8 leerling 12-13 Bepaling van reducerende suikers in gekleurde limonade (‘Limondaine Bosvruchten’) BENODIGDHEDEN Chemicaliën en oplossingen: ‘Limondaine Bosvruchten’ of een andere limonade met toegevoegde kleurstof o Kleurstoffen in ‘Limondaine’ zijn: E-110, Zonnegeel FCF=Sunset Yellow FCF en E-122, Karmozijn=Azorubine AS actieve kool (Norit) Luff-Schoorl reagens (ca. 0,1 M Cu2+), waarvan de koperionen-concentratie nauwkeurig bekend is(staat klaar). oplossing van natriumthiosulfaat ca. 0,1 M(staat klaar) kaliumjodide zwavelzuur 2M (staat klaar) zetmeeloplossing 1 g/100mL (staat klaar) demiwater Glaswerk e.d.: pipet van 5 ml pipet van 10 ml pipet van 25 ml pipetteerballon injectiespuitjes buret in statief plastic pipetje maatkolf van 50,00 mL maatcilinder van 25 mL maatcilinder van 100 mL twee erlenmeyers van 200 of 250 mL magneetroerder met verwarming roervlo thermometer bovenweger, weegt tot 2 cijfers achter de komma 6 bekerglazen van 100mL 2 erlenmeyers 100 mL trechter ø ca. 6 cm trechter ø ca. 8 cm en passend filtreerpapier stopwatch 1 8 leerling 12-13 VOORBEREIDING Om de titratie mogelijk te maken is het nodig om de kleurstoffen uit de limonade te verwijderen. Schenk 100 mL limonade in een erlenmeyer van 250 mL. Voeg vervolgens 0,5 g actieve koolpoeder toe en zwenk de inhoud van de kolf. Filtreer de verkregen suspensie af vang het filtraat op in de andere erlenmeyer van 250 mL. Maak nu een vijfvoudige verdunning van de kleurloze limonade: Pipetteer 10,00 mL ontkleurde limonade in een maatkolf van 50,00 mL. Vul aan en homogeniseer. UITVOERING Pipetteer 5,00 mL verdunde frisdrank in een erlenmeyer van 100 mL. Pipetteer vervolgens 25,00 mL Luff-Schoorl reagens bij. Plaats in de erlenmeyer van een roermagneetje en een thermometer en plaats de kolf op de magneetroerder met verwarming. Verwarm de oplossing en houdt deze gedurende 10 minuten tussen ca. 65°C en 80°C, gebruik een stopwatch(begin te meten vanaf het moment dat de oplossing 65°C is). Koel de buitenkant van erlenmeyer onder de kraan af tot de inhoud van de kolf een temperatuur heeft van ca. 25°C. Voeg 10 g kaliumjodide toe. Laat deze oplossen. Voeg daarna in !!KLEINE PORTIES!! 20 mL zwavelzuur 2 M met een maatcilinder toe. De kleine porties zijn nodig om de gasontwikkeling rustig te laten verlopen. Dit gas ontstaat uit de reactie van carbonaationen uit het Luff-Schoorl –reagens met het zuur. Titreer de verkregen suspensie met een oplossing van natriumthiosulfaat van ca. 0,1 M, waarvan de concentratie nauwkeurig bekend is. Zodra een licht gele kleur ontstaat, voeg dan ca. 1 mL met een plastic pipetje zetmeeloplossing toe. Titreer door naar het eindpunt (van donker blauw naar een witte suspensie) Bereken de hoeveelheid jodium en daaruit de overmaat koper(II)-ionen, cq het gehalte aan reducerende suikers van de frisdrank. Druk dit gehalte aan reducerende suikers uit in g C6H12O6/100 mL limonade LITERATUURWAARDEN Volgens het etiket om de fles ‘Limondaine’, is aan de limonade glucose-fructosesiroop toegevoegd. De fabrikant geeft het volgende op: 4,8 g koolhydraten/100mL limonade. Welke koolhydraten, behalve glucose en fructose, in de limonade zitten, zijn niet bekend. 2 8 leerling 12-13 DISCUSSIE Klopt het resultaat met de waarde op het etiket? Hoe is een afwijking van deze waarde te verklaren? Is deze methode van suikerbepaling nauwkeurig? Om dit te beantwoorden, moet kun je jezelf het volgende afvragen: is de bepaling reproduceerbaar? is er een scherp eindpunt bij de titratie? zijn er mogelijk storingen die een nauwkeurige bepaling belemmeren? beoordeel ook aan de hand van je kennis over significante cijfers hoe is de betrouwbaarheid van deze methode te testen? BRONNEN http://de.wikipedia.org/wiki/Luff-Schoorl Caroussel Practicum: Limondaine Bosvruchten; B.G. Dijkhuis; PSG-Da Vinci, Purmerend; 2006 Informatiebank practicumverslagen/voorschriften; Vakgroep Chemiedidactiek, RU Utrecht; nr. 348 3 8 leerling 12-13 Appendix Reducerende suikers en het Luff-Schoorl reagens. Theorie voor de bepaling van suikers door middel van een jodometrische titratie INLEIDING Reducerende suikers, zijn suikers (mono- en disachariden), die een redoxreactie kunnen aangaan met oxidatoren. Voorbeelden hiervan zijn: alle monosachariden (b.v. glucose, fructose en galactose) de disachariden: lactose en maltose. Sacharose (biet- of rietsuiker) is geen reducerende suiker. Reducerende suikers reageren niet rechtstreeks met jood, vandaar