5. Aandachtspunten

advertisement
BELASTINGKREDIET
VOOR ONDERZOEK EN ONTWIKKELING
Een belastingkrediet is een bedrag dat –net als voorafbetalingen en voorheffing- kan
verrekend worden met te betalen vennootschapsbelasting. Tot en met aanslagjaar 2006
bestond er een belastingkrediet voor vennootschappen die hun kapitaal verhoogden door
inbreng in speciën. Vanaf aanslagjaar 2007 verdwijnt dit belastingkrediet als
compenserende maatregel voor de invoering van de aftrek voor risicokapitaal.
Er is evenwel een nieuw belastingkrediet: het belastingkrediet voor onderzoek en
ontwikkeling.
1. Korte omschrijving
Er bestaat al een fiscale stimulus voor vennootschappen die milieuvriendelijke
investeringen uitvoeren voor onderzoek en ontwikkeling.
Zij kunnen immers genieten van:
- ofwel een eenmalige verhoogde investeringsaftrek van 13,5 % op de
aanschaffingswaarde
- ofwel een gespreide verhoogde investeringsaftrek van 20,5% op de jaarlijkse
afschrijving.
Ook voor investeringen in octrooien geldt een verhoogde eenmalige investeringsaftrek
van 13,5% op de aanschaffingswaarde. De optie van een gespreide verhoogde
investeringsaftrek geldt voor octrooien niet.
Voor investeringen in milieuvriendelijke investeringen voor onderzoek en ontwikkeling
hebben de vennootschappen voortaan (aanslagjaar 2007) keuze uit vier mogelijkheden:
- ofwel een eenmalige verhoogde investeringsaftrek van 14,5 % op de
aanschaffingswaarde
- ofwel een gespreide verhoogde investeringsaftrek van 21,5% op de jaarlijkse
afschrijving
- ofwel een eenmalig belastingkrediet
- ofwel een gespreid belastingkrediet.
Voor investeringen in octrooien zijn er voortaan twee opties:
- ofwel een eenmalige verhoogde investeringsaftrek van 14,5% op de
aanschaffingswaarde
- ofwel een eenmalig belastingkrediet.
2. Wie kan genieten?
De maatregel geldt enkel voor alle vennootschappen.
3. Bedragen/percentages
Het belastingkrediet bedraagt 33,99 %. Het tarief is met andere woorden gelijk aan het
normale belastingtarief, verhoogd met de aanvullende crisisbijdrage.
Bij het eenmalig belastingkrediet zal het tarief van 33,99 % worden toegepast op 14,5%
van de aanschaffings- of beleggingswaarde van:
- de materiële vaste activa die in nieuwe staat zijn verkregen of tot stand gebracht
- en van de immateriële vaste activa,
als die vaste activa voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt.
Bij het gespreide belastingkrediet zal het tarief van 33,99% worden toegepast op 21,5 %
van de afschrijving die voor elk belastbaar tijdperk van de afschrijvingsperiode wordt
aangenomen.
Als er geen of onvoldoende winst is om het belastingkrediet te kunnen verrekenen, dan
mag het worden overgedragen naar de vier volgende aanslagjaren.
Het saldo van het overgedragen belastingkrediet van het oudste aanslagjaar wordt eerst
verrekend.
Er zijn evenwel grenzen aan de overdraagbaarheid. In de volgende aanslagjaren mag het
overgedragen en verrekende belastingkrediet per aanslagjaar in geen geval meer bedragen
dan:
- 105.400 euro
- 25 % van het overgedragen belastingkrediet als dat meer is dan 421.600 euro.
In sommige gevallen is er echter toch een onbeperkte overdraagbaarheid van het
belastingkrediet (zie verder).
Een belastingkrediet dat niet kan worden verrekend met de belasting van vijf
achtereenvolgende aanslagjaren, wordt terugbetaald.
4. Voorwaarden
Het belastingkrediet is van toepassing op investering in:
- octrooien
- vaste activa die worden gebruikt te bevordering van het onderzoek en de
ontwikkeling van nieuwe producten en toekomstgerichte technologieën die geen
effect hebben op het leefmilieu en die beogen het negatieve effect op het leefmilieu
zoveel mogelijk te beperken.
De immateriële of materiële vaste activa moeten in nieuwe staat zijn verkregen of tot
stand gebracht. Zij moeten bovendien in België voor de beroepswerkzaamheid worden
gebruikt.
Activa waarvan het gebruik aan derden is afgestaan, zijn uitgesloten van de
investeringsaftrek. Deze uitsluiting geldt ook voor het belastingkrediet voor onderzoek en
ontwikkeling.
5. Aandachtspunten
5.1.
De keuze voor een belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling is onherroepelijk.
D.w.z. als vennootschappen vanaf een bepaald belastbaar tijdperk opteren voor het
belastingkrediet, dan kunnen ze nooit meer de (eenmalige of gespreide)
investeringsaftrek voor dit soort investeringen toepassen.
Het bedrag aan overgedragen investeringsaftrek dat nog niet kon werden verrekend bij
gebrek aan voldoende winst, wordt in dit geval ook gehalveerd.
