Tijdvak 2 (Grieken en Romeinen) Tijdvak 3 (Monniken en Ridders) Tijdvak 4: (Tijd van Steden en Staten) Deze herkansing bestaat uit 11 vragen. Er zijn maximaal 31 punten te behalen. Je hebt hiervoor 90 minuten de tijd. Bij elke vraag staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. (0p) Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. Hulpmiddelen zijn niet toegestaan. In het opgavenboekje en in het bronnenboekje mag niet geschreven worden. Lever aan het einde zowel je eigen werk als het opgavenboekje en het bronnenboekje in. Naam leerling …………………………………….. Klas …………………………………….. (omcirkel de juiste docent; dit is verplicht voor de inname van het antwoordenvel) Reim Wiem Hard Vraag 1. Chronologie (2p). Zet de letters in de juiste volgorde. a. Karel de Grote wordt gekroond tot keizer b. Mohammed moet vluchten van Mekka naar Medina c. Steden worden steeds zelfstandiger t.o.v. de adel door hun samenwerking met de vorst. d. Willibrord steekt de Noordzee over en tracht de Friezen te kerstenen e. Na het uiteenvallen van het Romeinse Rijk wordt het westen opgedeeld in verschillende Germaanse koninkrijken f. Clovis wordt christen en bekeert zijn bevolking met harde hand Goede volgorde: e-f-b-d-a-c. Bij 1 fout en een verder foutloze reeks 1 pnt toekennen. Jaartallen worden weggehaald voor de toets. Vraag 2. In de vierde eeuw na Christus begon het Romeinse Rijk in West-Europa uiteen te vallen. Dit had ondermeer de volgende gevolgen: - het centraal gezag brokkelde af; - de handel kwam tot stilstand. Leg per gevolg uit wat ervoor in de plaats kwam. (2p) Uit het antwoord moet blijken dat: - in plaats van een centraal gezag ontstond er een feodaal systeem/een stelsel van leenmannen en vazallen. (1p) Ook een goede verwijzing naar de Germanen (Franken) 1 pnt - in plaats van de handel ontstond de zelfvoorzienende landbouw / het hofstelsel (met horigheid). (1p) Lees bron 1 en maak dan vraag 3 en 4 Vraag 3. Deze bron past bij een kenmerkend aspect van de vroege middeleeuwen. Noem dit aspect en geef aan hoe dit uit de bron blijkt. (2p) Bron 1. Bisschop Willibrordus (650-739) is een bekende missionaris uit de vroege Middeleeuwen. De Engelse monnik Alcuïnus schrijft omstreeks 790 over hem: Toen dus de eerbiedwaardige man eens, zoals hij gewoon was, op missiereis was, kwam hij bij een plaats die Walichrum (Walcheren) heet, waar nog een heiligdom van het oude bijgeloof stond. Toen de man Gods dit in zijn vurige ijver verbrijzelde voor de ogen van de bewaker van het heiligdom, ontstak deze in hevige woede en sloeg met zijn zwaard op het hoofd van de priester van Christus om het onrecht zijn god aangedaan te wreken. Maar omdat God zijn dienaar beschermde, liep hij geen enkel letsel op. Toen zijn metgezellen dit zagen, kwamen zij aanrennen om het brute geweld van de goddeloze man met de dood te straffen. Maar de schuldige werd door de vrome man Gods uit hun handen bevrijd en hij liet hem gaan. Uit het antwoord moet blijken: - dat deze bron past bij kenmerkend aspect ‘de verspreiding van het christendom in Europa’. (1p) - omdat in de bron bisschop Willibrordus probeert de bewoners van Walcheren tot het christendom te bekeren / op Walcheren op missiereis was. (1p) Vraag 4. Deze bron geeft de gebeurtenissen op Walcheren eenzijdig weer. Licht dit toe door: - met een voorbeeld uit de bron aan te tonen dat de bron eenzijdig is en - een verklaring te geven voor die eenzijdigheid. (2p) Bron 1. Bisschop