B.S., 1 oktober 2004 21 SEPTEMBER 2004. - Koninklijk besluit tot toekenning van een verhoogde activeringsuitkering in het kader van de bevordering van de tewerkstelling in sociale werkplaatsen en tot uitbreiding van het toepassingsgebied van de regeling van de sociale inschakelingseconomie ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, § 1, derde lid, i, vervangen bij de wet van 14 februari 1961 en artikel 7, § 1, derde lid, m, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 14 november 1996; Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 november 2001, 19 december 2001, 4 december 2002, 16 mei 2003 en 21 januari 2004; Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, inzonderheid op artikel 131quinquies, laatsten vervangen bij het koninklijk besluit van 21 januari 2004; Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening gegeven op 17 mei 2004; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 juni 2004; Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting gegeven op 17 juli 2004; Gelet op het advies 37.563/1/V van de Raad van State, gegeven op 3 augustus 2004, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. In artikel 131quinquies van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, laatst vervangen bij het koninklijk besluit van 21 januari 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1°. het eerste tot derde lid wordt hernomen als § 1; 2°. het wordt aangevuld met de volgende paragraaf : « § 2. De werknemer bedoeld in artikel 4bis van het voormeld koninklijk besluit van 3 mei 1999, is gerechtigd op een bijkomende herinschakelingsuitkering van 245,59 EUR per kalendermaand. » Art. 2. Artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 december 2002, 16 mei 2003 en 21 januari 2004, wordt aangevuld als volgt : « 12° de diensten van openbare centra voor maatschappelijk welzijn die sociale inschakelingseconomie-initiatieven organiseren, erkend door de Minister die de sociale economie onder zijn bevoegdheden heeft, in het kader van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 tot toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op de sociale inschakeling, binnen de sociale economie en van het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op de sociale inschakeling, binnen de sociale economie, voor rechthebbenden op financiële maatschappelijke hulp, of die projecten organiseren die erkend zijn door de Waalse Regering bij ministerieel besluit tot toekenning van een toelage in het kader van de uitvoering van het samenwerkingsakkoord betreffende de tewerkstellingsbevorderende sociale economie; 13° de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen zoals opgericht bij artikel 8 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. » Art. 3. In artikel 4, eerste lid van het voormeld koninklijk besluit van 3 mei 1999, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 mei 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1°. de woorden "artikel 131quinquies " worden vervangen door de woorden "artikel 131quinquies, § 1"; 2°. het wordt aangevuld met de volgende zin : "Deze herinschakelingsuitkering wordt aan de werkgever gestort." Art. 4. In het voormeld koninklijk besluit van 3 mei 1999, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 november 2001, 19 december 2001, 4 december 2002, 16 mei 2003 en 21 januari 2004, wordt een artikel 4bis ingevoegd, dat als volgt luidt : « Artikel 4bis. De werknemers die op 1 april 2004 in dienst zijn van een sociale werkplaats behorend tot het paritair comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen, en die gerechtigd zijn op de herinschakelingsuitkering bedoeld in artikel 4, zijn gedurende de volledige duur van hun tewerkstelling, onder de voorwaarden en modaliteiten bepaald in het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991 en zijn uitvoeringsbesluiten, eveneens gerechtigd op de bijkomende herinschakelingsuitkering bedoeld in artikel 131quinquies, § 2. Deze bijkomende herinschakelingsuitkering wordt aan het Fonds voor bestaanszekerheid voor de sociale werkplaatsen gestort. Indien de werknemer bedoeld in het vorige lid uit dienst treedt, kan de sociale werkplaats een nieuwe werknemer aanduiden die in dienst is getreden na 1 april 2004, voor wie de bijkomende herinschakelingsuitkering kan worden betaald. Deze nieuwe werknemer moet eveneens gerechtigd zijn op de herinschakelingsuitkering bedoeld in artikel 4. De werknemers bedoeld in de vorige leden zijn wat de bijkomende herinschakelingsuitkering betreft, vrijgesteld van de indiening van een uitkeringsaanvraag in de zin van artikel 133, § 1, van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991 en zijn uitvoeringsbesluiten. Het Fonds voor bestaanszekerheid voor de sociale werkplaatsen maakt aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een lijst over met vermelding van de naam, het volledig adres en het rijksregisternummer van elke werknemer die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in het eerste of tweede lid. De Rijksdienst voor arbeidsvoorziening valideert deze lijst en maakt voor elke werknemer vermeld op de gevalideerde lijst aan de uitbetalingsinstelling een gewijzigde uitkeringskaart over in de zin van artikel 146 van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991. Na validatie van de lijst door de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening blijft het aantal werknemers bedoeld in het eerste lid, onverminderd het tweede lid, voor de toepassing van dit besluit ongewijzigd. » Art. 5. Dit besluit heeft uitwerking op 1 juli 2004, met uitzondering van artikel 2 dat uitwerking heeft op 1 juni 2004 en artikel 3, 2°, dat uitwerking heeft op 1 januari 2004. Art. 6. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 21 september 2004. ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE