1 De aangifte in de personenbelasting aanslagjaar 2003 Van de hervorming in de personenbelasting kunnen we ons herinneren dat het een werk van lange adem is. Het startschot werd in aanslagjaar 2002 gegeven, de aankomst is gepland in aanslagjaar 2005. Tegen dan zal een diversiteit van fiscale regels zijn gewijzigd. Het merendeel in het voordeel van de belastingplichtige. Daar waar aanslagjaar 2002 relatief rustig inbollen was, zullen voor aanslagjaar 2003 heel wat meer maatregelen van kracht worden. Het échte aangifteseizoen is weliswaar nog veraf. Het invullen van de aangifte in de personenbelasting aanslagjaar 2003 behoort voorlopig nog niet tot onze kopzorgen. Toch willen we al even stilstaan bij wat over aanslagjaar 2003 op het vlak van de personenbelasting zal veranderen. Vermits het fiscaal landschap voortdurend in beweging is, zal in de periode tussen het moment van deze nota en het indienen van de aangifte ongetwijfeld één en ander zijn bijgeschaafd. Het tweede jaar van de hervorming Laat ons vooreerst nog even de vier grote objectieven opsommen van de hervorming. Een vermindering van de belastingdruk op de inkomsten uit arbeid; de fiscale neutraliteit tussen gehuwde paren, samenwonenden en alleenstaanden; een betere doorrekening van de kinderlast en een vergroening van de fiscaliteit. Dát stond voorop in de Wet van 10 augustus 2001. De wijzigingen voor aanslagjaar 2003 kunnen we in één van deze vier krachtlijnen situeren. Vormelijk zal de aangifte ook dit jaar geen ál te grote wijzigingen ondergaan. Tenzij alles nu in euro zal gebeuren. Vorig jaar had de belastingplichtige nog de optiemogelijkheid van Bef. In de aangifte van aanslagjaar 2003 is dit voltooid verleden tijd. Misschien kunnen we ons verwachten aan een volgende stap binnen het Egovernment project. Vorig aanslagjaar keken we al even verwonderd op, toen we hoorden dat de p.b.-aangifte via computerafdruk kon worden ingediend. Het KB van 6 maart 2002 had dit vastgelegd. De spelregels om de aangifte “bij middel van computerafdrukken” in te dienen bleken nogal omslachtig te zijn en weinig verschil te maken met de “klassieke manier” van indienen. Toch betekende het een eerste aanzet tot het efficiënter indienen en verwerken van de gegevens. Wat het vervolg van aanslagjaar 2003 zal zijn, is momenteel onbekend. De ambitie is duidelijk wel aanwezig. Het e-government project wordt ook op vlak van de personenbelasting verder ondersteund. De belgische fiscus heeft het voornemen om geleidelijk aan de aangifteformulieren te vervangen door formulieren waarop zoveel mogelijk gegevens zijn vooringevuld en waarop de belastingplichtige enkel controle dient uit te voeren. Het merendeel van deze gegevens is immers op basis van loonaangiften bij de administratie bekend. 2 Wat is nieuw ? Het kostenforfait Met oog op een verlaging van de fiscale druk op arbeid is bij de hervorming van de personenbelasting beslist om de forfaitaire beroepskosten te verhogen. Loon- en weddetrekkers en beoefenaar van vrije beroepen kunnen daardoor genieten van een hoger kostenforfait. Die verhoging vindt plaats in twee stappen. Een eerste verhoging wordt doorgevoerd in aanslagjaar 2003. Het wettelijk kostenforfait van de werknemers wordt op de eerste schijf van €4.420,00 van 20% opgetrokken naar 23%. Het maximumbedrag van de kosten komt op € 2.950,00 eur. De verdere verhoging naar 25% gebeurt in aanslagjaar 2004. De tarieven Ook de herziening van de belastingschalen kaderde in het verlagen van de fiscale druk op arbeidsinkomsten. Ook deze maatregel start voor het eerst in aj 2003 en ook hier wordt in twee fasen gewerkt. Vooreerst verdwijnt het hoogste tarief van 55% en wordt het tarief van 52,5% verlaagd naar 52%. Ook dat tarief zal vanaf aj 2004 verdwijnen, zodat 50% het hoogste tarief zal zijn. Het blijft echter niet beperkt tot het verdwijnen van de twee hoogste tarieven, ook de inkomstenschijven worden met ingang van aj 2003 verbreed. Een geleidelijke vermindering van de druk op de middelgrote inkomens is daardoor ingezet. Het nieuwe belastingkrediet De twee vormen van belastingkrediet, die