Willibrordus (650-739) is een bekende missionaris uit de vroege Middeleeuwen. De Engelse monnik Alcuïnus schrijft omstreeks 790 over hem: Toen dus de eerbiedwaardige man eens, zoals hij gewoon was, op missiereis was, kwam hij bij een plaats die Walichrum (Walcheren) heet, waar nog een heiligdom van het oude bijgeloof stond. Toen de man Gods dit in zijn vurige ijver verbrijzelde voor de ogen van de bewaker van het heiligdom, ontstak deze in hevige woede en sloeg met zijn zwaard op het hoofd van de priester van Christus om het onrecht zijn god aangedaan te wreken. Maar omdat God zijn dienaar beschermde, liep hij geen enkel letsel op. Toen zijn metgezellen dit zagen, kwamen zij aanrennen om het brute geweld van de goddeloze man met de dood te straffen. Maar de schuldige werd door de vrome man Gods uit hun handen bevrijd en hij liet hem gaan. Uit het antwoord moet blijken: - dat de bron de gebeurtenissen eenzijdig weergeeft, omdat er alleen begrip is voor de opvattingen van Willibrordus en niet voor die van de bewaker/de bewoners van Walcheren en dat dit in de bron naar voren komt doordat Willibrordus het enig juiste geloof heeft/wordt aangeduid als ‘man Gods’ / doordat de (nietchristelijke) bewoners van Walcheren ‘heidenen’ worden genoemd/hun geloof ‘bijgeloof’/de bewaker van het heiligdom een ‘goddeloze man’/het geen probleem is dat Willibrordus een heiligdom stukslaat. (1p) - De eenzijdigheid kan worden verklaard uit het doel van de tekst, omdat het hier gaat om een heiligenleven (geschreven om het leven van Willibrordus vast te leggen als een voorbeeld voor iedere gelovige) /door een monnik opgeschreven levensverhaal van een heilige (1p) Vraag 5. Lees bron 2. In de tijd van Pepijn ontstaat het feodale stelsel. Uit deze tekst blijkt: een oorzaak van het ontstaan van het feodale stelsel en de afhankelijkheid in de vroege middeleeuwen van het centrale vorstelijke gezag van de kerk. Leg beide conclusies uit met behulp van bron 2. (4p) - Bron 2. In 743 neemt de Frankische heerser Pepijn de Korte (743-768) de volgende maatregel: Vanwege de oorlogsdreiging en de aanvallen van verschillende volken op onze grenzen hebben we besloten, met de hulp van God en op advies van onze geestelijkheid (...), een deel van het kerkelijk bezit te gebruiken voor de ondersteuning van ons leger. De landerijen van de kerk worden tot leengoederen gemaakt. (…) Als de leenman overlijdt, zal het leengoed aan de kerk worden teruggegeven. Als de oorlogsdreiging echter blijft, zal de leenovereenkomst worden vernieuwd. De overeenkomst mag echter niet ten koste gaan van de kerken en de kloosters. Als dat wel het geval is, moeten zij hun bezittingen terugkrijgen. De landgoederen omvatten niet alleen het land en het landhuis maar tevens alle huizen, molens, stallen, bossen, weilanden, bewoners en horigen. Voorbeeld van een juist antwoord is: Uit de bron blijkt: • dat oorlogsdreiging een oorzaak is van het ontstaan van het feodale stelsel, want (dreigende) aanvallen op zijn rijk brengen Pepijn ertoe om bezit van de kerk in leen te geven aan vazallen om zijn leger te versterkten 2 • dat in de vroege middeleeuwen het centrale vorstelijke gezag en de kerk elkaar nodig hebben, want Pepijn kan zonder de goederen van de kerk het rijk niet goed verdedigen en de kerk staat toe dat hij die goederen daarvoor gebruikt 2 Vraag 6. Lees nogmaals bron 2. Het feodale stelsel vormde een oorzaak voor het uiteenvallen van het centraal vorstelijk gezag