Heeft u vragen? Nood aan bijkomende info? Mail naar onze frontdesk via [email protected] Of bel naar 02 508 85 85 Aan Mevrouwen de Voorzitsters en de Heren Voorzitters van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn Datum : 20 december 2010 Omzendbrief betreffende de RVA-opleidingsuitkering en de vrijgestelde productiviteits- of aanmoedigingspremies 1. Inleiding Op 18 maart 2010 heeft de arbeidsrechtbank te Brussel uitspraak gedaan over een beroep ingesteld door een leefloongerechtigde tegen een beslissing van het OCMW van Halle die de betrokkene de terugbetaling eiste van het leefloon die hem werd uitgekeerd toen hij een opleiding in een onderneming volgde en in dit kader een opleidingsuitkering ontving. De rechtbank was van oordeel dat de betrokkene het leefloon moest terugbetalen omdat de opleidingsuitkering niet kon gelijkgesteld worden met een productiviteits- of aanmoedigingspremie. Ingevolge dit vonnis werd de POD Maatschappelijke Integratie door zijn partners verzocht hierover een standpunt in te nemen. 2. Argumentatie Overeenkomstig artikel 22, § 1, e) van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie, wordt hij het berekenen van de bestaansmiddelen van de persoon die het leefloon aanvraagt geen rekening gehouden, onder andere, met « de productiviteits- of aanmoedigingspremies voorzien en betaald door de verschillende bevoegde overheden in het kader van de individuele beroepsopleidingen in ondernemingen, tijdens een periode van maximum zes maanden ». Om niet-uitkeringsgerechtigde werklozen (jongeren die hun studies hebben voltooid en die hun wachttijd volbrengen, herintreders, …) ertoe aan te zetten een IBO (individuele beroepsopleiding) in een onderneming te volgen, kan de RVA deze werkzoekenden een opleidingsuitkering toekennen voor de duur van deze opleiding. POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding, Sociale Economie en Grootstedenbeleid Koning Albert II – laan 30 - B1000 Brussel – http://www.mi-is.be tel +32 2 508 85 85 – fax +32 2 508 86 10 – [email protected] 1 De juridische grondslag van deze opleidingsuitkering is artikel 36ter, § 1 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering. Het dagbedrag ervan is gelijk aan het bedrag van een wachtuitkering en hangt af van de gezinssituatie van de werkloze en eventueel van zijn leeftijd. Om een IBO te volgen met een opleidingsuitkering ten laste van de RVA moeten de werkzoekenden aan de volgende voorwaarden voldoen: nog geen instapstage in dezelfde onderneming gevolgd hebben tijdens de laatste 24 maanden; bij het begin van de opleiding geen recht hebben op wachtuitkeringen of werkloosheidsuitkeringen aangezien de betrokkene niet voldoet aan de aanspraakvoorwaarden of geen recht heeft op werkloosheidsuitkeringen wegens vrijwillige werkloosheid, activering van het zoekgedrag naar werk of langdurige werkloosheid; bij het begin van de opleiding ingeschreven zijn als niet-tewerkgestelde werkzoekende bij de bevoegde arbeidsbemiddelingsdienst (VDAB, ACTIRIS, FOREM of Arbeitsamt); niet in het bezit zijn van een diploma of getuigschrift van het hoger onderwijs (deze voorwaarde geldt enkel indien de betrokkene jonger dan 45 jaar is); de opleiding is voorzien is een overeenkomst gesloten tussen de betrokkene, de werkgever en de bevoegde dienst voor beroepsopleiding (VDAB, FOREM, IBFFP1 of Arbeitsamt) en is aanvaard door de directeur van het werkloosheidsbureau van de RVA. De productiviteits- of aanmoedigingspremie is gelijk aan het verschil tussen het normaal loon en het vervangingsinkomen. Ze wordt bepaald door de bevoegde arbeidsbemiddelingsdienst maar wordt ten laste gelegd van de onderneming die in de opleiding voorziet. De premie wordt berekend op basis van twee bedragen: het gemiddeld brutoloon dat de betrokkene zal verdienen na de opleiding en het bedrag van zijn werkloosheids- op opleidingsuitkering, leefloon of compensatievergoeding. 3. Tot besluit Ingevolge voormelde rechtspraak en om de filosofie van de gegrondheid van de opleidingsuitkering zoals gewild door de wetgever te respecteren (die namelijk bedoeld is voor niet-uitkeringsgerechtigde werklozen), is de POD Maatschappelijke Integratie van mening dat volgens artikel 22, § 1, e) van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie de opleidingsuitkering van de RVA niet mag beschouwd worden als een productiviteits- of aanmoedigingspremie. Het gaat immers om twee verschillende uitkeringen, waarbij de eerste wordt aangevuld met de tweede zodat het inkomen van de betrokkene een normaal loon tijdens de IBO benadert. Voortaan mag enkel de productiviteitspremie vrijgesteld worden voor de berekening van het leefloon. De opleidingsuitkering van de RVA zal daarentegen niet vrijgesteld worden aangezien het om een volwaardig vervangingsinkomen gaat. 1 Institut Bruxellois Francophone pour la Formation Professionnelle (IBFFP) 2 Voor de lopende IBO-overeenkomsten mag het leefloon verder worden berekend zoals bij het begin van de overeenkomst, conform de vroegere richtlijnen van de POD Maatschappelijke Integratie. Voor de nieuwe IBO-overeenkomsten zal de opleidingsuitkering van de RVA voortaan niet meer worden vrijgesteld voor de berekening van de bestaansmiddelen. Op te merken valt eveneens dat de OCMW-gerechtigden die een IBO aanvatten van statuut veranderen. Aangezien ze een opleidingsuitkering ontvangen, verliezen ze immers de hoedanigheid van OCMW-rechthebbende, wat rechtstreekse gevolgen heeft. Bij een ziekteperiode die niet door het ziekenfonds is gedekt, of om gelijk welke andere reden die tot gevolg heeft dat de betrokkenen noch een opleidingsuitkering noch een aanmoedigingspremie ontvangen, wordt deze personen aldus aangeraden zich te richten tot het bevoegde OCMW. Indien de persoon de voorwaarden nog steeds vervult, zal hij kunnen genieten van het leefloon voor die dagen. Daarnaast worden de betrokkenen op het einde van de IBO best verzocht zich aan te melden bij hun bevoegd OCMW om te bepalen of ze OCMW-rechthebbenden zijn. Zo ja, zullen ze kunnen genieten van alle tewerkstellingsmaatregelen bedoeld voor OCMW-rechthebbenden. Zo niet, wordt hen aangeraden zich te richten tot het bevoegde werkloosheidsbureau. Deze omzendbrief treedt in voege de eerste dag van de maand die volgt op de datum van ondertekening. Hoogachtend, De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, (getekend) Ph. COURARD 3