Postadres Postbus 11046 9700 CA GRONINGEN Metaal AAN DE LEDEN VAN FNV BONDGENOTEN EN BELANGSTELLENDE NIET LEDEN WERKZAAM BIJ MIEDEMA TE WINSUM FR Datum Doorkiesnummer 9 mei 2011 050 - 3631159 T F www.fnvbondgenoten.nl Ons kenmerk AVD171/IL Onderwerp Ledenvergadering Beste mensen, FNV Bondgenoten raadpleegt de leden over de uitkomst van de onderhandelingen over de CAO Metalektro. Er is een beginselakkoord bereikt. De leden ontvangen een krant thuis met een stemformulier (stemmen kan per post of via het internet). Bijgaand ontvangt u de tekst van de krant. Daarnaast belegt FNV Bondgenoten op zo veel mogelijk plaatsen ledenvergaderingen om het beginselakkoord toe te lichten en te bespreken. Ik nodig u uit voor de ledenvergadering die is belegd op: MAANDAG 16 MEI ‘11 PLAATS: CAFE DE DRIESPRONG, SKANS 1, 8831 XS WINSUM FR AANVANG: 16.15 UUR Wij rekenen op uw komst! Met vriendelijke groet, A.P. van Dijk Bestuurder Metaal FNV Bondgenoten Noord. E: [email protected] W:www.bondgenoten.nl/noord M: 06-51405565 T: 050-3631104 F: 050-3631215 Bijlage: Tekst CAO krant. Aanmelden voor de e-mailnieuwsbrief FNV Bondgenoten Regio Noord. Direct lid worden? Bel dan 0900-9690 (lokaal tarief) of surf naar www.fnvbondgenoten.nl 0900 9690 (lokaal tarief) 050 3631215 Blad 2 van 11 Ons kenmerk AVD/IL Principeakkoord cao Metalektro 2011-2013 Alle afspraken op een rij De prioriteit van de leden lag in deze cao-onderhandelingen bij de verhoging van het loon en bij de mogelijkheid om eerder te kunnen blijven stoppen met werken. De loonsverhoging is van belang, omdat er een inflatie wordt verspeld van 2% in 2011 en 2012 en de winsten in de berdrijven zich herstellen. Eerder stoppen met werken is in de Metalektro voor werknemers van grote waarde, omdat velen al op jonge leeftijd zijn gaan werken en zwaar werk hebben. Maar er is ook grote zorg over de wildgroei in flexbanen, zeker bij inzet van malafide uitzendorganisaties. Duurzame inzetbaarheid, de instroom en het behoud van vaklieden kreeg van de leden ook een hoge prioriteit. Dat alles was samengevat onder het motto “Geef vaklieden de toekomst”. Hieronder vindt u de resultaten van de onderhandelingen met de werkgevers. De landelijke kadergroep (BGR) legt de resultaten met een positief advies aan de leden voor. Het wordt pas een geldig akkoord als de leden het goedkeuren. 1. Looptijd De nieuwe cao loopt van 1 mei 2011 tot en met 30 juni 2013. Dat is 26 maanden. Deze looptijd geldt voor de basis-cao, de cao Hoger Personeel (boven functieniveau K) en de aanvullende cao SAO (Systeem voor Arbeidsomstandigheden). De cao A+O (Arbeidsmarkt en Opleidingen) loopt van 1 januari 2012 tot 1 januari 2014. 2. Loon a. Loonsverhogingen In de looptijd van de cao zijn er vier loonsverhogingen, in totaal 4,25%. Het zijn allemaal structurele verhogingen, dus van zowel de salaristabellen als de feitelijk betaalde lonen. Daarnaast hebben de werknemers vanaf 1 januari 2012 een voordeel van ongeveer 0,5%, omdat de werkgevers een stuk pensioenpremie van de werknemers gaan overnemen. We tellen dit effect ook echt mee, omdat FNV Bondgenoten alleen akkoord was gegaan met een loonsverhoging waar die 0,5% anders was bij opgeteld. Daarmee komt de totale loonsverhoging op gemiddeld 4,75%. De lonen stijgen: op 1 juli 2011 met 1,15% op 1 januari 2012 met 1% (plus gemiddeld 0,5% door wegvallen premie) op 1 juli 2012 met 1,10% op 1 januari 2013 met 1% Als rekening wordt gehouden met verhoging over de eerdere verhoging is het totaal zelfs 