Tijdvak 4 Tijd van steden en staten (1000-1500) / Hoge en Late Middeleeuwen 13: DE OPKOMST VAN HANDEL EN AMBACHT DIE DE BASIS LEGDE VOOR HET HERLEVEN VAN EEN AGRARISCH -URBANE SAMENLEVING Pas sinds de 11de en 12de eeuw kwam de handel weer op gang: - kooplieden gingen zich verenigen in gilde - sommige hoge edellieden en vorsten zagen het belang in van steden en verleenden de kooplieden steun - in Europa kwam dit als eerste in Italië, door de gunstige ligging Voorbeeld van samenwerken tussen kooplieden van verschillende steden: De Hanze. Door de groei van invloed van de kooplieden, kregen ze het bestuur in de steden in handen en werd het een verbond van steden. De Hanze werd oppermachtig in Noord-Europa door hun samenwerking. Handel werkgelegenheidsteden groeienmensen vertrekken naar de stad Horigen vertrokken naar de stad om na 1 jaar en 1 dag daar geleefd te hebben, vrij te kunnen zijn: Stadslucht maakt vrijambachten herleefden agrarisch-urbane samenleving ontstaat. Ambachtslieden als voornaamste bevolkingsgroep. Toen in de grote steden de handelaars overgingen op het op grote schaal produceren, nam het aantal arbeiders toe. De grootste tak van de nijverheid was de textiel. 14: DE OPKOMST VAN DE STEDELIJKE BURGERIJ EN DE TOENEMENDE ZELFSTANDIGHEID VAN STEDEN . Door de vele verplichtingen aan de grootgrondbezitters, was het moeilijk om de herendiensten te combineren met het drijven van handel. Door het vragen van stadsrechten, wilden stedelingen zich losmaken uit het feodale systeem, in ruil voor belastingen aan de dan erkende landheer. Stadrechten: geen verplichtingen meer tegenover de grootgrondbezitter zelf bestuur en rechtspraak mogen regelen zelf mogen bepalen wie stadsburger is en wie niet Steden buitten de erfopvolgingskwesties uit. Wanneer het onduidelijk was wie de opvolger was, konden steden dat uitbuiten door één van de kandidaat-opvolgers te steunen in ruil voor meer zelfstandigheid en invloed in het landelijk bestuur. Alleen mensen in gilden mochten hun beroep uitoefenen. Ze hoefden dus niet meer bang te zijn voor concurrentie. Gilden moesten zich aan regelementen houden: een gildenbrief. Hierin stonden verschillende arbeidsvoorwaarden etc. Door deze bepalingen was er geen onderlinge concurrentie en hadden ze ongeveer een gelijk inkomen. Er had zich een arbeidsdeling voltrokken in de late Middeleeuwen het platteland produceerde voedsel en grondstoffen. De stad produceerde nijverheidsproducten. Beiden betaalden belasting en in ruil daarvoor zorgden adel en geestelijkheid voor onderwijs, bestuur, rechtspraak en verdediging. Toen steden zich niet meer op hun eigen land focuste, maar op andere steden, kwam platteland op de tweede plaats te staan. Arbeiders leefden ondanks de welvaart, in armoedige omstandigheden. Toen de werkeloosheid toenam, braken er grote opstanden uit, in sommige steden kregen de arbeiders zelfs de macht, maar ze hadden weinig bestuurservaring. De bovenlaag wist vaak de arbeiders op bloedige wijze te onderdrukken. 15: HET CONFLICT IN DE CHRISTELIJKE WERELD OVER DE VRAAG OF DE WERELDLIJKE DAN WEL DE GEESTELIJKE MACHT HET PRIMAAT BEHOORDE TE HEBBEN . Ketterijen zijn meningen die de leiders van de kerk hebben verboden. De Kerk verbood uitingen van de kritische gedachten en vervolgde de aanhangers. Twee nieuwe kloosterorden hadden een belangrijk aandeel in de bestrijding van ketterijen: Dominicanen en de Franciscanen. Veel Dominicanen kregen in de 13de eeuw een aandeel in speciale gerechtshoven die door de pausen waren ingesteld. Het berechten van ketters hadden ze als doel: rechtbanken van inquisitie. Keizer Theodosius maakte het christendom