werden ingevoerd bij de wet tot hervorming van de personenbelasting, met name het terugbetaalbaar belastingkrediet voor kinderen ten laste (nieuw art.134, § 3, WIB 1992) en het belastingkrediet voor de laagste verdieners (nieuw art.289 ter WIB 1992) doen voor het eerst hun intrede in aanslagjaar 2003. Misschien toch nog even opfrissen wat dat “nieuwe belastingkrediet” werkelijk inhoudt. Het doel hiervan was éénvoudig : arbeid te stimuleren. De situatie waarbij werkenden uit arbeid netto minder overhielden dan de netto-vervangingsinkomen werd al een hele tijd door de actieve bevolking gehekeld. Om dit tegen te gaan werd binnen de hervorming een bescheiden stap gezet. De inkomsten uit activiteiten werden fiscaal geopwaardeerd. Een nieuwe vorm van belastingkrediet werd in het leven geroepen. Een krediet met een écht terugbetaalbaar karakter. Dit heeft tot gevolg dat het niet verrekenbaar saldo ook effectief wordt terugbetaald. Op die manier krijgen we vanaf aanslagjaar 2003 twee nieuwe belastingkredieten : - het belastingkrediet voor lage activiteitsinkomsten 3 - het belastingkrediet gelijk aan het niet-opgenomen deel van de belastingvrije toeslag voor kinderen ten laste Met de invoering van dit belastingkrediet is een nobel doel nagestreefd, jammergenoeg heeft het opnieuw een ingewikkelde berekening binnen de p.b. geïntroduceerd. Nieuwsgierig hoe dit op het aangifteformulier zal worden verwerkt. Uitbreiding belastingvrije som Ook de belastingvrije som heeft een gedaante ondergaan. Tot op vandaag geniet een niet hertrouwde weduwnaar of weduwe, of een ongehuwde ouder met minstens één kind ten laste van een toeslag van de belastingvrije som van € 870,00 (niet-geïndexeerd). Vanaf aanslagjaar 2003 wordt deze verhoging uitgebreid tot de volledige categorie van belastingplichtigen die alleen worden belast en één of meer kinderen ten laste hebben. Bovendien (zie ook hoger) wordt aan het niet-afgetrokken deel van de belastingvrije som voor kinderen ten laste een terugbetaalbaar belastingkrediet gekoppeld en dat voor een maximumbedrag van € 250,00 per kind (niet-geïndexeerd). Energiebesparende maatregelen Vanaf inkomstenjaar 2003 wil de regering die gezinnen fiscaal belonen die inspanningen leveren tot het creëren van een milieuvriendelijker klimaat. Daarom wordt een belastingvermindering toegekend voor energiebesparende uitgaven in de woonsector. Nog niet voor aanslagjaar 2003, maar wel voor inkomstenjaar 2003 zal deze belastingvermindering kunnen genoten worden voor uitgaven met de bedoeling een rationeler energiegebruik te creëren in de woning. De belastingvermindering zal, afhangend van de gedane investeringen, 15 of 40% bedragen. Dezelfde investeringen worden weliswaar uitgesloten indien ze een beroepsmatig karakter hebben en recht geven op de investeringsaftrek. Verplaatsingskosten woon/verkeer : 25 wordt 50 kilometer Ook op vlak van de reis- en verplaatsingkosten merken we een groene stimulans. Met ingang van het aanslagjaar 2003 zal het forfait van 0,15 eur voor verplaatsingen van woon-werkverkeer (die niet worden bewezen en die niet met de eigen wagen gebeuren) voor maximaal 100 km mogen worden ingebracht. Dit bestond al voor aanslagjaar 2002, maar het KB van 22 augustus 2002 heeft het maximum aantal kilometers dat ingebracht mag worden opgetrokken van 50 naar 100 kilometer (heen en terug). Terugbetaling van reiskosten door de werkgever Met de hervorming heeft men de organisatie van het collectief vervoer door de werkgever ook willen stimuleren door het fiscaal interessanter te maken. 