Z.I.V./G.V. K.B. van 6-2-2003 Bijlage: Advies 48.124/2 van 10 mei 2010 van de afdeling wetgeving van de Raad van State [I – K.B. 5-7-10 – B.S. 15-7 – ed. 2] [ADVIES 48.124/2 VAN 10 MEI 2010 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling Wetgeving, tweede kamer, op 14 april 2010 door de ViceEerste Minister en Minister van Sociale Zaken verzocht haar, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 februari 2003 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent aan de artsen voor het gebruik van telematica en het elektronisch beheer van medische dossiers », heeft het volgende advies gegeven : Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of het vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is. Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het vervangen is bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voormelde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten. Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen. Onderzoek van het ontwerp 1. De vastlegging van « de criteria waaraan de softwarepakketten moeten beantwoorden om aanvaard te kunnen worden », waarvan sprake in de bepaling die volgens artikel 1 van het ontwerpbesluit artikel 2, § 1, tweede lid, moet worden van het koninklijk besluit van 6 februari 2003 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent aan de artsen voor het gebruik van telematica en het elektronisch beheer van medische dossiers, is een belangrijk onderdeel van de verordeningsbevoegdheid die artikel 36sexies, eerste lid, van de gecoördineerde wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen verleent aan de Koning om de voorwaarden te bepalen overeenkomstig welke deze verzekering een financiële tegemoetkoming verleent aan de zorgverleners voor het gebruik van telematica en het elektronisch beheer van medische dossiers. Het is dus zaak van de Koning - en niet van het eHealth-platform, dat handelt met goedkeuring van de Nationale Commissie geneesheren-ziekenfondsen - om die criteria vast te leggen of, op zijn minst, om de wezenlijke aspecten van de aangelegenheid te regelen. De voorliggende bepaling dient bijgevolg te worden herzien. Bijwerking 48/2010 UB/1004-3 Z.I.V./G.V. K.B. van 6-2-2003 Bijlage: Advies 48.124/2 van 10 mei 2010 van de afdeling wetgeving van de Raad van State 2. In artikel 6 dienen de woorden « heeft uitwerking met ingang » vervangen te worden door de woorden « treedt in werking ». 3. Het ontwerpbesluit moet worden aangevuld met een bepaling waarmee de bijlage bij het koninklijk besluit van 6 februari 2003 wordt opgeheven. De kamer was samengesteld uit : De heer Y. Kreins, kamervoorzitter; De heer P. Vandernoot en Mevr. M. Baguet, staatsraden; Mevr. B. Vigneron, griffier. Het verslag werd uitgebracht door de heer B. Jadot, eerste auditeur-afdelingshoofd. De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Vandernoot. De griffier, B. Vigneron. De voorzitter, Y. Kreins. Bijwerking 48/2010 UB/1004-3