Taak 1.3 kijk wat er mogelijk is in de doelgroep

advertisement
Inhoudstafel
Stap 1: Needs assessment ..................................................................................... 2
Taak 1.1: Het opstellen van een planningsgroep................................................................................. 2
Taak 1.2: Het uitvoeren van een needs assement ............................................................................... 2
Inleiding ................................................................................................................................................................... 2
Algemene gezondheid ........................................................................................................................................ 2
Sterfte, prevalentie en incidentie van roken............................................................................................ 3
De impact van roken: ziekte- en sterftelast ............................................................................................. 3
Waarom roken mensen? ................................................................................................................................... 4
Risicofactor voor ziekten en aandoeningen ............................................................................................ 5
Verband tussen roken en gezondheid......................................................................................................... 6
Bibliografie ......................................................................................................... 12
Stap 1: Needs assessment
Taak 1.1: Het opstellen van een planningsgroep
Voor dit interventieplan zijn er verschillende belangengroepen, stakeholders. In
een planningsgroep voegen we de vertegenwoordigers van deze verschillende
stakeholders samen. Dit is belangrijk opdat de verschillende stakeholders samen
tot een visie komen en een concrete uitwerking ervan. Op deze wijze is de kans
het grootst dat de gestelde gezondheidsdoelen worden bereikt. (Steenhaut, 2013)
Wij stellen de planningsgroep samen met de volgende stakeholders:
 De patiënten van het psychiatrisch dagziekenhuis.
 Het verplegend personeel van het psychiatrisch dagziekenhuis.
 De artsen, psychologen en psychiaters die werkzaam zijn in het
psychiatrisch dagziekenhuis.
 De directie van het psychiatrisch dagziekenhuis.
Deze planningsgroep stellen we binnen het kader van deze opdracht niet reëel
op. Het is dus slechts een fictieve planningsgroep.
Taak 1.2: Het uitvoeren van een needs assement
Inleiding
De interventie die we ontwikkelen is gericht op de patiënten van het
psychiatrisch dagziekenhuis. Deze patiënten vormen de populatie van onze
interventie. We zullen in deze stap dus de gezondheidstoestand evalueren van
deze populatie.
Het is weinig relevant om op zoek te gaan naar de belangrijkste
gezondheidsproblemen binnen deze populatie aangezien in het kader van de
opdracht al vastligt dat we een preventie zullen opstellen rondom het
rookgedrag. Rookgedrag is echter wel te omschrijven als een veranderbaar
gedrag dat veel voorkomt.
Algemene gezondheid
We proberen een beknopt beeld te schetsen van de algemene gezondheid van
onze populatie.
De levensverwachting van de Belgen heeft de kaap van de 80 jaar overschreden.
In 2011 was de levensverwachting 80,4 jaar voor de totale Belgische bevolking.
Vrouwen worden nog steeds gemiddeld het oudst. Hun levensverwachting in
2011 was 82,9 jaar. Voor mannen was dit toen 77,8 jaar. Vlamingen leven
gemiddeld langer dan Walen. (Steenhaut, 2013) Volgens cijfers uit Nederland zou
de levensverwachting van patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening
echter gemiddeld dertien tot dertig jaar korter zijn dan die van de rest van de
(Nederlandse) bevolking (Weinig aandacht voor lichamelijke gezondheid
psychiatrische patiënten, 2013).
In 2009 was de levensverwachting op 65-jarige leeftijd in België 21,1 jaar voor
vrouwen en 17,5 jaar voor mannen. De gezonde levensverwachting van 65-jarige
leeftijd 10,1 jaar voor vrouwen. Vrouwen brengen op 65-jarige leeftijd dus 10,1
jaar van hun resterende levensverwachting door zonder beperkingen (48%), 6,9
jaar met matige beperkingen (33%) en 2,3 jaar met ernstige beperkingen (13%).
