (2002) en het decreet houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansenen gelijkebehandelingsbeleid (2008) als instrumenten voorhanden.
Zie ook deel ‘4. Overleg met CGKR over vragen uit de praktijk’ rond de toepassing van
redelijke aanpassingen.
9. Conclusie
Er leeft nog heel wat bezorgdheid rond de (toekomstige) tewerkstelling van mensen met een
beperking. Onder andere door te durven kijken naar mogelijkheden buiten wat we al
kennen. Hierbij in dialoog gaan met anderen, kunnen inspirerende oplossingen worden
gevonden. Praten over talent werkt drempels weg.
“Er is soms meer mogelijk dan we denken!” (deelnemer debatcafé)
20
10. Het SIHO
… bedankt iedereen die een bijdrage leverde rond deze actie.
… zet tijdens werkjaar 2012-2013 verder in op dit thema.
… staat klaar om al jullie vragen hierrond te beantwoorden.
11. Referenties
Decreet houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid
(10 juli 2008).
Decreet houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt (8 mei 2002).
Lawrence-Lightfoot, S. & Davis, J.H. (1997). The Art and Science of Portraiture. San Francisco,
CA: Jossey-Bass.
Richtlijn 2000/78/EG tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in
arbeid en beroep (2000).
SIHO (2011). Op-stap naar werk. Terug te vinden via http://www.siho.be/files/Gids%20opstap%20naar%20werk.pdf.
21
Download