4,32%. Een maandloon van bijvoorbeeld € 2.500 is na de laatste verhoging op 1 januari 2013 met € 108 per maand gegroeid naar € 2.608. Een loon van € 3.000 is dan € 3.130 geworden. De laatste loonsverhoging op 1 januari 2011 met 1,15% behoorde tot de vorige cao. Blad 3 van 11 Ons kenmerk AVD/IL b. Vloeren De cao heeft minimumbedragen (‘vloeren’) per loonsverhoging voor werknemers van 23 jaar en ouder. De volgende vloeren gelden bij voltijdarbeid per maand: € 20,63 bij de verhoging van 1,15% op 1 juli 2011 € 18,11 bij de verhoging van 1% op 1 januari 2012 € 20,14 bij de verhoging van 1,1% op 1 juli 2012 € 18,49 bij de verhoging van 1% op 1 januari 2013 Door de minimumbedragen krijgen de lonen die vóór 1 juli 2011 lager zijn dan € 1.793 per maand meer verhoging dan de stijging in procenten. Per loonsverhoging groeit de grens waar dit voordeel voor geldt. Op 1 januari 2013 geldt dat voor de lonen tot € 1.849 per maand. c. Minimum vakantietoeslag Ook de vakantietoeslag heeft in de cao Metalektro een vloer (zie cao-artikel 5.10). Bij elke cao-verhoging wordt de minimum vakantietoeslag aangepast voor werknemers van 23 jaar en ouder met de volgende bruto bedragen per maand: € 158,24 op 1 juli 2011 € 159,83 op 1 januari 2012 € 161,58 op 1 juli 2012 € 163,20 op 1 januari 2013 Door deze minimumbedragen krijgen de maandlonen lager dan € 1.978 in 2011 tot € 2.040 in 2013 een hogere vakantietoeslag. Voor iemand die bijvoorbeeld € 1.750 bruto per maand verdient is dat voordeel op 1 juli 2011 ruim € 18 per maand ofwel € 218 per jaar. d. Premie Voorwaardelijk Extra Pensioen (VEP) Vanaf 1 januari 2012 gaan de werkgevers de hele premie betalen voor het Voorwaardelijk Extra Pensioen (VEP). Dat is de overgangsregeling van het vroegpensioen voor werknemers die geboren zijn na 1 januari 1950, de zogenoemde 55 min-regeling. Deze premie is nu nog 2%, maar stijgt in 2012 tot 2,5% van de pensioengrondslag. Dat betekent dat de premie wordt geheven over het deel van het loon dat hoger is dan de zogenoemde franchise. In 2011 is de franchise € 15.275. De werkgevers en werknemers betalen ieder de helft. Iedereen betaalt mee. Dus ook jongeren die lang genoeg kunnen deelnemen aan de nieuwe regeling van 2005 om hun drie jaar vroegpensioen volledig zelf op te bouwen. En de overgangsregeling niet meer nodig hebben. Ook werknemers die in 2005 nog niet in de Metalektro werkten of geen overgangsrechten hadden, betalen deze premie. Het is zoals de oude VUT-premie, die iedereen betaalde voor het eerder stoppen van ouderen. De werknemers geboren vóór 1972 kunnen na de invoering van het VEP in 2005 niet lang genoeg meer zelf extra pensioen opbouwen voor een volledig vroegpensioen. Zij hebben daarom de overgangregeling van het VEP nodig. Blad 4 van 11 Ons kenmerk AVD/IL Deze premie wordt niet over het hele loon geheven, maar alleen over het deel boven de franchise van rond € 15.000. Als je bijvoorbeeld € 27.000 per jaar verdient, wordt premie geheven over € 27.000 - € 15.000 = € 12.000. In 2012 wordt de premie 2,5%, dus in dit voorbeeld € 300, waarvan de werknemer € 150 per jaar betaalt. Omdat de werkgever het werknemersdeel gaat betalen, is het voordeel in dit geval dus € 150, ofwel 0,55% loon. e. Beloning jongeren Vanaf 1 januari 2013 wordt het minimumsalaris voor vakvolwassen werknemers bij nul functiejaren op 23 jaar gesteld. Ondernemingen moeten uiterlijk 1 januari 2013 hun salarisschalen daarop hebben aangepast. Het betekent dat de lagere jeugdlonen vanaf 2013 