© Copyright 2011 Uitgeverij Lambo bv Arnhem Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisch gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, digitaal door fotokopieën of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Kerk in de middeleeuwen, samenvatting 1. Middeleeuwse beschaving De cultuur in de Middeleeuwen is in alle opzichten doortrokken van het christelijk geloof. De kerk bepaalt het leven van de middeleeuwer. De mensen leefden in angst en onzekerheid. De enige plaats waar men enigszins veilig was, was binnen de muren van een kasteel of stad. Ook werd Europa regelmatig geteisterd door hongersnoden en ziektes als de pest. Ziektes werden gezien als straf van God. De maatschappij kende binnen het feodale stelsel drie standen: geestelijkheid, adel en boeren. De adel had tot taak de geestelijkheid en de boeren te beschermen e In de 11 eeuw kwam er een eind aan wat de periode ‘donkere Middeleeuwen’ genoemd wordt. Verschillende uitvindingen zorgden voor een grote landbouwproductie, waardoor er overschotten ontstonden. Door overschotten was er voldoende voedsel en groeide de bevolking. De overschotten en de kruistochten zorgden ook voor een toename van handel en welvaart, en een hernieuwde bloei van de steden. 2. Invloed van de Kerk In Europa waren drie grote religies te onderscheiden, te weten het jodendom, de islam en het christendom. In het Westen regeerde het christendom. Onderwijs en scholing waren in handen van de Kerk. Omdat de burgers en boeren ongeletterd waren werd de christelijke leer uitgelegd d.m.v. beeldhouwwerk, muurschilderingen en passie‐ en mysteriespelen in de kerken. In opdracht van de Kerk werden kostbare kunstvoorwerpen gemaakt ten behoeve van de liturgie. In de beeldende kunst werden thema’s over het leven van Christus populair. De Kerk had een soort haat‐liefdeverhouding met dans. Dans werd beschouwd als een duivels instrument. Vanuit de kerken ontwikkelde zich het gregoriaans en de meerstemmigheid. 3. Reizen De gelovigen trokken naar plaatsen waar hun heiligen lagen begraven, zoals Santiago in Spanje, Rome en Jeruzalem, of waar men andere relikwieën van de heiligen kon vereren, die bewaard werden in kostbare schrijnen. De legendes over de gestorven heiligen werden vaak aangedikt. Om Palestina te bevrijden riep de Kerk op tot kruistochten. Deze kruistochten leverden handelscontacten op en waren voor de Italiaanse havenplaatsen heel profijtelijk. De moslims, maar ook de joden en andere ‘niet‐ gelovigen’ kregen het zwaar te verduren. De contacten met andere culturen leverden met reisverhalen, muziek van pelgrims (Carmina Burana) en exotische dansen (moreske) een bijdrage aan de verrijking van de westerse cultuur. 4. Vermaak De kerkdiensten werden verlevendigd met toneelscènes uit de Bijbel, die ook tot doel hadden de kerkelijke leer te verkondigen. Toen het toneel te werelds werd, werd het uit de Kerk verbannen. Het wereldlijke toneel – mysteriespelen, mirakelspelen en moraliteiten – hield een religieuze inhoud. Het volk en de adel vermaakte zich met volksdansen. Aan het hof werden de ‘danses basses’ populair, die vanwege hun langzame tempo een grote controle vereisten. 5. Kloosters In de steden waren kloosterorden actief. Kloosters waren plaatsen van rust en gebed. Monniken hadden de gelofte van armoede afgelegd. Vanwege de gelofte om armoedig te leven, verwierven de kloosters door overschotten enorme rijkdommen, die gebruikt werden ter ere van de liturgie, kerkgebouwen en een luxe leven van de voorname geestelijken. Met name de benedictijner orde van Cluny verwierf grote rijkdommen en had grote invloed. De monnik Bernardus van Clairvaux protesteerde tegen deze rijkdom en wilde terug naar soberheid. De manier om muziek te noteren en zo toegankelijker te maken, werd uitgevonden. 6. De stad Op de kruispunten van handelswegen groeiden steden, die een steeds machtiger positie innamen en onafhankelijker werden, waardoor haar burgers meer zeggenschap kreeg. De steeds sterkere steden maakten een eind aan de feodale verhoudingen. Binnen de steden werden de arbeidsverhoudingen en opleidingen bepaald door de gilden. Vanwege de stromen pelgrims werden er op de routes bedevaartskerken gebouwd om de gelovigen te kunnen ontvangen. In West‐Europa was met name Vlaanderen een centrum van handel en nijverheid. In Brugge is veel van de middeleeuwse stad bewaard gebleven. 7. Wetenschap en techniek In de Hoge Middeleeuwen werden veel wetenschappelijke zaken, waarvan men het bestaan niet meer kende, via de Arabieren in West‐Europa geïntroduceerd. Het technische beschavingspijl van de Arabieren stond op een hoger niveau dan in het westen omdat de Kerk elke ontwikkeling tegenhield die niet strookte met de leer van de Bijbel. De economische welvaart laat zich ook zien in de bouw van steeds grotere kathedralen, waarin de steden met elkaar concurreerden. De bouw wordt gefinancierd door de burgers. De opvatting ‘God is Licht’ van de Franse Abt Suger slaat aan en heeft bouwkundige consequenties: hoge constructies van spitsbogen en wanden met grote gebrandschilderde ramen zorgen voor de toetreding van het goddelijk Licht. Op muzikaal gebied deed zich een vergelijkbare ontwikkeling voor. De leer van de harmonie werd gezien als een vorm van goddelijke schoonheid.