tot staatsgodsdienst. Keizers benoemden voortaan de bisschoppen in de grote steden en de abten van de grote steden. Na de ondergang van het West-Romeinse rijk beschouwden de Frankische vorsten de christelijke kerk als staatskerk. Karel de Grote voelde zich opvolger van de West-Romeinse keizers en liet zich door de paus tot keizer kronen. Investituurstrijd: Gregorius VII verbood het benoemen van kerkelijke functionarissen door vorsten Machtige vorst Hendrik IV van het Duitse rijk Hendrik IV zorgde ervoor dat ‘zijn’ bisschoppen Gregorius VII niet meer als paus herkennen. Gregorius VII doet Hendrik IV in de ban. de leenmannen van de koning moeten kiezen tussen koning en de paus. kozen voor de paus Hendrik IV vraagt aan paus om vergeving. ban werd opgeheven. Hendrik bleef bisschoppen en ambten benoemen. Hendrik IV opnieuw in de ban Hendrik IV’s bisschoppen kozen een ‘tegenpaus’ met deze paus trok hij naar Rome en Gregorius werd uit Rome verdreven Hendrik werd tot keizer gekroond door de paus. opvolger Hendrik IV, Hendrik V, erkende het gezag van de kerk, maar vorsten bleven invloed uitoefenen. Paus ziet in dat hij niet genoeg macht heeft om de vorsten af te zetten. Gedeeltelijke scheiding tussen Kerk en staat. 16: DE EXPANSIE VAN DE CHRISTELIJKE WERELD NAAR BUITEN TOE, ONDER ANDERE IN DE VORM VAN DE KRUISTOCHTEN Zie paragraaf 8 kenmerkend aspect 10 17: HET BEGIN VAN STAATSVORMING EN CENTRALISATIE. De wijzigingen van de staatgrenzen hebben veel te maken met nationalisme. Voorwaarden voor dit gevoel van saamhorigheid: - besef over gemeenschappelijke ervaringen - besef over gemeenschappelijke belangen Dit betekent niet dat men ook samen een staat wilde vormen. Nationale gevoelens kunnen naar voren komen in tijde van oorlog. Hand in hand met staatsvorming is centralisatie, het samentrekken van het bestuur naar een centrum. Voorbeeld: De Normandische Willem de Veroveraar in Engeland - hij gaf een groot deel van zijn grond in leen aan ridders en soldaten (niet al te groot, dat zal concurrentie opleveren) - Hij deelde het land op in graafschappen, geleidt door de sherrif - Hij stuurde ambtenaren naar alle steden en dorpen in Engeland,, die telden hoeveel grond men bezat en het aantal inwoners, wat de bakermat werd voor het opleggen van belastingen Toch kregen adel, geestelijkheid en burgerij meer invloed en de Engelse koning Jan zonder Land werd in 1215 gedwongen de Magna Charta te ondertekenen: - De koning kon geen belastingen opleggen zonder toestemming Het Hogerhuis ontstond waarin de koning en hoge adel zitting hadden en konden overleggen. Ook de lagere adel en burgerij overlegden in het Lagerhuis over voorstellen. Samen heten ze het parlement. De Franse koning Filips Augustus wist de Engelsen te verdrijven en het tegenwoordige Frankrijk te overheersen. De koningen braken met hun leenmannen en hoge edelen en zochten steun bij de steden. Zij vestigden hun gezag door ambtenaren aan te stellen. Geregeerd vanuit het Louvre. De nationale gevoelens werden nogmaals aangewakkerd tijdens de Honderdjarige Oorlog (1337-1453) tussen FR en GB. 18: HET BEGIN VAN DE EUROPESE OVERZEESE EXPANSIE PARAGRAAF 1 De meeste Europeanen wisten in de Late Middeleeuwen niets van de reizen van Willem van Rubroek en Marco Polo af en ze bleven vasthangen aan hun wereldbeeld waarbij de aarde plat was en bestond uit Europa en het Middellandse Zeegebied en in het midden was het heilige land met Jeruzalem als hoofdstad. In de 15de-16de eeuw gingen Portugezen opzoek naar Azië omdat: - Ze zochten bondgenoten tegen de moslims - Ze twijfelden aan het wereldbeeld - Ze zochten een andere zeeweg naar Azië