niet langer doorlopen tot na het 22e jaar en dat de mogelijkheid vervalt om werknemers boven de 23 jaar pas het minimumsalaris van de schaal te betalen. Het effect op het inkomen kan oplopen tot honderden euro’s per maand voor werknemers tussen 23 en 27 jaar. Als de onderneming in de eigen bedrijfsloontabellen het minimumsalaris in elke loonschaal al op 23 jaar heeft gesteld, heeft deze afspraak geen effect. Er is nog even tijd, maar naar verwachting moeten honderden ondernemingen volgend jaar hun bedrijfsloontabellen aanpassen. f. Uniform loonbegrip Het parlement heeft het Wetsvoorstel Uniformering Loonbegrip in behandeling. Het wetsvoorstel kan invloed hebben op cao-bepalingen. Daarom is afgesproken dat bonden en werkgevers met elkaar in overleg zullen treden als dat gebeurt. Afgesproken is dat een wetswijziging geen negatieve gevolgen mag hebben voor werknemers en werkgevers, bijvoorbeeld via de doorwerking van de bijtelling van de leaseauto op de uitkering bij ziekte. 3. Pensioen a. Studie Tijdens de onderhandelingen was nog geen duidelijkheid over de uitwerking van het Pensioenakkoord van de Stichting van de Arbeid van 4 juni 2010. Ook is nog onbekend of er een centraal akkoord volgt met de overheid over wat er gaat veranderen aan wet- en regelgeving. Er konden dan ook geen afspraken worden gemaakt over aanpassing van de pensioenregeling in de bedrijfstak. Wel is afgesproken dat bonden en werkgevers de regeling onder de loep nemen zodra de uitkomsten van een eventueel landelijk pensioenakkoord bekend zijn. b. Geen vredesplicht We mogen acties voeren en staken als de discussies en uitkomsten rond een Pensioenakkoord leiden tot conflicten. Formeel hebben we de verplichting om geen acties te voeren tegen alles waarover in de cao overeenstemming bestaat. Dat heet ‘de vredesplicht’. Deze geldt dus in de looptijd van deze cao niet voor de pensioenkwestie. Blad 5 van 11 Ons kenmerk AVD/IL c. Voorwaardelijk Extra Pensioen (55 min-regeling) Over de 55 min-regeling zijn afspraken gemaakt om de onzekerheid over de voorwaardelijke toezegging van 2005 weg te nemen. De werknemers geboren tussen 1950 en 1972 - voor zover zij recht hebben op de overgangsregeling – kunnen dan ook op de richtleeftijd uittreden die in 2005 was afgesproken. Alleen bij rampen zal de voorwaardelijke toezegging nog in gevaar kunnen komen. Als de pensioenleeftijd wordt verhoogd naar 66 jaar, zoals in het Pensioenakkoord van juni 2010 is afgesproken, dan zal de drie jaar vroegpensioen tussen 62 en 65 jaar waarschijnlijk opschuiven richting 63 jaar. Even terug naar het verleden. Na het Museumpleinakkoord in 2005 werd de nieuwe pensioenregeling voor de Metalektro van kracht per 1 januari 2006. Toen is voor werknemers geboren van 1950 tot en met 1972 een overgangsregeling afgesproken, de zogenoemde 55 min-regeling. Het ging om deelnemers die toen jonger waren dan 55 jaar, dus geboren na 1 januari 1950. Na 2005 hebben werknemers uitzicht op een Voorwaardelijk Extra Pensioen (VEP), indien zij aan bepaalde voorwaarden voldoen. Een voorwaarde is bijvoorbeeld dat iemand tot dat moment recht had op de TOP-SUM-regeling (de oude VUTregeling in de Metalektro). De daadwerkelijke toekenning van het VEP is afhankelijk van de financiële positie van het Pensioenfonds van de Metalektro (PME). Na 2005 begon PME een reserve te vormen voor de financiering van de 55 min-regeling. Door de financiële crisis heeft PME vanaf 2008 tijdelijk onvoldoende geld om te kunnen bijdragen aan deze