Mannen brengen op 65-jarige leeftijd 10,5 jaar van hun resterende
levensverwachting door zonder beperkingen (60%), 4,7 jaar met matige
beperkingen (27%) en 2,3 jaar met ernstige beperkingen (13%).
Hoewel de levensverwachting bij mannen kleiner is dan bij vrouwen, is het
aantal jaren in (zeer) goede ervaren gezondheid en het aantal jaren zonder
beperkingen zeer gelijkaardig. De jaren zonder chronische ziekten is lichtjes
hoger bij vrouwen. In vergelijking met mannen brengen vrouwen een groter deel
van hun leven door in slechte gezondheid en hebben ze langer te kampen met
zware gezondheidsproblemen. (EHLEIS, 2012)
Sterfte, prevalentie en incidentie van roken
Rokers leven minder lang dan niet-rokers, gemiddeld 6 tot 10 jaar, afhankelijk
van het aantal gerookte sigaretten. Elke gerookte sigaret verkort het leven van
een roker met 10 minuten. Hoe langer men rookt en hoe vroeger men begonnen
is, hoe groter het risico van ziektes en overlijden. Bij rokers die 1 à 4 sigaretten
per dag roken ziet men na 25 jaar reeds 50% meer sterfte dan bij niet-rokers.
(Waarom stoppen met roken?, 2012)
We kunnen dus stellen dat de levensverwachting van onze populatie door twee
verschillende redenen lager zijn dan die van de gezonde populatie. De eerste
reden van deze verkorting is dat een deel van deze populatie een al dan niet
ernstige psychiatrische aandoening heeft. De tweede reden is het rookgedrag.
De levensverwachting geeft enkel informatie over de lengte van leven. Daarom
gaan we nu ook nog wat verder in op de kwaliteit van leven. De meest
voorkomende gevolgen van roken die op het vlak van gezondheid en kwaliteit
van leven worden vastgesteld zijn hart- en vaatziekten, longziekten waaronder
onder andere longkanker, mondziekten en oogaandoeningen. (Wat doet roken
met uw lichaam?, 2011) Hiernaast zijn er nog een heel aantal andere mogelijke
gevolgen op rookgedrag.
In België sterven jaarlijks ongeveer 20.000 mensen aan de gevolgen van roken,
en nog eens 2.000 aan de gevolgen van passief roken. Uit meer concrete cijfers
van de inwoners van het Vlaams Gewest blijkt dat er in 2010 bij mannen 6.758
sterfgevallen of 26% van de sterfte door ziekten (exclusief levercirrose) bij 35plussers kan worden toegeschreven aan het roken. Bij vrouwen gaat het om
1.978 sterfgevallen of 7% die kunnen toegeschreven worden aan het roken.
(Sterfte door roken (tabaksgerelateerde sterfte), 2012)
De impact van roken: ziekte- en sterftelast
Als men met roken stopt voor de leeftijd van 35 jaar werkt men bijna alle
gevolgen van roken op de gezondheid weg. Een rookstop op de leeftijd van 60,
50, 40 of 30 verlengt de levensverwachting gemiddeld met respectievelijk 3, 6, 9
of 10 jaar. (Waarom stoppen met roken?, 2012)
Volgens het rapport ‘Tobacco in the European Union’ verloren rokers die
stierven tussen 35 en 69 jaar maar liefst 22 jaren van hun leven. Rokers die
stierven op de leeftijd van 70 jaar verloren nog steeds 8 jaar van hun leven door
te tabaksgebruik. Gemiddeld zouden rokers 14 jaar eerder sterven dan nietrokers. (European Commission, 2004)
In Nederland zorgt roken in vergelijking tot andere risicofactoren voor het
grootste verlies aan levensjaren. Dit komt vooral doordat roken is geassocieerd
met onder andere coronaire hartziekten en (long)kanker, ziekten waaraan veel
mensen vroegtijdig overlijden. (Hoeymans & Baal, 2010) Het verlies aan gezonde
levensjaren is volgens deze studie 4,1 jaar. Het verlies aan gezonde levensjaren
bedraagt 4,6 jaar. Dit zijn Nederlandse cijfers.