zodat ze geen specerijen en zijde van de moslims moesten kopen. In 1488 bereikten de Portugezen het zuidelijkste punt van Afrika: Kaap de Goede Hoop. In 1498 bereikte Vasco da Gama India en zo ontdekten ze de zeeweg. In 1519-1521 voer de Portugees Magelhaen om het zuidelijkste punt van Amerika naar het westen. Zo bereikte hij ook India. De Portugezen stichten factorijen, een handelspost bestaande uit een fort, haven, pakhuizen en woningen. er werd handel gedreven met de inheemse bevolking. Schepen die langskwamen konden daar water en voedsel aan boord nemen. Spanjaarden en Portugezen vestigen een koloniaal rijk in Amerika In 1492 krijgt Columbus een opdracht van de Spaanse koning en koningin om via het westen Azië te bereiken. Pas later, na Magelhaen, bleek dat hij niet Indië had bereikt maar een nieuw werelddeel. De Spanjaarden veroverden het Caribisch gebied, Mexico, Peru, Bolivia en Chili. De Portugezen namen Brazilië in bezit. Veel Indianen en Afrikanen slachtoffer van de Europese expansie overzee Voor arbeidskrachten voor plantages werden slaven uit Afrika gehaald. De Europese expansie wordt in de opvolgende eeuwen voortgezet, met enige afwisseling van invloed op Azië(Portugezen, Hollanders, Fransen, Engelsen). 19: HET VERANDERENDE MENS -EN WERELDBEELD VAN DE RENAISSANCE EN HET BEGIN VAN EEN NIEUWE WETENSCHAPPELIJKE BELANGSTELLING PARAGRAAF 4 Veranderingen in wetenschappen sinds de renaissance. Vanaf de Renaissance kwamen er steeds meer onderzoekers die niet geestelijk waren En dus kwamen er meer onderwerpen die niet me godsdienst te maken hadden. Het gevolg was een groot aantal uitvindingen: de wetenschappelijke revolutie. 1. een nieuwe manier van onderzoeken, observeren experimenteren en redeneren. 2. door uitvindingen werd er een grote verandering in het leven van mensen gebracht. ( woorden uit gehangen in de medische zorg en nieuwe energiebronnen als gas, magnetisme stroom en elektriciteit) 3. Met geweld gepaard verzet van de Kerk en de overheid en bevolkingsgroepen Wetenschappers wilden volgens de empirische waarneming werken, onderzoek baseren op waarneming, ervaring en experiment. Dit systematische experimenteren was iets nieuws in de Renaissance. Andreas Vesalius legde met zijn werk “Over de bouw van het menselijk lichaam” de basis voor de moderne westerse geneeskunde en zal steunen op de anatomische ontleding van het menselijk lichaam. Onderzoekers ondervinden veel tegenstand in de 16de eeuw… …door de Kerk. Twee belangrijke slachtoffers van de kerkelijke tegenstand zijn Bruno en Galilei. Giordano Bruno, een Italiaanse geleerde, sloot zich aan (1563) bij de dominicanen aan en werd in 1572 tot priester ingewijd. Hij vluchtte in 1576 wegens angst voor vervolging van ketterij en in Londen schreef hij belangrijke boeken en toonde hij zich aanhanger van Corpernicus. Een Venitiaanse edelman verried hem en in 1600 werd hij na 4 jaar opsluiting terechtgesteld omdat hij zijn filosofische ideeën niet wilde herroepen. Galileo Galilei bewees dat Corpernicus gelijk had en kreeg (toen hij zijn opvattingen introk en beloofde er niet meer over te praten) een lichte straf: levenslang huisarrest. In de 20ste eeuw werd Galileo in ere hersteld door de Kerk. Na de 16de eeuw werd het klimaat gunstiger voor de wetenschappers. Isaac Newton werd door de Engelse koningin verheven in de adelstand en kreeg een standbeeld. Hij zette de leer van de zwaarte kracht op. Van Leeuwenhoek ontdekte met microscopen dat er micro-organismen in water zitten. Dit was een belangrijke ontdekking voor de gezondheid van de mens. Hij werd in 1680 lid van de Royal Society. (een beroemde vereniging