in de latere middeleeuwen. Leg dit uit. (2p) Bron 2. In 743 neemt de Frankische heerser Pepijn de Korte (743-768) de volgende maatregel: Vanwege de oorlogsdreiging en de aanvallen van verschillende volken op onze grenzen hebben we besloten, met de hulp van God en op advies van onze geestelijkheid (...), een deel van het kerkelijk bezit te gebruiken voor de ondersteuning van ons leger. De landerijen van de kerk worden tot leengoederen gemaakt. (…) Als de leenman overlijdt, zal het leengoed aan de kerk worden teruggegeven. Als de oorlogsdreiging echter blijft, zal de leenovereenkomst worden vernieuwd. De overeenkomst mag echter niet ten koste gaan van de kerken en de kloosters. Als dat wel het geval is, moeten zij hun bezittingen terugkrijgen. De landgoederen omvatten niet alleen het land en het landhuis maar tevens alle huizen, molens, stallen, bossen, weilanden, bewoners en horigen. Voorbeeld van een juist antwoord is: De afhankelijkheid van zijn vazallen was een oorzaak van het uiteenvallen van het centraal vorstelijk gezag in de latere middeleeuwen, omdat toen de mogelijkheid om nieuwe goederen in leen te geven uitgeput raakte / de vorst steeds afhankelijker werd van zijn vazallen/leenmannen / de leenmannen hun lenen als erfelijk bezit gingen beschouwen en zich daardoor steeds onafhankelijker van de vorst gingen opstellen. Vraag 7. (3p) a. Leg het verschil uit tussen reguliere en seculiere geestelijken en geef van beiden een voorbeeld (1p) b. Noem drie verschillende taken van de kerk in de Middeleeuwen (2p) a. Reguliere geestelijken leven teruggetrokken in het klooster, zoals nonnen en monniken. Seculiere geestelijken zijn aanwezig in de gewone samenleving, zoals priesters en bisschoppen. Zonder voorbeeld en goede uitleg geen punt! (1p) b. voorbeelden van taken zijn: 1. Verspreiden van het christelijke geloof, 2. land ontginnen, 3. onderdak bieden aan reizigers, 4. doorgeven van kennis (onderwijs, overschrijven van boeken), 5. besturen van het land (wetten opstellen, leenman), 6. raadgever van de koning, 7. toedienen van de sacramenten (geestelijke zorg) en 8. het verzorgen van zieken. (2 pnt voor 3 taken, 2 taken 1 pnt, 1 taak geen pnt) Vraag 8. Bekijk bron 3. In de elfde eeuw ontstaat er een langdurig conflict tussen keizer en paus. Deze afbeelding wordt beschouwd als propaganda in dit conflict. Leg uit: - welk conflict hier wordt bedoeld en - waar dit conflict over ging en - hoe de paus deze afbeelding kan gebruiken als propaganda. (4p) Uit het antwoord moet blijken: Bron 3. Een afbeelding uit de elfde eeuw over de kroning van Karel de Grote tot keizer in 800 Toelichting: De drie personen op de voorgrond zijn (van links naar rechts): Karel de Grote (768-814), de eerste keizer van West-Europa; de paus, het hoofd van de rooms-katholieke kerk; een monnik. - investituurstrijd 1 - dat het conflict ging over de vraag wie de hoogste macht behoorde te hebben in de christelijke wereld 1 - dat de paus deze afbeelding als propaganda kan gebruiken, door te laten zien dat de eerste keizer al door de paus is gekroond/dat al driehonderd jaar geleden de keizer door de paus gekroond werd. Dat is een argument voor de claim dat de hoogste macht bij de paus berust 2 Vraag 9. Lees bron 4. In de late middeleeuwen herleefden de handel en de steden, noem: - zonder bron, twee verschillende oorzaken voor deze herleving en - met bron, één gevolg ervan voor de feodale landheren. (4p) Bron 4 Uit het stadsrecht