Ook de kosten ten gevolgen van roken zijn niet te onderschatten. De
gezondheidskosten en de arbeidsongeschiktheid die rechtstreeks te wijten zijn
aan roken zijn zeer hoog. Die directe kosten worden jaarlijks op ruim 1 miljard
euro geschat, of 446 euro per rokende Belg per jaar. (Gevolgen van roken)
Volgens buitenlandse studies worden de kosten als gevolg van het roken geschat
op 12 à 15 % van de totale ziekteverzekeringskosten, of omgerekend 3,5 à 4,35
miljard euro in 2012. (De impact van het roken op de volksgezondheid)
Waarom roken mensen?
Vroeger wisten mensen niet dat roken ongezond was en iedereen werd door
middel van reclame geadviseerd om te gaan roken. Roken werd in verband
gebracht met gezondheid, stoerheid, klasse, schoonheid, gezelligheid… (Roken:
heel slecht voor de gezondheid, 2009)
Tegenwoordig is roken niet meer populair. Er zijn een rookverboden in
openbare gelegenheden gekomen en reclame maken voor sigaretten is uit den
boze. Daarnaast zijn er vele middelen op de markt gebracht die mensen zouden
moeten helpen met stoppen met roken. Ook bestaan er al een hele reeks aan
campagnes en interventies om mensen te sensibiliseren om te stoppen met
roken.
De nieuwe wetgeving stelt dat tabaksproducten in de toekomst enkel en alleen
naar tabak mogen smaken. Trendy smaaktoevoegingen worden verboden, net
zoals andere additieven die niet noodzakelijk zijn voor de productie van tabak,
zoals extra vitamines. Ook kleine pakjes kunnen niet meer. In een pakje moeten
er in de toekomst minstens 20 sigaretten zitten, in pakjes roltabak minstens 40
gram tabak. Ook de gezondheidswaarschuwingen op de pakjes zullen méér
ruimte in beslag nemen, namelijk 75 procent van de oppervlakte van de voor- én
achterzijde. Misleidende eigenschappen, zoals extra slanke sigaretten of
omschrijvingen zoals ‘organisch’ of ‘natuurlijk’ worden verboden. Pakjes mogen
er ook niet meer uitzien als verpakkingen van lipstick of parfum. Het weggeven
van gratis stalen, op party’s of via het internet, wordt eveneens verboden.
Het nieuwe voorstel van regelgeving vat voorgerolde sigaretten, snuiftabak en
roltabak. Het Europees parlement voegt daar wellicht nog waterpijptabak aan
toe. Cigarillo’s, sigaren en pijptabak worden niet gevat door de regels in verband
met additieven en verpakking. (Brempt, 2013)
E-sigaretten daarentegen worden dan wel weer opgenomen, hoewel sommigen
argumenteerden dat het géén tabaksproducten zijn. Er zit namelijk geen tabak in
een e-sigaret, enkel tabakssmaak (of trendy vruchtensmaakjes), nicotine en een
stof die rook ‘nabootst’. De Commissie wilde verhinderen dat e-sigaretten overal
opduiken en mensen opzadelen met een nieuwsoortige verslaving en werd
daarin gevolgd door het parlement. Het parlement wil e-sigaretten in de
toekomst behandelen als een medicijn, zoals nicotinepatches. (Brempt, 2013)
Allereerst, wordt roken direct in verband gebracht met “cool” zijn, alsof het een
statussymbool is. Hoe meer het verboden wordt, des te aantrekkelijker het
wordt, vooral voor tieners. Een andere reden waarom tieners roken is door pure
druk. Voor sommigen is het weigeren om te roken een direct verband met een
geek of nerd. Geaccepteerd worden in een populaire groep is het grootste doel
van veel tieners.
