RC - GUE/NGL

advertisement
EUROPEES PARLEMENT
2009 - 2014
Zittingsdocument
13.12.2011
B7-0691/2011 }
B7-0698/2011 } RC1
GEZAMENLIJKE
ONTWERPRESOLUTIE
ingediend overeenkomstig artikel 115, lid 5, van het Reglement
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
Verts/ALE (B7-0691/2011)
GUE/NGL (B7-0698/2011)
over het toekomstige protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de
financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst
inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko
(2011/2949(RSP))
Raül Romeva i Rueda, Isabella Lövin, François Alfonsi
namens de Verts/ALE-Fractie
João Ferreira, Willy Meyer, Jacky Hénin, Nikolaos Chountis, Paul Murphy
namens de GUE/NGL-Fractie
RC\887016NL.doc
NL
PE479.390v01-00 }
PE479.397v01-00 } RC1
In verscheidenheid verenigd
NL
Resolutie van het Europees Parlement over het toekomstige protocol tot vaststelling van de
vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de
partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en het
Koninkrijk Marokko (2011/2949(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en het
Koninkrijk Marokko (Verordening (EG) nr. 764/2006 van de Raad van 22 mei 20061),
– gezien het huidige protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële
tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de
Europese Unie en het Koninkrijk Marokko (0000/2011),
– gezien de goedkeuringsprocedure overeenkomstig artikel 43, lid 2, en artikel 218, lid 6,
tweede alinea, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
(C7-0000/2011),
– gezien de adviezen van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de
Begrotingscommissie (A7-0000/2011 en A7-0000/2011),
– gezien de externe evaluatie ex post van het vorige protocol bij de overeenkomst, dat van
2007 tot en met 2011 van kracht was,
– gezien het juridisch advies van de Juridische Dienst van het Europees Parlement inzake de
partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en het
Koninkrijk Marokko (SJ-0269/09, D(2009)37828) dat op 14 juli 2009 werd opgesteld,
– gezien artikel 115 en artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat het vorige protocol voorzag en ook het huidige protocol voorziet in
vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen in de wateren voor de kust van het bezette gebied
Westelijke Sahara, hetgeen volgens de conclusies van de Juridische Dienst van het Europees
Parlement in strijd is met het internationaal recht;
B. overwegende dat de soevereiniteit van Marokko over de Westelijke Sahara door het
internationaal recht nooit is erkend, zoals blijkt uit het advies van het Internationaal
Gerechtshof in Den Haag van oktober 1975; en dat Marokko, dat het gebied Westelijke
Sahara onwettig bezet, derhalve geen soevereiniteit bezit over de natuurlijke hulpbronnen die
in dit gebied worden aangetroffen;
C. overwegende dat blijkens het rapport over de namens de Commissie uitgevoerde externe
evaluatie ex post het vorige protocol duidelijk onbevredigend was; overwegende dat het de
laagste kosten-batenverhouding van alle bilaterale akkoorden van de EU had, het vissen op
tal van uitgeputte visbestanden in de hand werkte en geen bijdrage heeft geleverd aan de
ontwikkeling van de visserijsector in Marokko;
1
PB L 141 van 29.5.2006, blz. 1.
RC\887016NL.doc
NL
PE479.390v01-00 }
PE479.397v01-00 } RC1
D. overwegende dat in een toekomstig, door de Commissie overeen te komen protocol de
ernstige problemen die met het vorige en het huidige protocol zijn gerezen, moeten worden
gecorrigeerd;
1. verlangt dat enig toekomstig protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij
tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko dat voorziet in vangstmogelijkheden
voor vissers uit de EU in de wateren onder de soevereiniteit of in het rechtsgebied van het
Koninkrijk Marokko, uitsluitend beperkt blijft tot de wateren ten noorden van de
breedtecirkel 27º 40' N, overeenkomstig het internationaal recht;
2. benadrukt dat economische activiteiten in verband met de exploratie van natuurlijke
hulpbronnen in een niet-autonoom gebied, willen zij stroken met het internationaal recht, ten
voordele moeten strekken van de bevolking van dat gebied en in overeenstemming met haar
wensen moeten zijn; acht het van essentieel belang de wettige vertegenwoordigers van de
volkeren van de Westelijke Sahara te raadplegen over iedere overeenkomst die te maken
heeft met de exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen van dit gebied;
3. wenst dat een toekomstig protocol zich beperkt tot bestanden aan vis en andere mariene
soorten waarvan door middel van de best beschikbare wetenschappelijke gegevens is
aangetoond dat er een overschot van bestaat dat niet door de Marokkaanse vloot kan worden
geoogst, zoals bepaald in het VN-Verdrag inzake het recht van de zee;
4. verzoekt de Commissie erop toe te zien dat een toekomstig protocol bijdraagt aan de
ontwikkeling van het Marokkaanse visserijbeheersysteem, inclusief controle en toezicht,
wetenschappelijk onderzoek, ontwikkeling van lokale vloten, opleiding enz.;
5. stelt met zorg vast dat de huidige toestand van de bestanden aan vis en andere mariene
hulpbronnen in de Marokkaanse wateren wellicht zo slecht is, zoals aangegeven in de
evaluatie ex post, dat voor de op 28 februari 2012 ingaande periode geen protocol kan
worden vastgesteld waarin wordt voldaan aan de voorwaarde om alleen overschotbestanden
te exploiteren;
6. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de lidstaten, de
regering van Marokko en de Internationale Commissie voor de instandhouding van
Atlantische tonijnen.
RC\887016NL.doc
PE479.390v01-00 }
PE479.397v01-00 } RC1
NL
Download