bestemmingsreserve. Daarom is in de cao van 2010 besloten om een premie in te voeren ter versterking van deze bestemmingsreserve. In 2011 is deze premie 2%, waarbij maximaal de helft voor rekening van de werknemer komt. De premie wordt net als de pensioenpremie niet over het hele loon geheven, maar over de pensioengrondslag. Dat is het deel van het loon boven de franchise (€ 15.275 in 2011). Per geboortejaar besluit PME of het VEP op de pensioendatum ook echt kan worden ingekocht in onvoorwaardelijk pensioen. Sinds 2010 zijn er nieuwe ontwikkelingen, die de bestaande afspraken kwetsbaar maken. Er is bij werkgevers en werknemers behoefte aan meer duidelijkheid over de toekomst van de 55 min-regeling. Door de schommelingen in de wettelijke rekenrente kunnen de kosten voor het inkopen van het VEP binnen een paar jaar enorm verschillen. Door de toenemende levensverwachting moet het fonds geld reserveren voor meer pensioenjaren en stijgen de kosten van de 55 min-regeling fors. De waarde van het VEP is nu hoger dan in 2005 werd bedoeld. Bovendien betalen steeds meer mensen in de Metalektro mee aan de premie voor de 55 min-regeling, terwijl zij er zelf geen recht op hebben. Blad 6 van 11 Ons kenmerk AVD/IL In de nieuwe cao regelen bonden en werkgevers de financiering van de 55 min-regeling. De overgangsregeling moet wettelijk uiterlijk in 2020 zijn betaald, dus ook voor de deelnemers die zijn geboren in 1972 en pas in 2034 de leeftijd van 62 jaar bereiken. Dit zijn de afspraken: - - - - - - Voortaan wordt bij het Voorwaardelijk Extra Pensioen (VEP) rekening gehouden met het effect van de hogere levensverwachting. De daadwerkelijke inkoop van vroegpensioen wordt gecorrigeerd met de toename van de levensverwachting sinds 2005. De bedoeling van 2005 om drie jaren vroegpensioen in te kopen blijft daarmee overeind, maar niet meer sluipenderwijs verruimd door de groei van het VEP met de toegenomen levensverwachting. Ook de eerdere richtdatum tussen 61 en 62 jaar voor de geboortejaren 1950, 1951 en 1952 blijft ongewijzigd. De premie voor de financiering van de 55 min-regeling wordt door PME op 1 januari 2012 verhoogd van 2% naar 2,5% over de pensioengrondslag. PME zal daarna aan het eind van elk jaar de premie voor het volgend jaar bepalen. De premie zal ten hoogste 3% bedragen. De premie wordt geheven tot en met 2020. Dat betekent niet dat de regeling stopt als de premie in een jaar hoger moet zijn dan 3%. Maar wel worden de schommelingen per jaar zo veel mogelijk voorkomen. Aan het eind van de periode in 2020 wordt de balans opgemaakt of er nog een restant moet worden gefinancierd. Rekening houdend met de cao-afspraken over het inkomen en de looptijd komt de premie voor de 55 min-regeling met ingang van 1 januari 2012 geheel voor rekening van de werkgever. Per saldo betekent dat een verschuiving van de werknemerspremie van 1,25% naar de werkgever. Uit de al gevormde bestemmingsreserve en de werkgeverspremie zal PME de gecorrigeerde 55 min-regeling in de toekomst blijven betalen voor de geboortejaren 1950 tot en met 1972. Dat betekent dat PME bij een verder herstel niets meer hoeft aan te wenden voor de 55 min-regeling, maar het herstel beschikbaar kan stellen voor de buffers en indexering van het pensioen. PME zal jaarlijks op het moment van toekenning van het VEP aan een bepaald geboortejaar het ook direct als onvoorwaardelijk pensioenrecht inkopen. En dus vindt de inkoop niet meer pas plaats op het moment van pensionering, dat