Heeft u vragen? Nood aan bijkomende info? Mail naar onze frontdesk via [email protected] Of bel naar 02 508 85 85 Aan de dames en heren Voorzitters van de Openbare centra voor maatschappelijk welzijn Datum: 7 juni 2013 Omzendbrief betreffende de vrijstelling voor de berekening van de inkomsten van de begunstigde van de maandelijkse vergoeding toegekend in het kader van de instapstages, voorzien in de werkloosheidsreglementering. Mevrouw de voorzitter, Mijnheer de voorzitter, In juli 2012 kondigde de federale regering haar relancestrategie aan. Er werden onder andere bijzondere steunmaatregelen genomen voor de tewerkstelling van jongeren. In dat kader creëert de regering sedert 1 januari 2013 10.000 stageplaatsen per jaar voor jongeren die de school verlaten met hoogstens een diploma hoger secundair onderwijs. Het gaat om de instapstages geregeld bij artikel 36quater van het Koninklijk Besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, ingevoegd bij Koninklijk Besluit van 10 november 2012 tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering op het stuk van de instapstages. 1. Er is voorzien in een stage-uitkering ten laste van de RVA, die vastgesteld is op € 26,82 per dag (artikel 36quater, §4). Daarnaast voorziet de voornoemde werkloosheidsreglementering in een maandelijkse vergoeding van € 200 ten laste van de stagegever, als aanvulling op deze stage-uitkering (artikel 36quater, §1, 8°) Er dient te worden opgemerkt dat deze stages operationeel worden zodra de regelgeving van de Gewesten is aangepast. De Gewesten moeten immers bepalen dat een overeenkomst moet worden afgesloten tussen de stagiair, de stagegever en de gewestelijke dienst die bevoegd is voor beroepsopleiding (VDAB, Bruxelles Formation, FOREM of ADG). De instapstage heeft als bedoeling de jongere werkervaring te laten opdoen. De voorwaarden om van deze stage gebruik te kunnen maken, worden bepaald in artikel 36quater, §1. De jongeren die in aanmerking komen om een instapstage te doen in het kader van de werkloosheidsreglementering, zullen over inkomsten beschikken, namelijk: 1 B.S. 23 november 2012. POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding, Sociale Economie en Grootstedenbeleid Koning Albert II – laan 30 - B1000 Brussel – http://www.mi-is.be tel +32 2 508 85 85 – fax +32 2 508 86 10 – [email protected] - de stage-uitkeringen ten laste van de RVA, voor een bedrag van € 697,32 per maand (€ 26,82 per werkdag, met 26 werkdagen per maand als basis); - de stagevergoeding van € 200 per maand ten laste van de stagegever. Gelet op de positieve gevolgen die deze stages kunnen hebben voor de jongeren die recht hebben op maatschappelijke integratie, heb ik beslist dat deze stagevergoeding van € 200 per maand ten laste van de stagegever moet vallen onder de vrijgestelde bestaansmiddelen, zoals bedoeld in artikel 22 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie. Bijgevolg werd artikel 22, § 1, van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie, bij het koninklijk besluit van 17 februari 2013 aangevuld als volgt: "r) de maandelijkse vergoeding die de stagegever betaalt aan de jonge werkzoekende stagiair in het kader van instapstages inzake werkloosheid." Bijgevolg zullen de jongeren die een instapstage volgen over een inkomen van maximum € 697,32 per maand aan stage-uitkeringen beschikken, waarvan de component ten laste van de werkgever vrijgesteld is : - ofwel voldoende inkomsten hebben en geen aanvullend leefloon kunnen vragen aan het OCMW: dat is het geval voor samenwonenden, voor wie het leefloon € 534,23 per maand bedraagt 2; - ofwel de mogelijkheid hebben om een aanvullend leefloon aan te vragen: dat is het geval voor alleenstaanden en personen met gezinslast, voor wie het leefloon respectievelijk € 801,34 en € 1.068,45 bedraagt 3. Het koninklijk besluit van 17 februari 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013. Bijgevolg dienen de OCMW's, in voorkomend geval, over te gaan tot een herziening van de dossiers van de gerechtigden die een instapstage volgen, om hen bovenvernoemd voordeel toe te kennen . Tot slot wens ik er op te wijzen dat de gerechtigden op een financiële maatschappelijke hulp eveneens toegang hebben tot een vrijstelling van de maandelijkse vergoeding. Aldus, volgens artikel 1 van het Ministerieel besluit van 30 januari 1995 tot regeling van de terugbetaling door de Staat van de kosten van de dienstverlening door de OCMW’s toegekend aan een behoeftige die de Belgische nationaliteit niet bezit en die niet in het bevolkingsregister is ingeschreven, worden de inkomsten waarover de behoeftige beschikt, berekend conform artikel 16 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. Hoogachtend, (Getekend) Maggie De Block Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding 2 3 Bedrag op 1 december 2012 Bedragen op 1 december 2012