Als je wat ouder wordt, wordt de druk om een professionele carrière te beginnen
groter en uitdagender. Om van de stress af te komen, is roken de makkelijkste
oplossing. Veel rokers claimen dat roken hun helpt met denken. Ze zeggen dat
roken hun helpt met hun concentratie zodat ze deadlines kunnen halen en
projecten en rapporten op tijd voltooien. Anderen vinden dat roken en het
drinken van koffie goed samen gaan. Het hebben van een kop koffie is niet
compleet zonder een sigaret. Er zijn ook rokers die zich schuldig voelen en
proberen te stoppen met deze gewoonte. Echter om van dit gevoel af te komen,
roken ze weer een sigaret. Ook gebruiken ze het roken als beloning voor een
goede prestatie op school of op hun werk. Als ze hun doelen halen, verdienden ze
het om te roken. (Waarom roken mensen?)
In het recente verleden is het roken onder vrouwen snel toegenomen. Roken
werd vooral gewoon onder vrouwen die waren geboren na circa 1930, terwijl
het onder vrouwen uit eerdere generaties veel minder gebruikelijk was. Als
gevolg hiervan is het roken, en later ook longkankersterfte, sterk gebonden aan
generaties. Anno 2005 manifesteert dit generatieverschil zich als een hogere
sterfte onder de zeventigjarigen (geboren rond 1935) dan onder de
tachtigjarigen (geboren rond 1925). (Brug, Assema, & Lechner, 2012) We kunnen
vermoeden dat zich er in België een gelijkaardige tendens heeft voorgedaan.
Risicofactor voor ziekten en aandoeningen
Uit de voorgaande bevindingen kunnen we stellen dat roken een gedrag is dat
van invloed is op onze gezondheid. Dit wordt ook door een heel aantal studies
bevestigd, onder andere ook door Doll et. al (2005). Roken heeft dus schadelijke
gevolgen voor de gezondheid.
Roken hangt wel degelijk samen met verschillende persoonsgebonden factoren,
zoals de houding ten opzichte van roken, opvattingen en persoonlijkheid (zie
tabel 1).
Ook zijn verschillende aspecten van het roken, zoals het beginnen met roken, het
aantal sigaretten dat wordt gerookt en het (kunnen) stoppen met roken
geassocieerd met erfelijkheid. In lijn met bevindingen voor andere verslavingen
zoals alcohol en drugs, blijkt uit tweelingonderzoek dat wel of niet roken voor
ongeveer 50% erfelijk bepaald is (Pieterse & Willemsen, 2005). Hierbij speelt
verslaving aan nicotine een hoofdrol. Bij deze verslaving zijn vooral het nicotine
metabolisme en de signaaloverdracht in de hersenen van belang. (Wat zijn de
oorzaken van roken?, 2011)
Tabel 1: Factoren die samenhangen met de kans op (gaan) roken (Pieterse & Willemsen, 2005)
Factoren die kans op (gaan) roken
verkleinen
Omgevingsgebonden factoren
Niet-roken van ouders (vooral moeder)
Anti-roken houding bij ouders
(onafhankelijk van hun rookgedrag)
Opvoeding: controlerend (vooral
jongens) en tegelijk steunend (vooral
meisjes)
Betrokkenheid bij school en goede
schoolprestaties
Factoren die kans op (gaan) roken
vergroten
Omgevingsgebonden factoren
Rookgedrag van broer/zus, (beste)
vrienden en leeftijdsgenoten
Makkelijke verkrijgbaarheid van tabak
Tabaksreclame (vergroot sociale
acceptatie van roken)
Pro-rokenattitude en groepsnorm,
soms gekoppeld aan subcultuur als
gabber/hiphop
Persoonsgebonden factoren
Persoonsgebonden factoren
Actief sportleven en gezond eetpatroon Riskant, rebellerend en deviant gedrag
Anti-roken houding
Genetisch bepaalde gevoeligheid voor
de verslavende werking van nicotine
Korte termijn negatieve verwachtingen Depressieve gevoelens
(vieze smaak en geur, duur, slecht voor
conditie)
Gezondheidsopvattingen (slecht voor
Stress (bijv. door slechte
hart en longen, etc.)