bijvoorbeeld twee jaar later kan zijn. De leeftijd waarop het VEP vervroegd kan ingaan, wordt met directe ingang verhoogd van 60 naar 61 jaar. Dat geldt ook voor de nieuwe aanvragen voor het geboortejaar 1950. Aan het einde van 2011 zal PME besluiten over de toekenning van geboortejaar 1951. Bij een verwacht positief besluit zal dan ook daadwerkelijk (vroeg)pensioen worden ingekocht per 1 januari 2012. Voortaan zal de VEP dus niet meer vervroegd kunnen worden tot 60 jaar. Dat gebeurde overigens al nauwelijks, omdat de uitkering dan evenredig wordt verlaagd via een actuariële herrekening. De meeste werknemers stellen het vroegpensioen juist iets uit, omdat zij dan een hogere uitkering ontvangen. Blad 7 van 11 Ons kenmerk AVD/IL 4. Uitzendkrachten a. SNA registratie De werkgever mag alleen gebruik maken van uitzendbureaus die een NEN-certificering hebben. Vanaf 1 januari 2012 geldt bovendien de aanvullende voorwaarde dat het uitzendbureau ook moet zijn opgenomen in het register van de Stichting Normering Arbeid (SNA). De NEN-certificering is een kwaliteitskeurmerk en waarborgt de naleving van regels, ook van arbeidsvoorwaarden. De SNA (Stichting Normering Arbeid) controleert dat. Als de SNCU (Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten, zeg maar de cao-politie in de uitzendbranche) een boete oplegt, wordt een uitzendbureau uit het SNA-register geschrapt. Als dat gebeurt, mag het uitzendbureau niet meer in de Metalektro werken. b. Opleiding uitzendkrachten De Metalektro gaat een bijdrage leveren aan de opleiding van uitzendkrachten tot gekwalificeerde vaklieden. Dat gebeurt via een project, waarvoor geld beschikbaar wordt gesteld. c. Re-integratie uitzendkrachten De Metalektro gaat ook een bijdrage leveren aan een project om arbeidsongeschikte uitzendkrachten weer aan het werk te helpen in de sector. 5. Duurzame inzetbaarheid, opleidingen en arbeidsongeschiktheid a. Gezamenlijke aanpak in de ROM De vergrijzing en de schaarste aan vaklieden maakt participatie en duurzame inzetbaarheid van werknemers erg belangrijk. Er zijn diverse afspraken gemaakt om de ontwikkeling van vaklieden te bevorderen en om vitaal te kunnen blijven werken tot het pensioen. In het sectoroverleg van bonden en werkgevers in de ROM (Raad van Overleg in de Metalektro) wordt actief toegezien of de gemaakte afspraken ook worden uitgevoerd. De gezamenlijke agenda wordt op een startconferentie opgesteld. Uit de middelen van de stichting Arbeidsmarkt en Opleiding (A+O) in de Metalektro wordt budget vrij gemaakt voor de aanpak van duurzame inzetbaarheid. b. Opleidingsdagen Het recht van werknemers op twee opleidingsdagen geldt ook in 2012 en 2013. Omdat deze dagen weinig lijken te worden gebruikt en op belemmeringen stuiten, komt er meer voorlichting over deze dagen. Maar er komt ook een onderzoek naar het gebruik van de opleidingsdagen en de belemmeringen om deze te benutten. Als het onderzoek daar aanleiding voor geeft, zullen er meer vakbondsconsulenten komen die voorlichting geven en de opname van opleidingsdagen stimuleren. Blad 8 van 11 Ons kenmerk AVD/IL - - De opname van opleidingsdagen kan beter worden als er ook een passend opleidingsaanbod is voor deze twee dagen per jaar. Dat kan via korte, overzichtelijke deelprogramma’s, zogenaamde modules. Het opleidingsfonds A+O moet hier mee aan de slag gaan. Deze modules moeten ook worden uitgebreid met introducties of oriëntaties op andere opleidingen dan direct voor de eigen functie nodig is. Om ervaring