dat van te voren, een aantal redoxreacties moeten plaatsvinden, alvorens een bepaling gedaan kan worden. De bepaling omvat drie hoofdstappen: Stap 0, het voorbereiden van de oplossing, waarvan het reducerend suikergehalte bepaalt moet worden. Stap 1, (in overmaat!) toevoegen van een speciale oplossing met koper(II)-ionen (het Luff-Schoorl-reagens), waarvan de koper(II)-concentratie nauwkeurig bekend is. Met deze oplossing worden monosachariden omgezet tot gluconzuur. Stap 2, omzetten van de overmaat koper(II)-ionen tot koper(I)-ionen. Dit vindt plaats door toevoeging van jodide-ionen, I-(aq), zodat jodium, I2(aq) ontstaat. Stap 3, titratie van het gevormde I2(aq) door middel van een oplossing met thiosulfaationen, S2O32-(aq). De hoeveel jood die wordt bepaald, is een maat voor de hoeveelheid koper(II)ionen die is overgebleven. Stap 4, berekenen aan de hand van de uitkomst van stap 3 hoeveel koper(II)-ionen zijn verbruikt bij de reactie met de suikers. Indien de hoeveelheid koperionen, die bij stap 1 heeft gereageerd, bekend is, kan het gehalte aan reducerende suikers berekend worden. 4 8 leerling 12-13 STAP 1: De monosachariden (C6H12O6) reageren door een redoxreactie met koper(II)-ionen, waarbij koper(I)oxide en gluconzuur ontstaan. (Bij de volgende reactievergelijking wordt glucose als voorbeeld gebruikt, maar deze reactie geldt ook voor bijv. fructose.) Netto luidt deze reactievergelijking: C6H12O6 (aq) + 2Cu2+(aq) + 4OH-(aq) → C6H12O7 (aq) + Cu2O(s) + 2H2O gluconzuur blauw rood (REACTIEVERHOUDING: 1 mol C6H12O6 met 2 mol Cu2+) Het ontstane zuur zal natuurlijk direct verder reageren met de OH- ionen, die in de oplossing ruimschoots aanwezig zijn. De reactievergelijking moet dan als volgt worden opgeschreven: C6H12O6 (aq) + 2Cu2+(aq) + 5OH-(aq) → C6H11O7-(aq) + Cu2O(s) + 3H2O gluconaation blauw rood Lactose (een disacharide) reageert op gelijke wijze (zie ook voetnoot*): C12H22O11 (aq) + 2Cu2+(aq) + 5OH-(aq) → C12H21O12-(aq) + Cu2O(s) + 3H2O blauw rood Zoals gezegd, komt bovenstaande reactie tot stand door aan de suikeroplossing het LuffSchoorl-reagens (LS-reagens) toe te voegen. Deze bevat ca. 0,1 M koper(II)-ionen, waarvan de concentratie aan Cu2+ nauwkeurig bekend is. 5 8 leerling 12-13 Hieronder staat het voorschrift om het Luff-Schoorl reagens te maken: Voorschrift voor het maken van 1 L Luff-Schoorl-reagens. ([Cu2+]= 0,1 mol.L−1) Weeg nauwkeurig 25 koper(II)sulfaat (CuSO4.5H2O) af, spoel de stof, met gedemineraliseerd water, in een maatkolf van 1000,0 mL. Spoel ook nog in de maatkolf: 50 g citroenzuur (C6H8O7.H2O) en 390 g natriumcarbonaat (Na2CO3.10H2O). Los het verkregen mengsel op, zodat er geen vaste deeltjes meer in de oplossing aanwezig zijn. Vul aan tot de maatstreep, zet de stop op de maatkolf en homogeniseer de verkregen oplossing. STAP 2: De bepaling van de overmaat koper(II)-ionen wordt uitgevoerd, door een overmaat kaliumjodide toe te voegen, nadat er is aangezuurd. Hierbij worden de koper(II)-ionen door een redoxreactie omgezet in koper(I)jodide CuI, waarbij ook het bruine I2(aq) ontstaat. In zuur milieu: Cu2+(aq) + I-(aq) + e- → CuI(s) |x2|OX 2I-(aq) → I2(aq)+ 2e- |x1|RED Netto: 2Cu2+ (aq) + 4I-(aq) blauw → 2CuI(s) + I2 (aq) wit bruin (REACTIEVERHOUDING: 2 mol Cu2+ levert bij de reactie 1 mol I2) (Nevenreactie: de roodkleurige koper(I)oxide uit stap 1, wordt in het zure milieu, na de toevoeging van I- -ionen ook omgezet in koper(I)jodide, zodat de rode kleur van Cu2O verdwijnt!) De hoeveelheid gevormde I2(aq) is een maat voor de hoeveelheid koper(II)-ionen die heeft gereageerd. Stap 3: De gevormde I2 wordt getitreerd met een oplossing van natriumthiosulfaat van 0,1 M, waarvan de concentratie nauwkeurig bekend is. Bij deze titratie gelden de volgende halfreacties: I2(aq) + 2e- → 2I-(aq) OX 222S2O3 (aq) → S4O6 (aq) + 2e RED Netto: I2(aq) + 2S2O32-(aq) → 2I-(aq) + S4O62-(aq) 6 8 leerling 12-13 Zodra na de titratie de hoeveelheid I2 bekend is, kun je de overmaat Cu2+(aq) van stap 1 berekenen. De hoeveelheid Cu2+ dat met de suiker heeft gereageerd, is dan ook bekend. Uit het laatste kan dan weer de hoeveelheid reducerende suiker te berekenen. VOETNOOT * De structuur van lactose is voor te stellen volgens onderstaande ringstructuur: De structuur van lactose Hieronder zien ze op welke wijze een evenwicht bestaat, waardoor lactose de reducerende aldehyde-groep heeft. (R=linkerring van de bovenstaande tekening). Lactose in reducerende vorm 7