schoolprestaties)
Vaardigheid om sociale druk tot roken Laag gevoel van eigenwaarde
te weerstaan en de copingstijl
Subjectieve norm (personen, die voor
Niet-beredeneerde processen
iemand belangrijk zijn, vinden dat hij
(gewoontevorming, conditionering)
niet moet roken)
bestendigen beginnend rookgedrag
Gevoeligheid voor invloed van
leeftijdsgenoten
Slechte prestaties op school of werk
Angst
Neiging tot het nemen van risico's
Verband tussen roken en gezondheid
Statistische onderzoeken wijzen uit dat roken (direct en indirect)
verantwoordelijk is voor een groot aantal sterfgevallen, en de kans op vele
ziekten vergroot. (Roken (tabak), 2013) In sigarettenrook zitten naast nicotine
meer dan vierduizend chemische stoffen, minstens zestig van die stoffen hebben
kankerverwekkende eigenschappen. Deze stoffen kunnen lichaamscellen
aanzetten tot ongecontroleerd delen waardoor een tumor of gezwel ontstaat. (De
relatie tussen roken en het ontstaan van kanker., 2011)
Nicotine is één van de stoffen die bekend staat als verantwoordelijke stof voor
het verslavingseffect. Daarnaast is ondertussen over de werking van nicotine
bekend dat ze het vrijkomen van het hormoon insuline blokkeert. Hierdoor
wordt glucose minder snel opgenomen omdat insuline immers zorgt voor de
opname van glucose in de cellen. Omdat de hersenen hierop volgend 'zien' dat er
nog voldoende glucose aanwezig is in het bloed, treedt er ook minder snel eetlust
op. Om deze reden zijn er soms mensen die graag gaan roken om gemakkelijker
slank te kunnen blijven. Bovendien is het zo, dat mensen die stoppen met roken
vaak last hebben van gewichtstoename, omdat ze de hoeveelheid eetlust die een
niet-roker heeft, niet meer gewend zijn. (Nicotine, 2013)
Er lijkt dus een biologische plausibiliteit te bestaan voor de relatie tussen roken
en gezondheid. Dit verband wordt bovendien wijdverspreid op internet en in
vele artikels en boeken bevestigd. We kunnen er dus van uit gaan dat het
verband tussen het roken en de gezondheid consistent is.
Het voorkomen van ongezond gedrag
Van een aantal ongezonde gedragingen, waaronder roken, stijgt de prevalentie in
de adolescentie. Dit is de periode van het leven dat mensen onder andere
beginnen met roken. Er is in deze levensfase dus een hoge incidentie van
ongezond gedrag. De hoogste prevalenties van ongezond gedrag komen veelal
voor bij volwassenen, bij ouderen van ongeveer 65 jaar wordt dan vaak weer een
daling gevonden van de prevalentie. Zo rookt ongeveer 27% van de volwassenen
Nederlanders van 18-54 jaar, en daalt de prevalentie van roken naar minder dan
15% onder mensen boven de 65 jaar. (Brug, Assema, & Lechner, 2012)
Er zijn meer mannelijke rokers in België (28%) dan vrouwelijke (21%). Ze zijn
ook vaker dagelijks roker (24%) dan vrouwen (18%). Er zijn ook meer
mannelijke zware rokers (10%) dan vrouwelijke (6%). Mannen beginnen ook op
jongere leeftijd op regelmatige basis te roken dan vrouwen: ze beginnen er
gemiddeld ongeveer 10 maanden vroeger aan. (Cijfers)
Rookgedrag wordt sterk bepaald door iemands sociaaleconomische status en
achtergrond. Het hangt sterk samen met een maatschappelijk kwetsbare positie,
in verschillende gradaties, en met verslaving op jonge leeftijd. De meeste rokers
beginnen als adolescent en raken verslaafd voor ze volwassen zijn. Al op jonge
leeftijd wordt duidelijk dat roken op volwassen leeftijd ‘hoort’ bij een lage(re)
status. Roken komt dus vaker voor in de laagste opleidingsniveaus. Zowel het
percentage rokers, het percentage dagelijkse rokers als het percentage zware
rokers is hoger in de laagste opleidingsniveaus dan bij personen met een hogere
opleiding. Laaggeschoolden beginnen op jongere leeftijd te roken (gemiddeld 10
maanden vroeger), roken gemiddeld 2 tot 3 sigaretten per dag meer en zijn
vaker afhankelijk van tabak dan hooggeschoolden. (Wie rookt?)
