metalektro CSPE KB 2011 minitoets bij opdracht 12 variant a Naam kandidaat _______________________________ Kandidaatnummer ______________ Meerkeuzevragen − Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). − Geef verbeteringen aan volgens voorbeeld 2 of 3. (1) 1p 1 A B C D { (2) A B C D { X { B (3) A B C D { X { X Welk soort schema is dit? A B C D een een een een PK-0686-b-11-1-m13 brancheschema calculatieschema organisatieschema werkschema 1 lees verder ►►► 1p 2 Dit is een spuitbus met een montagereiniger. Op het etiket staan verschillende pictogrammen. Wat is de betekenis van het aangegeven pictogram? corrosief / bijtend explosief licht ontvlambaar open vuur verboden A B C D 1p 3 Je bespreekt en bekijkt samen met een minder ervaren collega zijn gemaakte werk. Hoe noem je dit? A organiseren B plannen C reflecteren D samenwerken PK-0686-b-11-1-m13 2 lees verder ►►► 1p 4 Hier zie je een installatietekening. Wat is ongeveer de afstand tussen de dubbele wandcontactdoos 1 en wand 1 in deze installatietekening? A ongeveer 1 m B ongeveer 1,5 m C ongeveer 4,5 m D ongeveer 6 m 1p 5 Vóór de oplevering wordt een elektrotechnische installatie doorgemeten. Welke meting wordt er minimaal uitgevoerd bij een elektrotechnische installatie? A de aardverspreidingsweerstandsmeting B de diameters van de kabels worden nagemeten C de stroom- en spanningsmeting D alle kabelbanen worden nagemeten 1p 6 Wat is de betekenis van dit symbool? A B C D dubbeltarief energiemeter dubbeltarief vermogensmeter enkeltarief energiemeter enkeltarief vermogensmeter PK-0686-b-11-1-m13 3 lees verder ►►► 1p 7 Dit is een tekening van een meterkast. Wat is de de de de A B C D PK-0686-b-11-1-m13 onderdeel 5? aardleiding vereffeningsleiding beschermingsleiding aardelektrode 4 lees verder ►►► 1p 8 Dit is een serieschakeling van drie weerstanden. R1 R2 R3 Wat is een kenmerk van een serieschakeling? Er is maar één stroom en die is overal gelijk. Er is maar één spanning en die is overal gelijk. De stroom is evenredig verdeeld over de weerstanden. De vervangingsweerstand is altijd kleiner dan de kleinste weerstand. A B C D 1p 9 De drie weerstanden in dit schema zijn in serie geschakeld. R1 = 10 R2 = 15 R3 = 25 I=?A U = 200 V Hoe groot is de stroom (I)? Gebruik de formule U = I x R. De stroom is ......... A. PK-0686-b-11-1-m13 5 lees verder ►►► 1p 10 Hier zie je vijf delen van symbolen. 1 2 3 4 5 Welke delen zijn samen het symbool van een sterdriehoekaanzetter? Geef bij elk symbool-deel wel nodig of niet nodig aan. wel nodig niet nodig 1 2 3 4 5 PK-0686-b-11-1-m13 6 lees verder ►►► 1p 11 Welke waarde meet deze universeelmeter? A B C D 17,8 17,8 17,8 17,8 PK-0686-b-11-1-m13 Volt gelijkspanning Volt wisselspanning Ohm kilo-Ohm 7 lees verder ►►► 1p 12 Dit is een boorhamer. Het typeplaatje op de boorhamer is uitvergroot. Welk snoer moet aan deze boorhamer worden gemonteerd? A 2-aderig met beschermingsdraad B 2-aderig zonder beschermingsdraad C 3-aderig met beschermingsdraad D 3-aderig zonder beschermingsdraad PK-0686-b-11-1-m13* 8 lees verdereinde ►►►