4 In het aanslagjaar 2002 werden deze kosten al voor 100% aftrekbaar gemaakt voor de werkgever. In aanslagjaar 2003 gaat de fiscus nog een stap verder. Gemeenschappelijk vervoer voor personeel tussen woonplaats en plaats van tewerkstelling wordt voor de werkgever voor 120% aftrekbaar. Naast deze wijzigingen, kaderend in de wet op de hervorming van de personenbelasting, raken we nog een aantal actuele fiscale topics aan. Voorafbetalingen Het gemiddeld vermeerderingspercentage van aj 2003 bedraagt 9%, dat is 2,25% minder dan aanslagjaar 2002, maar brengt ons op hetzelfde niveau als de aanslagjaren 1999, 2000 en 2001. De voordelen verbonden aan de kwartaalvoorafbetalingen bedragen : VA1 = 12%, VA2 = 10%, VA3 : 8% en VA4 = 6%. De crisisbelasting De crisisbelasting verdwijnt verder. Herinner u, de crisisbelasting is díe aanvullende belasting, ingevoerd in de loop van de jaren 90 met oog op het halen van de normen van het verdrag van Maastricht. De crisisbelasting bedroeg initieel 3% en werd berekend als percentage op de verschuldigde belasting. De Wet van 24/12/1999 heeft de geleidelijke afschaffing van deze belasting vast gelegd. De eerste stap hiervan vond plaats in het aanslagjaar 2001. Voor aanslagjaar 2003 bedraagt de aanvullende crisisbijdrage 2003 nog 1% en is zij enkel van toepassing voor mensen met een belastbaar inkomen van meer dan € 30.000,00 op jaarbasis. Vanaf aanslagjaar 2004 zal zij - hopelijk definitief verdwenen zijn. Toegelaten bestaansmiddelen voor personen ten laste verhoogd Om als persoon ten laste in aanmerking te komen moet het bedrag van de nettobestaansmiddelen waarover de persoon in kwestie zelf beschikt beneden een vastgestelde drempel blijven. Met ingang van aanslagjaar 2003 zal het algemeen plafond van € 1.500,00 naar € 1.800,00 worden verhoogd. Ook het bijzonder plafond voor gehandicapte kinderen ten laste van een alleenstaande zal stijgen, van € 3.000,00 naar € 3.300,00 (nietgeïndexeerde bedragen). Uitkeringen bij individuele levensverzekeringen Mits te voldoen aan bepaalde voorwaarden en tot een welbepaald maximum bedrag kunnen individuele levensverzekeringspremies in aanmerking komen voor een belastingvermindering van het lange-termijnsparen. Binnen de context waarbij de pensioenleeftijd tussen man en vrouw geleidelijk op dezelfde leeftijd wordt gebracht, is in aanslagjaar 2002 al vastgesteld dat de overeenkomst van levensverzekering 5 zowel voor de man als voor de vrouw moet zijn aangegaan vóór de leeftijd van 65 jaar. In aanslagjaar 2003 wordt aan de voorwaarden bovendien toegevoegd dat de uitkering ten gunste van de belastingplichtige, man of vrouw, uniform op 65 jaar is gebracht. Aanpassing regeling aandelenopties De huidige wetgeving inzake de aandelenopties is voor het eerst van toepassing geweest in aanslagjaar 2000. Aandelenopties die geacht werden fiscaal te zijn toegekend vanaf 1 januari 1999, werden belastbaar op het ogenblik van de toekenning. In tegenstelling tot de vroegere regeling waarbij de fiscus de opties belastbaar stelde op het ogenblik van de uitoefening. Het was begin oktober toen de minister zich liet ontvallen dat een beperkte aanpassing van de Wet van 26 maart 1999 mogelijk was. Refererend naar het slechte beursklimaat zou voor alle uitstaande opties de termijn voor uitoefening met twee of meer jaren worden verlengd. De werknemers zouden op die manier iets meer tijd hebben om “betere” tijden af te wachten. Dubbelbelastingverdragen Een belangrijk wetsontwerp dat het parlement nog moet behandelen is dat van het dubbelbelastingverdrag met Nederland. Als alles naar wens verloopt, wil men dit nieuwe verdrag (het vorige was reeds 30 jaar oud) van kracht laten worden vanaf 1 januari 2003. Dit verdrag heeft in zijn huidige ontwerp-gedaante een aantal belangrijke gevolgen. Het fiscaal statuut van de Belgische grensarbeider die in Nederland werkt, wordt volledig omgedraaid. Belgische grensarbeiders, tewerkgesteld in Nederland, betalen tot op vandaag hun belasting in België. Met het nieuwe verdrag zullen zij belasting betalen in Nederland. Net hetzelfde doet zich voor met Nederlandse grensarbeiders die in België werken. Na aanslagjaar 2003 zullen we een eerste belangrijke evaluatie kunnen maken van de Wet op de hervorming. Is zij tegemoet gekomen aan haar vier belangrijke objectieven ? Heeft zij aan eenvoud gewonnen ? Is ze daarbij dichter gekomen bij de burger-belastingplichtige ? Hoe dan ook, er zijn nog heel wat fiscale bijschavingen uit te voeren en er zijn nog een aantal topcis hangende. Met de verkiezingen in aantocht kan dit nog verrassende effecten hebben. Afwachten maar… Bart Verschelden 25 november 2002