Als men kiest voor het nieuwe belastingkrediet, dan wordt bovendien de eventuele
overgedragen investeringsaftrek voor onderzoek en ontwikkeling c.q. voor octrooien van
vorige jaren omgezet in een belastingkrediet. Dit belastingkrediet is dan niet
terugbetaalbaar. Het kan wel onbeperkt in de tijd worden overgedragen.
5.2.
Stel dat men kiest voor het gespreide belastingkrediet. Het betreffende vast actief wordt
evenwel overgedragen of buiten gebruik gesteld vooraleer van het volledige
belastingkrediet kon worden genoten. M.a.w. vooraleer het volledig is afgeschreven.
In dit geval zal een aanvullend belastingkrediet worden toegekend voor het verschil
tussen wat men al genoten heeft en wat men had kunnen genieten had men voor het
eenmalige belastingkrediet gekozen.
5.3.
Het belastingkrediet heeft geen enkele impact op de berekening van de meer –of
minderwaarde als het betreffende vast actief wordt verkocht.
5.4.
Het nog niet verrekend belastingkrediet is in principe niet overdraagbaar in geval van
verwerving of wijziging van de controle van een vennootschap in de loop van het
belastbaar tijdperk. Deze uitzondering geldt niet –en het belastingkrediet blijft dus
behouden- als de wijziging in de controle beantwoordt aan rechtmatige financiële of
economische behoeften. Over het al dan niet voldoen aan de voorwaarde van
“rechtmatig” financiële of economische behoeften” kan aan de commissie voor
voorafgaande schriftelijke akkoorden een advies (ruling) worden aangevraagd.
5.5.
Het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling wordt uitgesloten van de
berekeningsbasis voor de notionele intrestaftrek.
5.6.
Wanneer een vennootschap de inbreng van een bedrijfsafdeling of van een tak van
werkzaamheid of van een algemeenheid van goederen heeft verkregen, dan wordt het
belastingkrediet dat de overnemende of verkrijgende vennootschap vóór die inbreng of
die overname niet heeft kunnen verrekenen, overgedragen naar verhouding tot het
evenredige aandeel van de fiscale nettowaarde van de overnemende of verkrijgende
vennootschap vóór de verrichting in het totaal van de fiscale nettowaarden van die
vennootschap en van de ingebrachte of overgenomen bestanddelen, eveneens vóór de
verrichting.
Wanneer een vennootschap een andere vennootschap door fusie of door splitsing geheel
of gedeeltelijk heeft overgenomen, dan wordt het belastingkrediet dat de overnemende of
verkrijgende vennootschap vóór die inbreng of die overname niet heeft kunnen
verrekenen, overgedragen naar verhouding tot het evenredige aandeel van de fiscale
nettowaarde van de overnemende of verkrijgende vennootschap vóór de verrichting in het
totaal van de fiscale nettowaarden van die vennootschap en van de ingebrachte of
overgenomen bestanddelen, eveneens vóór de verrichting.
In geval van fusie wordt het belastingkrediet dat de overgenomen vennootschap vóór de
fusie niet heeft kunnen verrekenen, overgedragen op de overnemende vennootschap naar
verhouding tot het evenredige aandeel van de fiscale nettowaarde van de overgenomen
bestanddelen van de eerstgenoemde vennootschap vóór de fusie in het totaal van de
fiscale nettowaarden, eveneens vóór de fusie, van de overnemende vennootschap en van
de overgenomen bestanddelen. In geval van splitsing geldt deze regel op het gedeelte van
het belastingkrediet dat is bepaald naar verhouding van de fiscale nettowaarde van de
overgenomen bestanddelen in de totale fiscale nettowaarde van de overgenomen
vennootschap.
In al deze gevallen is het belastingkrediet niet terugbetaalbaar. Het kan wel zonder
beperking in de tijd worden overgedragen.
6. Formaliteiten
Aan de Koning wordt opdracht gegeven om vast te leggen:
- de wijze waarop het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling moet worden
toegepast
- de verplichtingen die de belastingplichtigen moeten naleven
- de kenmerken waaraan de octrooien en de vaste activa moeten voldoen.
7. Wetgevend kader
Het nieuwe belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling werd ingevoerd door de
Wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, B.S. 30 december 2005,
artikels 120 tot en met 132.
Volgende artikels in het Wetboek Inkomstenbelasting worden gewijzigd of ingevoegd:
- artikel 72
- artikel 201 (nieuw)
- artikel 215 lid 1
- artikel 289 quater, quinquies, sexies, septies, octies (nieuw)
- artikel 292bis lid 2, 3 en 4 (nieuw)
- artikel 463 bis
- artikel 531 § 1 (nieuw).
De nieuwe regeling is van toepassing vanaf aanslagjaar 2007. Om misbruiken te
voorkomen wordt de klassieke antimisbruikbepaling ingevoerd: elke wijziging van de
afsluitdatum van het boekjaar na 18 november 2005 heeft geen invloed op de toepassing
van de nieuwe regels. Op 18 november 2005 werd de nieuwe regeling goedgekeurd op de
Ministerraad.
Peter Verschelden
26 april 2006
Download