RE_art110

advertisement
EUROPEES PARLEMENT
2009 - 2014
Zittingsdocument
8.2.2012
B7-0055/2012
ONTWERPRESOLUTIE
naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement
over de overeenkomst tussen de EU en Marokko over wederzijdse
liberalisatiemaatregelen inzake landbouw- en visserijproducten
(2012/2522(RSP))
Paul Murphy, Willy Meyer, Patrick Le Hyaric, Nikolaos Chountis,
João Ferreira, Jacky Hénin, Sabine Wils, Søren Bo Søndergaard,
Younous Omarjee, Sabine Lösing, Marie-Christine Vergiat
namens de GUE/NGL-Fractie
RE\891642NL.doc
NL
PE479.481v01-00
In verscheidenheid verenigd
NL
B7-0055/2012
Resolutie van het Europees Parlement over de overeenkomst tussen de EU en Marokko
over wederzijdse liberalisatiemaatregelen inzake landbouw- en visserijproducten
(2012/2522(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien het ontwerp van besluit van de Raad (15975/2010),
– gezien de ontwerpovereenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese
Unie en het Koninkrijk Marokko betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het
onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en
visserijproducten, inzake de vervanging van de protocollen nrs. 1, 2 en 3 en de bijlagen
daarbij, en houdende wijziging van de Euromediterrane Overeenkomst waarbij een
associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten
enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds (15974/2010),
– gezien de VN-resoluties 1754, 1783, 1813 en 1920, alsook alle vorige VN-resoluties
waarin naar het conflict in de Westelijke Sahara wordt verwezen als zijnde een
dekolonisatiekwestie, waarvan de oplossing moet stoelen op het zelfbeschikkingsrecht van
de Sahrawi's,
– gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat het Barcelona-proces, dat in 1995 van start ging, de aanzet heeft gegeven
tot associatieovereenkomsten tussen de Europese Unie en een twaalftal landen ten zuiden
van de Middellandse Zee;
B. overwegende dat het Barcelona-proces gericht heette te zijn op versterking van dialoog en
samenwerking en totstandbrenging van een gebied van vrede, veiligheid en stabiliteit;
C. overwegende dat de in 2005 opgestelde Routekaart van Rabat zich veeleer richtte op
stimulering van vrijhandelsovereenkomsten en verdere liberalisering dan op evenwichtige
ontwikkeling van de regio, in het belang van de werkende bevolking, de kleine
landbouwers en de armen;
D. overwegende dat de Westelijke Sahara volgens internationaal recht en meerdere VNresoluties geen deel uitmaakt van Marokko, en dit gebied in overeenkomsten die de EU
met het Koninkrijk Marokko aangaat niet mag worden uitgesloten maar evenmin impliciet
worden inbegrepen; en overwegende dat het Internationaal Gerechtshof heeft uitgemaakt
dat de Unie bij al haar optreden gebonden is aan het internationale recht, en dat het in
strijd zou zijn met dat internationale recht om de Westelijke Sahara in de overeenkomst te
betrekken;
E. overwegende dat de recente ontwikkelingen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten het
fundamenteel tekortschieten van het beleid van de EU jegens de landen van het zuidelijke
PE479.481v01-00
NL
2/5
RE\891642NL.doc
Middellandse Zeegebied hebben aangetoond;
F. overwegende dat bevordering van vrede, sociale zekerheid en sociale stabiliteit, via
regionale integratie, duurzame ontwikkeling en diversificatie van de economieën in de
landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied, de belangrijkste punten zijn die de EU
in haar handelspolitiek jegens het zuidelijke Middellandse Zeegebied als leidraad moet
nemen, om verbetering te brengen in de levensstandaard van de bevolking;
G. overwegende dat de Arabische Lente heeft aangetoond dat democratische tekortkomingen
het eerst moeten worden aangepakt, op ieder gemeenschappelijk beleidsterrein van de EU
en de landen ten zuiden van de Middellandse Zee;
H. overwegende dat voedselautonomie en -zekerheid, behoud van de ecosystemen en
versterking van de economische en sociale structuur in de primaire sector, in zowel EUlanden als derde landen, verlangen dat de internationale handel meer loskomt van de
concurrentiegedachte, die de economische machtspositie van de multinationals in de hand
werkt en alle rijkdom bij hen laat samenvloeien;
I. overwegende dat in de handelsbetrekkingen met Marokko rekening moet worden
gehouden met wat er nodig is voor de economische en rurale ontwikkeling van het land, in
het bijzonder de behoeften van kleine en middelgrote producenten in zowel Marokko als
de EU, erkent daarom de belangrijke rol van het boerenfamiliebedrijf en de kleinschalige
visserij, de noodzaak van stimulering van duurzame landbouw- en visserijactiviteiten,
waarbij natuurlijke rijkdommen, het plattelandsmilieu, het mariene milieu en de
visvoorraden moeten worden beschermd, met name door middel van een deugdelijk
waterbeheer en door vermijding van uitgestrekte monocultuuraanplant;
J. overwegende dat de duurzame arbeidsmogelijkheden moeten worden uitgebreid in de
landbouw- visserij- en aanverwante sectoren in Marokko, waarbij de belangrijke rol van
het kleine boerenfamiliebedrijf moet worden onderstreept, de arbeidsrechten moeten
