KLas 1 Module 8: gezondheid. Gezondheid: Welzijn = lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn. Infectieziekten komen door een bacterie, virus of een schimmel. Een leefstijl ziekte komt doordat je ongezond leeft ( roken, weinig bewegen, slecht en te veel of te weinig eten) Ouderdomsziekten: diabetes, slijtage aan gewrichten en spieren, botontkalking etc. Sommige mensen hebben last van een allergie: Dan maakt je lichaam antistoffen tegen een (ongevaarlijk) allergeen. Stoornissen zijn aangeboren als ze vanaf de geboorte er zijn, een verworven stoornis krijg je later in je leven. (bv een spraakgebrek door een verlamming na een ongeluk) Bescherming tegen ziekten: Preventie = het voorkomen van ziekten door het rijksvaccinatieprogramma met de BMR-prik en de DKTP-prik. (welke ziekten zijn dat??) De afweer van het lichaam: 1ste lijn = je huid, slijmvliezen, de zuurgraad van je huid (pH) 2de lijn = het immuunsysteem; de witte bloedcellen herkennen antigenen op een ziekteverwekker en maken daar antistoffen tegen. immuniteit : natuurlijke immuniteit, kunstmatige immuniteit. Infectie lichaamsvreemde cellen veroorzaken een infectie, het immuunsysteem doodt de ziekteverwekkers, wittebloedcellen gaan daardoor ook dood: pus/etter is een mengsel van dode ziekteverwekkers en dode witte bloedcellen. Van een tekenbeet kun je een bacterie oplopen die de ziekte van lyme veroorzaakt. De legionella bacterie veroorzaakt ‘veteranenziekte’ Bloed: Oefen op de website: Kinderziekten: Leefstijlziekten: risicofactoren vergroten de kans op een leefstijlziekte. Bij roken wordt het ontstaan longkanker, maagkanker, keel- en tongkanker gestimuleerd. Bij alcohol ontstaat op de korte termijn: vermindering van het reactievermogen, een kater of een black-out. De leefstijlziekten zijn hersenbeschadiging, en levercirrose. Bij RSI: is een blessure door het aanspannen van steeds dezelfde spieren, in een verkeerde lichaamshouding en te weinig afwisseling van bewegingen. Roken: Nicotine stimuleert dopamine aanmaak, daardoor voel je je rustig, ontspannen. koolstof-mono-oxide: neemt zuurstof weg uit het bloed; daardoor kun je wat duizelig worden maar vooral een beetje sloom (lui) Door roken wordt je immuunsysteem in je longen actief: er wordt meer slijm gemaakt om de teer uit de longen te werken (dat lukt niet, teer plakt heel erg) en krijgen mensen een rokershoest. Als je langer rookt raak je verslaafd, je kunt dan stoppen maar dat is lastig door ontwenningsverschijnselen. Als iemand in je omgeving rookt en je ademd hun rook in noemen we dat: passief roken. (mee-roken) Alcohol: Aangeschoten; zelfvertrouwen, ontspannen, je voelt je vrijer. Dronken: praten wordt luid, lallen, sloom praten door verlamde tong (slechte articulatie), ongecoordineerde bewegingen. Als mensen dronken zijn en toch verder drinken ontstaat een alcoholvergiftiging gevolgen hiervan zijn: flauw vallen, in coma raken, overlijden. Binge-drinken is grote hoeveelheden drank innemen; dat heeft vaak ernstige gevolgen: jongeren worden snel dronken, raken verslaafd, lopen hersenbeschadiging op of raken in coma/overlijden.