op te doen met loopbaanchecks komt er een pilot, waarvoor in 2012 en 2013 door A+O per jaar € 200.000 beschikbaar is. c. Scan voor inzetbaarheid werknemers Via scans zoals de Workability-index, kunnen werknemers en werkgevers een beter inzicht krijgen in de noodzaak tot her-, om- en bijscholing, omdat de scans kunnen tonen dat het werkvermogen van de werknemer daartoe aanleiding geeft. Bijvoorbeeld omdat de functie inhoudelijk sterk gaat veranderen of de werknemer een hoog risico op fysieke klachten heeft. Het doel is tijdig bij te sturen en werknemers inzetbaar te houden en uitval te voorkomen. d. Erkenning van Verworven Competenties (EVC) Er komt meer voorlichting over de ervaringen met EVC en de kansen die EVC biedt. De vergoeding door de werkgever van ten hoogste € 750 voor een EVC-test waarop de werknemer een keer per vijf jaar recht heeft, wordt verhoogd naar € 850. e. Andere werkpatronen In verschillende sectoren worden ervaringen opgedaan met middelen die oudere werknemers langer inzetbaar houden. Voorbeelden daarvan zijn triobanen en ‘”8090-100” regelingen. Bij een triobaan hebben drie werknemers de baan van twee, bijvoorbeeld bij zwaar werk zoals in de ploegendienst. In de “80-90-100” regelingen werken werknemers 80% van hun contracturen, ontvangen 90% loon en 100% pensioenopbouw. Bonden en werkgevers gaan de ervaringen daarmee onderzoeken. We gaan een pilot in tenminste 10 bedrijven organiseren met andere werkpatronen. Deeltijdpensioen kan ook bijdragen aan een goede inzetbaarheid van de werknemer op oudere leeftijd. Er wordt echter weinig gebruik van gemaakt en de mogelijkheid is nog te onbekend. Daarom vragen bonden en werkgevers aan PME om meer voorlichting te geven over deeltijdpensioen aan werkgevers en werknemers. De ROM zal de voortgang en de belemmeringen van opname van deeltijdpensioen monitoren. f. Arbeidsomstandigheden Bonden en werkgevers staan positief tegenover het project 5 x beter en willen daar ook de komende cao-periode mee doorgaan. Daarvoor blijft een bedrag van € 1 miljoen per jaar beschikbaar. Goede arbodienstverlening verdient zichzelf terug. Er komt een onderzoek in de Metalektro naar de kosten en opbrengsten van de verschillende pakketten dienstverlening die arbodiensten aanbieden. Bij dat onderzoek zal het oordeel van de werknemers over de arbodiensten worden betrokken. De uitkomsten worden voor de sector inzichtelijk gemaakt met als doel om de kwaliteit van arbodienstverlening te verbeteren. Blad 9 van 11 Ons kenmerk AVD/IL - Er komt een onderzoek naar zware beroepen. Een definitie daarvan ontbreekt, maar we gaan in de sector wel kijken in welke beroepen het risico op arbeidsongeschiktheid groot is. In het onderzoek wordt ook nagegaan hoe door een gerichte inzet van arbobeleid uitval van werknemers wordt voorkomen en hoe werknemers in zware beroepen zich via opleidingen kunnen kwalificeren voor een minder belastende functie. g. Stichting A+O Bonden en werkgevers willen de effectiviteit van het opleidingsfonds A+O vergroten. Er moet meer nadruk komen op de instroom in de technische beroepen, de relatie tussen school en bedrijf, de intersectorale mobiliteit, het behoud en de ontwikkeling van vaklieden en de ondersteuning van regionale activiteiten op de arbeidsmarkt. Ervaringen met regionale projecten als het Maaslandmodel en Deltametaal worden in beeld gebracht en uitgewisseld. Nieuwe kansrijke initiatieven in regio’s worden ondersteund. h. TechniekTalent.nu Verbetering van het imago