worden gerespecteerd, en de voedselverwerkingsindustrie moet worden gestimuleerd,
zodat er arbeidsmogelijkheden ontstaan die op den duur gekwalificeerde, veilige, goed
betaalde en georganiseerde banen moeten opleveren;
K. overwegende dat bijzondere aandacht moet worden geschonken aan het genderaspect en
er behoefte is aan meer fatsoenlijke banen voor vrouwen, waarbij oplossingen voor het
combineren van werk en gezin voor zowel mannen als vrouwen moeten worden
bevorderd;
L. overwegende dat de groente- en fruitsector zeer belangrijk is in veel plattelandsgebieden
van de zuidelijke landen binnen de Europese Unie, met name in Spanje, Portugal en
Frankrijk, waar de economische en sociale crisis zorgwekkende dimensies heeft
aangenomen;
M. overwegende dat een in opdracht van DG Handel door de Universiteit van Manchester
uitgevoerde duurzaamheidseffectbeoordeling met betrekking tot een volwaardige
vrijhandelszone in het Middellandse Zeegebied een toename van sociale problemen
voorspelt, alsook een onduurzame belasting van het milieu;
RE\891642NL.doc
3/5
PE479.481v01-00
NL
N. overwegende dat een verlenging van het protocol bij de visserijovereenkomst tussen de
EU en Marokko op 14 december 2011 door het Europees Parlement van de hand werd
gewezen;
1. is gekant tegen de overeenkomst tussen Marokko en de EU betreffende wederzijdse
liberaliseringsmaatregelen voor de handel in landbouw- en visserijproducten alsook tegen
alle voorbereidselen tot sluiting van vrijhandelsovereenkomsten met de landen in het
Middellandse Zeegebied; is van mening dat de sluiting van vrijhandelsovereenkomsten
nadelig zal uitwerken voor de kleine boeren, de werkende bevolking en de jongeren, en
tevens voor het milieu, in zowel in het zuidelijke Middellandse Zeegebied als in EU;
2. verzoekt de Commissie dringend deze overeenkomst te herroepen en nieuwe
onderhandelingen te beginnen teneinde te kunnen voorzien in de behoefte aan duurzame
economische en sociale ontwikkeling, en aan voedselautonomie en -zekerheid in zowel
Marokko als de EU-landen, tot wederzijds gewin en met vermijding van concurrentie
tussen producenten aan weerszijden van de Middellandse Zee;
3. verlangt dat bij het nemen van economische en handelspolitieke beslissingen de
inspanningen gericht blijven op versterking van de Noord-Zuid en de Zuid-Zuid
ontwikkelingssamenwerking en op verbetering van meerwaardeketens binnen de
verschillende landen, zodat zich fatsoenlijke productie- en consumptiepatronen kunnen
ontwikkelen;
4. beschouwt onderhandelingen op voet van gelijkheid en met inschakeling van alle
belangrijke partijen, de vakbonden en de belangenorganisaties voor het kleine en
middelgrote boerenbedrijf en de kleinschalige visserij, als sleutelvoorwaarden voor
succesvolle handelsbetrekkingen, in het belang van de werkende bevolking, kleine boeren,
vissers en jongeren; houdt daarom staande dat bescherming van natuurlijke rijkdommen,
passende betaling van producenten, eerlijke lonen en duurzame banen, die stabiliteit op de
lokale markten brengen en het milieu ontzien, de belangrijkste elementen zijn waaraan de
uitkomst van alle handelsbesprekingen moet worden getoetst;
5. is bezorgd over het feit dat volgens de laatste UNICEF-rapporten 1,5 miljoen kinderen in
de schoolgaande leeftijd nog altijd het recht op onderwijs wordt ontzegd, dat er vooral op
plattelandsgebieden nog sprake is van kinderarbeid, en dat de toenemende exportgerichte
productie een belemmering kan vormen voor iedere poging om deze onrechtmatige
praktijken te stoppen;
6. onderstreept dat er nadere, zorgvuldig uit te voeren onafhankelijke
duurzaamheidseffectbeoordelingen nodig zijn, met inschakeling van alle belangrijke
partijen, de vakbonden en de belangenorganisaties voor het kleine en middelgrote
boerenbedrijf en voor de kleinschalige visserij, ter vermijding van eventuele nadelige
gevolgen voor de mensen in het zuidelijke Middellandse Zeegebied en de mensen in de
meest kwetsbare economieën in de EU;
7. is ervan overtuigd dat de Westelijke Sahara, overeenkomstig het internationaal recht,
uitdrukkelijk buiten het toepassingsgebied moet worden gerekend van iedere
overeenkomst die de EU met het Koninkrijk Marokko sluit, en dat de deur moet worden
opengezet voor afzonderlijke overeenkomsten met de volkeren van de Westelijke Sahara;
PE479.481v01-00
NL
4/5
RE\891642NL.doc
via hun legitieme vertegenwoordigers, indien zij dat wensen;
8. herhaalt dat de soevereiniteit van Marokko over de Westelijke Sahara in het internationaal
recht nooit is erkend, zoals blijkt uit het advies van het Internationaal Gerechtshof in Den
Haag van oktober 1975; stelt vast dat Marokko het gebied van de Westelijke Sahara
illegaal bezet en daarom geen soevereine zeggenschap heeft over de natuurlijke
rijkdommen van dat gebied; vraagt de EU van het Koninkrijk Marokko te verlangen het
internationale recht te eerbiedigen waar het gaat om de winning van natuurlijke
rijkdommen in de Westelijke Sahara;
9. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de lidstaten,
de regering van Marokko en de Democratische Arabische Republiek Sahrawi (DARS).
RE\891642NL.doc
5/5
PE479.481v01-00
NL
Download