Over etnische verschillen en geografische verschillen specifiek voor België heb ik
nog geen informatie gevonden.
Determinanten van rookgedrag
Monden (2002) onderzoekt in een studie of beginnen of stoppen met roken
beïnvloed wordt door de opleiding, de ouders en de partners. Ze stelde volgende
8 hypotheses waarvan er zes weerhouden konden worden:
1. Lager opgeleide mensen een grotere kans hebben om te beginnen met
roken dan hoger opgeleide mensen.
2. Mensen met hoger opgeleide ouders hebben minder kans om met roken
te beginnen dan mensen met laagopgeleide ouders (niet bevestigde
hypothese).
3. Mensen met ouders die roken hebben een grotere kans om met roken te
beginnen dan mensen wier ouders niet roken.
4. Hoger opgeleide mensen hebben een grotere kans om te stoppen met
roken dan mensen met een lagere opleiding.
5. Mensen met een partner hebben meer kans om te stoppen met roken dan
alleenstaanden.
6. Mensen met een hoger opgeleide partner hebben een grotere kans om te
stoppen met roken dan mensen met een lager opgeleide partner (niet
bevestigde hypothese)
7. Mensen met een partner die rookt hebben een kleinere kans om te
stoppen met roken dan mensen wier partner niet rookt.
8. Mensen met een partner die gestopt is met roken hebben een grotere
kans om te stoppen met roken dan mensen wier partner nooit gerookt
heeft.
(Monden, 2002)
Verder zijn er in Tabel 1 een heel aantal determinanten omtrent roken terug te
vinden.
Dit lijkt mij nog niet volledig en genoeg overzichtelijk.
In kaart brengen van de doelgroep
De prevalentie van roken bij psychiatrische patiënten is twee tot driemaal hoger
dan in de algemene populatie. Binnen psychiatrische instellingen en diensten
wordt het aantal rokers gemiddeld op 70% geschat! Voor neurotische
stoornissen vinden we een prevalentie van 40% en tot 80% bij de psychotische
stoornissen.
Dit betekent dat er meer tabaksgerelateerde aandoeningen voorkomen bij deze
patiënten en dat er een hogere mortaliteit ten gevolge van roken geobserveerd
wordt. Eveneens bestaat er een grotere blootstelling aan omgevingsrook binnen
de psychiatrische instellingen en diensten; dit zowel voor personeel als voor
patiënten. Bovendien weten we uit de literatuur dat patiënten die roken, meer
psychiatrische symptomen vertonen dan patiënten die niet roken. Er bestaat
eveneens een belangrijke interactie tussen psychofarmaca en roken waarbij
rokers vaak een hogere dosis nodig hebben dan niet-rokers.
Rookbeleid in psychiatrische instellingen en diensten is vaak gebaseerd op
mythen die vertellen dat patiënten niet willen en kunnen stoppen met roken; dat
hun problematiek verergert na rookstop en dat de implementatie van een
optimaal rookvrije beleid onmogelijk is binnen psychiatrische instellingen en
diensten. Nicotineafhankelijkheid wordt er vaak stiefmoederlijk behandeld.