van de bedrijfstak en de verhoging van de instroom van jongeren in de techniek vereist samenwerking met andere sectoren. TechniekTalent.nu en Bureau Top doen hier goed werk voor dat door de Metalektro moet worden gesteund. i.. Wajongers Er komt een project voor jong gehandicapten met een uitkering (Wajong). Daarin worden jongeren opgeleid tot vaklieden en begeleid naar werk. De aanpak moet de werkgever ontlasten en de jongeren opleiden voor een werk- of opleidingsplaats in de techniek. Dat lukt alleen als er een hele goede begeleiding wordt georganiseerd. Bonden en werkgevers zullen in de ROM het project monitoren op concrete resultaten. j. Praktijkopleiders De praktijkopleider is van groot belang voor de opleiding van jonge aankomende vakmensen. Om de rol van praktijkopleider te stimuleren worden nieuwe projecten van A+O, zoals het HBO AD opleidingstraject, voortgezet en nieuwe projecten ontwikkeld.. k. WIA-Metalektro verzekeringen Arbeidsongeschiktheid is erg, maar helemaal als er een groot inkomensverlies ontstaat. Daarom bevat de cao een verplichting van de werkgever om een minimumniveau van verzekeringen aan de werknemer aan te bieden en de helft van de premie te betalen (cao artikel 6.5). In 2009 zijn in de Metalektro de volgende WIA-verzekeringen ingevoerd: WIA-bodem, WGAhiaat Standaard en WGA-hiaat Aanvullend. Sociale partners hebben in samenwerking met Mn Services en Achmea een verzekeringsaanbod ontwikkeld, waar inmiddels meer dan 20.000 werknemers aan deelnemen. Er zijn bedrijven die met andere verzekeraars in zee zijn gegaan, bijvoorbeeld omdat zij daarmee al zaken deden. Blad 10 van 11 Ons kenmerk AVD/IL Bonden en werkgevers hebben besloten om de Metalektro verzekeringsconstructie, die op 1 januari 2012 eindigt, voort te zetten. De verzekeringen worden op 1 januari 2012 op onderdelen verbeterd en uitgebreid. Enkele voorbeelden: De WGA-hiaatverzekering Standaard biedt ook dekking als de gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer werkloos wordt. De deelnemer hoeft geen verzekeringspremie meer te betalen zolang hij gedeeltelijk arbeidsongeschikt is. Als de werknemer zijn restverdiencapaciteit ten minste voor de helft benut, ontvangt hij als prikkel een 5% hogere uitkering. De werkgeverslasten over Standaard hiaatverzekering worden meeverzekerd en vergoed. Als de deelnemer niet blijvend, maar wel volledig (80-100%) arbeidsongeschikt wordt, gaat zijn uitkering met nog een stapje van 5% omhoog. In sommige situaties gaat de WIA-bodemverzekering toch uitkeren als de arbeidsongeschiktheid onder de 15% komt. Er is een streven om binnenkort ook een WIA-excedentverzekering in te voeren, omdat inkomensverlies over het deel boven circa € 49.000 per jaar niet is verzekerd. Omdat de Metalektro verzekeringen van sociale partners geen winstoogmerk hebben, worden de verbeteringen ingevoerd zonder de premie te verhogen. We gaan zelfs onderzoeken of de premie op 1 januari 2012 kan worden verlaagd. Bonden en werkgevers gaan samen onderzoeken of preventie, re-integratie en zorg in samenhang met de WIA-verzekeringen beter zijn te combineren en uit te breiden. Bijvoorbeeld via gezondheidsmanagement, trainingen voor re-integratie, en een servicedesk voor vragen over verzuim en re-integratie. 