dat op 20 mei 1355 gegeven wordt aan Weesp Hertog Willem van Beieren, graaf van Holland, van Zeeland, heer van Friesland en opvolger van het graafschap Henegouwen, maakt bekend aan ieder dat wij voor eeuwig gegeven hebben en geven aan onze stad Weesp, voor ons en voor al onze nakomelingen, de hierna beschreven rechten: - Ten eerste zal de vrijheid van de stad gelden tot de uiterste kant van de grachten, zoals die nu gegraven zijn en van verdedigingswerken voorzien. (...) - En van alle boetes uit vechtpartijen zullen wij tweederde deel krijgen en de stad en de schout en schepenen eenderde deel. Van dat eenderde deel is de helft voor de stad en de andere voor de schout en de schepenen in gelijke delen. Maar de boetes bij doodslag, vredebreuk en dergelijke komen ons toe.(...) - Voorts zal wat binnen de stad Weesp aan misdaden gebeurt, worden berecht door onze schout met de schepenen van de stad. (…) - Voorts zal elke poorter altijd door de rechtbank van de stad in Weesp berecht worden. - Voorts zullen zij ons in ons leger dienen zoals zij tot nu toe gedaan hebben. Ondertekend met het zegel van hertog Willem. Toelichting: Schout = hoofd van de politie in de middeleeuwse stad, aangesteld door de graaf. Schepenen = vergelijkbaar met de huidige wethouders. Poorter = burger van een stad. - Samenwerking kooplieden onderling Steun landheren voor handel zoals bescherming, muntstelsel, verbetering bruggen etc. Duidelijk verschil noemen tussen kooplieden onderling, of zaken die door de landheer gesteund worden. Dus bescherming en muntstelsel is dezelfde categorie. - Voorbeeld van een goed antwoord: De landheren profiteren van belastingen die door de kooplieden betaald worden. De steden zullen militaire bijstand geven (zie bron 4) Vraag 10. Vanaf de zevende eeuw kwam er een nieuwe religie op, de islam. Op het Arabsich schiereiland kreeg Mohammed volgens de overlevering een openbaring van Allah. Historisch gezien zette het ontstaan van de islam een aantal gebeurtenissen in gang. Combineer de gebeurtenissen hieronder met het juiste jaartal. Noteer de letters op je toetsblaadje en schrijf het bijpassende nummer daarachter. (2p) A B C D F God openbaart zich aan Mohammed Slag bij Poitiers Dood van Mohammed Begin islamitische jaartelling Arabieren worden uit Spanje verdreven 1 2 3 5 6 622 1492 610 732 632 A – 3, B – 5, C – 6, D – 1, E – 2 Vraag 11. Bekijk bron 5. (4p) a. Op wetenschappelijk gebied had de Arabische wereld een grote voorsprong op de Europese wereld. Dit valt te verklaren door de gunstige omstandigheden voor de wetenschap zoals het feit dat er door de handel genoeg geld was om de wetenschap financieel te ondersteunen. Noem nog twee van deze gunstige omstandigheden. b. Lees de volgende stelling: ‘ Spanje vormde een brug tussen de Islamitsiche en de christelijk-Europese wereld op wetenschappelijk gebied.’ Leg uit dat deze stelling klopt. Bron 5. Een kaart van Al-Andalus, Islamitisch Spanje, en de christelijke koninkrijken en hertogdommen, waaronder Koninkrijk Leon en Hertogdom Catelonie (Barcelona) a. Voorbeelden van goede antwoorden: 1. Wetenschap stond in een hoog aanzien. 2. De beschikking over kennis uit Azie. 3. De beschikking over de oudeRromeinse en Griekse bronnen. 4. De mogelijkheid tot het experimenteren. 1 pnt per omst, 2 noemen. b. De stelling klopt. Vanuit Europa kwamen wetenschappers studeren aan de Islamitsiche universiteiten van Al Andalus.2 pnt voor onderbouwing en uitleg.