Dit is onterecht, want psychiatrische patiënten zijn wel gemotiveerd om te
stoppen met roken. De rookstopratio ligt er weliswaar lager dan in de algemene
populatie. Desalniettemin slaagt 1/3 erin om effectief te stoppen. Psychiatrische
symptomen hoeven daarbij niet noodzakelijk toe te nemen. Ervaringen op het
werkveld tonen aan dat een rookvrij beleid wel degelijk mogelijk is binnen
psychiatrie! (Probleemstelling)
Etniciteit
De incidentie van longkanker is onder vrijwel alle niet-westerse groepen laag,
maar zij neemt geleidelijk toe.
Etniciteit hangt sterk samen met SEP; mensen van allochtone afkomst hebben
veel vaker een lagere opleiding, beroepspositie en inkomen. Het is daarom
belangrijk op te merken dat voor veel aandoeningen de situatie onder allochtone
groepen niet veel verschilt van die onder autochtone Belgen met vergelijkbare
SEP. (Brug, J., van Assema, P., Lechner, L., 2012)
Geografische verschillen
Vaak worden de grootste verschillen gevonden tussen buurten binnen dezelfde
stad. Deze verschillen kunnen in de regel worden teruggevoerd op het verschil in
sociaaleconomische kenmerken van de bewoners. (rijke versus kansarme
buurten)
(Brug, J., van Assema, P., Lechner, L., 2012)
Doelgroep in kaart brengen
De prevalentie van roken bij psychiatrische patiënten is twee tot driemaal hoger
dan in de algemene populatie. Binnen psychiatrische instellingen en diensten
wordt het aantal rokers gemiddeld op 70% geschat! Voor neurotische
stoornissen vinden we een prevalentie van 40% en tot 80% bij de psychotische
stoornissen.
Dit betekent dat er meer tabaksgerelateerde aandoeningen voorkomen bij deze
patiënten en dat er een hogere mortaliteit ten gevolge van roken geobserveerd
wordt. Eveneens bestaat er een grotere blootstelling aan omgevingsrook binnen
de psychiatrische instellingen en diensten; dit zowel voor personeel als voor
patiënten. Bovendien weten we uit de literatuur dat patiënten die roken, meer
psychiatrische symptomen vertonen dan patiënten die niet roken. Er bestaat
eveneens een belangrijke interactie tussen psychofarmaca en roken waarbij
rokers vaak een hogere dosis nodig hebben dan niet-rokers. (VRGT)
Taak 1.3 kijk wat er mogelijk is in de doelgroep
Rookbeleid in psychiatrische instellingen en diensten is vaak gebaseerd op
mythen die vertellen dat patiënten niet willen en kunnen stoppen met roken; dat
hun problematiek verergert na rookstop en dat de implementatie van een
optimaal rookvrije beleid onmogelijk is binnen psychiatrische instellingen en
diensten. Nicotineafhankelijkheid wordt er vaak stiefmoederlijk behandeld.
Dit is onterecht, want psychiatrische patiënten zijn wel gemotiveerd om te
stoppen met roken. De rookstopratio ligt er weliswaar lager dan in de algemene
populatie. Desalniettemin slaagt 1/3 erin om effectief te stoppen. Psychiatrische
symptomen hoeven daarbij niet noodzakelijk toe te nemen. Ervaringen op het
werkveld tonen aan dat een rookvrij beleid wel degelijk mogelijk is binnen
psychiatrie! (VRGT)
Taak 1.4 formuleer doelen betreffende gezondheid en kwaliteit van leven
Doelen kunnen best SMART geformuleerd worden.