6. Vakantiewetgeving a. Opbouw tijdens ziekte Door wijziging van wetgeving gaat de vakantieopbouw tijdens ziekte gewoon door. In de huidige wetgeving kun je bij ziekte maximaal over een half jaar vakantiedagen opbouwen. De wijziging wordt verwacht op 1 januari 2012. Er is dan geen verschil meer in vakantieopbouw tussen gezonde en zieke werknemers. Daarom zullen dan ook vakantiedagen worden afgeschreven als de zieke werknemer vakantie opneemt en niet beschikbaar is voor re-integratie. Collectieve vakantiedagen zullen niet worden afgeschreven bij de zieke werknemer, tenzij de werknemer vrij wil zijn van re-integratie verplichtingen. b. Sparen vakantiedagen De verwachte wetswijziging gaat ook over het vervallen en verjaren van vakantiedagen. Daarom wordt nu reeds in de cao opgenomen dat, indien de werknemer dat wenst, hij/zij de bovenwettelijke vakantiedagen kan sparen tot een maximum van 13 maal de overeengekomen arbeidsduur per week (65 dagen voor een fulltimer). Die gespaarde vakantiedagen vervallen of verjaren niet. Blad 11 van 11 Ons kenmerk AVD/IL 7. Kraamverlof In de cao wordt een einde gemaakt aan het misverstand over het verlof bij bevalling van de levenspartner (cao artikel 6.1 lid 2.c). Naast de dag verlog volgens de cao heeft de werknemer ook recht op kraamverlof volgens de wet. Dat zijn 2 dagen die binnen 2 weken opgenomen moeten worden na bevalling van de partner. 8. Invoering ISF Sommige bedrijven hebben nog steeds geen ISF (systeem van functiewaardering in de Metalektro) ingevoerd of de invoering nog niet afgerond. De ROM (Raad van Overleg Metalektro, het overlegorgaan van werkgevers en bonden) gaat daar actief aandacht voor vragen. Dat sluit aan bij de actualisering van het voorbeeldboek dat bij ISF hoort. Alle functieomschrijvingen zijn vernieuwd, verouderde functies zijn verwijderd en nieuwe functies toegevoegd. Samen met deze informatie zal de ROM alle bedrijven actief benaderen en aandacht vragen voor het regelmatig onderhoud plegen aan ISF en voor zover dat niet mocht zijn gebeurd om ISF alsnog in te voeren. Niet gerealiseerd Hierboven zijn de afspraken beschreven waarover werkgevers en vakbonden overeenstemming hebben bereikt in het principeakkoord. Er zijn natuurlijk ook voorstellen ingediend waarover geen overeenstemming kon worden bereikt. FNV Bondgenoten had graag nog betere afspraken gemaakt over het gebruik en de beloning van uitzendkrachten. Maar in de naleving van de bestaande afspraken hebben wij zelf ook een verantwoordelijkheid. Inmiddels heeft FNV Bondgenoten een rekentool ontwikkeld waarmee beter gecontroleerd kan worden of de cao goed wordt nageleefd. Ook is het voorstel over een werkgeversbijdrage in de ziektekostenverzekering niet gerealiseerd. Overigens bleek dit alleen mogelijk als de bonden accepteerden dat een bedrag van € 15 per maand gelijk stond aan een loonsverhoging van ongeveer 0,5% en dat de loonsverhoging zoveel lager zou zijn. Daar konden we het niet over eens worden. Tenslotte was een belangrijk punt om de ‘in overleg’ bepalingen te verduidelijken. Werkgevers stelden dat we het in hoofdlijn gewoon met elkaar eens zijn over de uitleg daarvan, maar dat een andere formulering nieuwe problemen zou opleveren. We konden het ook hierover niet eens worden. De werkgeversorganisatie FME heeft zijn voorstellen niet gerealiseerd over de mogelijkheid van bedrijven om negatief te kunnen afwijken van alle cao-bepalingen. Ook zijn wij niet akkoord gegaan met de voorstellen over uitkering van vrije tijd in loon en daarna het terugkopen van vrije dagen. In de onderhandelingen waren er ook grote verschillen in standpunten over de loonsverhoging en de 55 min-regeling, maar daarover is uiteindelijk wel overeenstemming bereikt.