Juridische Dienst Service juridique ARREST VAN HET ARBITRAGEHOF nr 100/2003 uitgesproken op 17 juli 2003 gewezen inzake beroep tot vernietiging getoetste bepaling(en) wet van 9 juli 2001 tot bekrachtiging van de bepalingen betreffende de verplichte bijdragen van het koninklijk besluit van 15 oktober 2000 betreffende de verplichte en de vrijwillige bijdragen verschuldigd door de veevoedersector aan het Fonds voor de schadeloosstelling van landbouwbedrijven getroffen door de dioxinecrisis referentie bepaling(en) artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 170 ervan, en met het algemene beginsel van de niet-retroactiviteit van de wetten beslissing vernietiging De in het geding zijnde wet strekt tot bekrachtiging van een koninklijk besluit van 15 oktober 2000, dat werd uitgevaardigd op grond van een wet waarbij de Koning gemachtigd is een solidariteitsbijdrage op te leggen aan een welbepaalde categorie van ondernemingen uit de landbouwsector, hun afnemers en leveranciers. Het bij de bekrachtigingswet uitgevaardigde koninklijk besluit moest binnen zes maanden na de inwerkingtreding ervan worden bekrachtigd door de wetgever, zoniet werd het geacht nooit uitwerking te hebben gehad. Die bekrachtigingswet, die meer dan zes maanden na de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 15 oktober 2000 werd aangenomen, bevat een bepaling die met terugwerkende kracht de machtigingswet wijzigt, en krachtens welke de termijn, waarbinnen de wetgever het koninklijk besluit diende te bekrachtigen, twaalf maanden na de datum van de inwerkingtreding ervan bedroeg (en niet langer zes maanden). Het Arbitragehof is van oordeel dat de wetgever met die bekrachtiging het algemene beginsel van de niet-retroactiviteit van de wetten schendt, en dat het bij gebrek aan uitzonderlijke omstandigheden, niet te verantwoorden valt dat de bij koninklijk besluit genomen maatregel werd bekrachtigd met schending van de termijn die de wetgever op straffe van verval zelf had vastgesteld. Het Hof vernietigt dan ook de in het geding zijnde wet.