Bibliografie
Waarom stoppen met roken? (2012, 05 30). Opgeroepen op 10 31, 2013, van
Gezondheid.be:
http://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art&art_id=11354
Waarom roken mensen? (sd). Opgeroepen op 10 31, 2013, van Roken en
gezondheid: http://www.rokenengezondheid.com/waarom-roken-mensen/
Wat zijn de oorzaken van roken? (2011, 07 12). Opgeroepen op 11 24, 2013, van
Nationaal Kompas Volksgezondheid:
http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/leefstijl/roken/w
at-zijn-de-mogelijke-oorzaken-van-roken/
Wat doet roken met uw lichaam? (2011, 01 23). Opgeroepen op 10 31, 2013, van
Mens en Gezondheid: http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/verslaving/66885wat-doet-roken-met-uw-lichaam.html
Weinig aandacht voor lichamelijke gezondheid psychiatrische patiënten. (2013, 10
18). Opgeroepen op 10 31, 2013, van Nationale Zorggids:
http://www.nationalezorggids.nl/ggz/nieuws/18046-weinig-aandacht-voorlichamelijke-gezondheid-psychiatrischepatienten.html?utm_source=twitterfeed&utm_medium=twitter
Brug, J., Assema, P. v., & Lechner, L. (2012). Gezondheidsvoorlichting en
gedragsverandering. Assen: Van Gorcum.
Brempt, K. V. (2013, 10 04). Nieuwe europese tabakswetgeving richt zich
voornamelijk op jongeren. Opgeroepen op 10 31, 2013, van Kathleen Van Brempt:
http://kathleenvanbrempt.be/home/in_de_kijker/nieuwe_europese_tabakswetg
eving_richt_zich_voornamelijk_op_jongeren
European Commission. (2004). Tobacco or Health in the European Union.
Luxembourg: European Communities.
EHLEIS. (2012). Gezonde levensverwachting in BelgiË. Brussel: EHEMU Nationaal
Rapport.
De impact van het roken op de volksgezondheid. (sd). Opgeroepen op 10 31, 2013,
van Stichting tegen Kanker: http://www.kanker.be/de-impact-van-het-rokenop-de-volksgezondheid
De relatie tussen roken en het ontstaan van kanker. (2011, 10 24). Opgeroepen op
11 24, 2013, van Mens en gezondheid: http://mens-engezondheid.infonu.nl/aandoeningen/85413-de-relatie-tussen-roken-en-hetontstaan-van-kanker.html#roken-en-de-schadelijkheid-voor-de-gezondheid
Doll, R., Peto, R., Boreham, J., & Sutherland, I. Mortality from cancer in relation tot
smoking: 50 years observations on British doctors. British journal of Cancer , 92,
426-429.
Gevolgen van roken. (sd). Opgeroepen op 10 31, 2013, van Vlaamse Liga tegen
Kanker: http://www.tegenkanker.be/content/gevolgen#economie
Hoeymans, N., & Baal, P. v. (2010, 03 22). Ziektelast in DALY's: Wat is de bijdrage
van risicofactoren? Volksgezondheid Toekomst Herkenning, Nationaal Kompas
Volksgezondheid .
Pieterse, M., & Willemsen, M. (2005). Ontstaan en voorkomen van rookgedrag bij
jongeren. In K. e. al. Utrecht: Lemmens.
Steenhaut, S. (2013). Interventieontwikkeling voor de klinische sector. Kortrijk:
Campus Kortrijk.
Sterfte door roken (tabaksgerelateerde sterfte). (2012, 10 04). Opgeroepen op 10
31, 2013, van Vlaams Agentschap Zorg & Gezondheid: http://www.zorg-engezondheid.be/Cijfers/Sterftecijfers/Algemene-sterftecijfers/Sterfte-doorroken-(tabaksgerelateerde-sterfte)/
Roken (tabak). (2013, 11 19). Opgeroepen op 11 24, 2013, van Wikipedia:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Roken_(tabak)
Roken: heel slecht voor de gezondheid. (2009, 06 19). Opgeroepen op 10 31, 2013,
van Mens en gezondheid: http://mens-engezondheid.infonu.nl/verslaving/37120-roken-heel-slecht-voor-degezondheid.html
Download