van geleerden in Engeland). Met al deze ontdekkingen kreeg Europa een voorsprong op de rest van de wereld. Ook zonder uitvindingen als vuurwapens, stoomschepen en spoorwegen, hadden Europeanen de wereld niet enkele eeuwen kunnen overheersen. Het heelal wordt beter in kaart gebracht. Door ontdekkingsreizen: - kwamen er betere kaarten - kwam er een beter zicht op het heelal (Corpernicus 1543) # Met behulp van berekeningen van Ptolemaeus en… # … met behulp van zijn eigen waarnemingen kwam hij tot de volgende overtuigingen: De zon is een vaste ster, omringd door planeten die rond haar wentelen en waarvan zijn het middelpunt en de fakkel vormt Er zijn secundaire planeten die om hoofdplaneten draaien en de hoofdplateten draaien samen met de secundaire om de zon. De aarde is een hoofdplaneet Bewegingen van sterren is een illusie veroorzaakt door de werkelijke beweging van de aarde en de schommelingen van haar as. Dit alles was erg in strijd met de bijbel. In 1616 werd het boek verboden door de katholieke Kerk en in 1835 werd het verbod opgeheven. PARAGRAAF 3 De Italiaanse stadstaten van de 14de eeuw boden genoeg vrijheid aan individuen om nieuwe vindingen, nieuwe denkvormen te ontwikkelen. En dat gebeurde, de humanisten, vernieuwers(filologen, bewonderaars, onderzoekers) wilden dingen veranderen en namen veel over van de Grieken en Romeinen. In Italië was er veel overgebleven van deze cultuur en ook door contact met de Arabieren werd de G-R literatuur in Italië bekend. De verandering heet de Renaissance. Veranderend mensbeeld In de Renaissance gingen de mensen zichzelf zien als nieuwe scheppers. Zij vonden: 1. De mens hoeft zichzelf niet op de achtergrond te plaatsen 2. Ieder mens is belangrijk en leefde voor zichzelf en niet voor een of andere groep. 3. Het leven op aarde is geen voorbereiding op het leven na de dood, van het leven op aarde moet worden genomen. 4. Talenten en mogelijkheden van individuen moeten niet door dwang, dogma’s of ander gezag worden beperkt De ideale mens werd de uomo univerale: de mens die zich ontplooide op een zo breed mogelijk vlak. 20: DE HERNIEUWENDE ORIËNTATIE OP HET ERFGOED VAN DE KLASSIEKE OUDHEID De Griekse-Romeinse invloed blijft, maar in verschillende vormen. Middeleeuwen: Renaissance: Barok: Kunst ging over Nog steeds godsdienst Elementen uit de godsdienstige belangrijk, maar er renaissance, zoals onderwerpen, kwamen ook andere invloeden in de anatomie of opdrachtgevers zoals bouwstijl. Overdadige diepte was niet adel, anatomie en bouwstijl en inrichting belangrijk en het perspectief en natuur om de macht en werk werd niet kregen meer aandacht. grootheid van de Kerk ondertekend Kunstenaars kregen een tot uiting te brengen eigen stijl en (zelfde geld voor ondertekenden hun vorsten) werk Classicisme: Tweede helft van de 18de eeuw. Proberen de Grieken en Romeinen te overtreffen door rationeel te werk te gaan. Ze bewonderden harmonie en ze gebruikten wiskunde om ideale verhoudingen te bereiken. 21: DE PROTESTANTSE REFORMATIE DIE SPLITSING VAN DE CHRISTELIJKE KERK IN WESTEUROPA TOT GEVOLG HAD . PARAGRAAF 2 Groeiende kritiek op de Kerk rond 1500 Door de boekdrukkunst in de 15de eeuw werden boeken betaalbaar. Het aantal analfabeten was in die tijd afgenomen. Zo konden mensen op hun eigen manier de Bijbel interpreteren. Daardoor kwam er kritiek op de Rooms-Katholieke Kerk en ontstond de protestantse Kerk. Tot de stichters van de protestantse Kerk behoorden Luther en Calvijn. Zij zijn hervormers en hun beweging wordt de Hervorming/Reformatie genoemd. De aanhangers heten protestanten. Sommigen(zoals Erasmus) wilden enkel misbruiken zoals aflaathandel afschaffen. De aflatenhandel als voorbeeld van verwording Om naleving van kerkelijke normen te garanderen, leerden ze dat je gestraft werd voor je zonden in het hiernamaals. Maar er was ook aflaathandel, het afkopen van je zonden en dus een betaling voor Gods vergeving. Luther protesteert(1483-1546) Katholieken moesten de bijbel meer gaan lezen. Luther vertaalde de bijbel naar het Duits en ijverde voor meer onderwijs, zodat mensen leerden lezen. Ieder mens moest persoonlijk contact krijgen met God. Katholieke geestelijken waren volgens Luther te belangrijk geworden. Alleen god moest worden vereerd. tegen pausschap, celibaat, veel sacramenten, heiligenverering, kloosterorder: het stond allemaal niet in de bijbel. Hervorming: protestanten scheiden zich van de katholieke Kerk af Luther werd in de ban gedaan, de Rooms-katholieke Kerk vond het idee om te veranderen maar niets. Luther kreeg hulp van Duitse vorsten, zij waren machtiger dan de Duitse keizer(die wilde dat iedereen Rooms-katholiek bleef). Redenen van de vorsten om protestants te worden: - vorsten werden het hoofd van de kerk - vorsten konden bezittingen van kloosters overnemen en kloosters sluiten. - onderdanen moesten bij het lutheranisme altijd de vorst gehoorzamen, ook als hij zich slecht gedroeg. In 1524-1525 was er een boerenopstand, ze wilden meer vrijheid, dat stond volgens hun in de bijbel. Luther koos de kant van de vorsen en schreef dat de opstandige boeren als dolle honden moesten worden neergeschoten(!). Johannes Calvijn stichtte ook een eigen Kerk, de calvinistische kerk. Verschil tussen calvinisme en lutheranisme: 1. L: vorst aan het hoofd van de kerk C: iedere gemeente bestuurt zichzelf door een raad van gekozen ouderlingen. 2. L: vorst altijd gehoorzamen C: verzet tegen de vorst mag, als deze handelt tegen Gods gebod. 3. L: geen predestinatie C: verkondigd predestinatie: voorbestemd of je in de hemel komt De anglicaanse Kerk werd opgericht door Hendrik VIII omdat hij niet mocht scheiden van zijn vrouw. Veel bleef hetzelfde als de Rooms-katholieke kerk, maar in 1563 werd het celibaat, de katholieke mis en Latijn als kerktaal afgeschaft en kloosters werden opgeheven. Hendrik benoemde bisschoppen en kreeg steun van grootgrondbezittende adel. De reactie van de katholieke Kerk: de Contra-Reformatie. Godsdienstoorlogen, overlijden van twee pausen, de pest, vergaderen. extra maatregelen: 1. een lijst met verboden boeken: de Index 2. verbod voor priesters andere inkomsten dan de Kerk verstrekte 3. Verbieden van verhandelen van kerkelijke ambten en aflaten. 4. aanvaarding van oud Latijnse, later gezuiverd van fouten en toevoegingen, vertaling van de Bijbel. 5. de leer op schrift gesteld in een leerboek: de catechismus 6. verplichting van een gedegen opleiding en het celibaat voor priesters 7. Verplichting voor priester tot een vaste woon- en verblijfplaats Uitvoering: nieuwe orde der Jezuieten. De orde was met militaire discipline onder leiding van een generaal georganiseerd en heeft met grote voortvarendheid door missie, onderwijs en rechtspraak de kerkelijke orde hersteld. Recht: in de kerkelijke rechtbanken( de inquisitie). Opsporen, vervolgen en veroordelen van ketters binnen en buiten de Kerk. Waar de inquisitie kwam, vlamden brandstapels op. Pas vanaf de Franse Revolutie komt er godsdienstvrijheid in West-Europa Er is nu een scheiding tussen Kerk en staat, een idee uit de 18de eeuw. In de grondwet werd dit idee, als gevolg van de Franse revolutie, vastgelegd. 22: HET CONFLICT IN DE NEDERLANDEN DAT RESULTEERDE IN DE STICHTING VAN EEN NEDERLANDSE STAAT zie HISTORISCHE CONTEXT HOOFDSTUK 1