KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen Ulrich Förster 1204477-016 © Deltares, 2011 Titel KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen Opdrachtgever Project Rijkswaterstaat Waterdienst 1204477-016 Kenmerk Pagina's 1204477-016-VEB-0001 41 Trefwoorden Dichting, doorbraakgat, bresvorming, doorbraak, noodmaatregelen, innovatie, reactieve noodmaatregelen, rapid levee breach repair technology. Samenvatting Tot aan de dijkdoorbraak zijn in Nederland vele dingen geregeld. Er is echter geen overzicht van maatregelen die genomen dienen te worden als een dijkdoorbraak plaats gaat vinden en geen concrete oplossing voor een snelle (nood)sluiting bij bresgroei. Er is ook geen goed gevalideerde methode beschikbaar om bresgroei binnen afzienbare tijd tegen te gaan of de bres in ene kort tijdsbestek te sluiten. Dit rapport is een inventarisatie van potentiële (innovatieve) oplossingen om bresvorming in rivier- en zeedijken beter te kunnen beheersen en doorbraakgaten te dichten. Versie Datum Auteur dec. 2011 ir. Ulrich Förster Status definitief Paraaf Review dr.ir. Meindert Van Paraaf Goedkeuring ing. Harm Aantjes Paraaf 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief Inhoud 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Probleemstelling 1.3 Doelstelling 1.4 Mogelijke kansen voor succes 1.5 Eisen aan een goede sluitingstechnologie 1.6 Relevante randvoorwaarden en aspecten 1 1 1 3 3 4 5 2 Algemeen 2.1 Oorzaken voor bresvorming 2.2 Fasen van bresvorming 7 8 9 3 Maatregelen voor dijkverdediging 3.1 Maatregelen vóór begin van dijkdoorbraak 3.1.1 Kruinverhoging 3.1.2 Voorkomen van afschuivingen 3.1.3 Voorkomen van piping 3.2 Maatregelen tijdens dijkdoorbraak 3.2.1 Grondstoffen voor het sluiten van een bres 3.2.2 Eerder literatuuronderzoek en studies 3.3 Maatregelen na dijkdoorbraak 11 11 11 13 14 15 15 15 16 4 Bestaande technieken 17 4.1 Nooddijk 17 4.2 Inzet van schepen of pontons 17 4.3 Inzet van caissons 18 4.4 Inzet van zeecontainers 19 4.5 Inzet van helikopters 20 4.5.1 Bres verstoppen met hoogspanningsmasten, “Panzerigel” (Czech hedgehog; anti-tank hedgehog; tank trap) of betonblokken. 20 Aandachtspunten: 21 4.6 Gebruikelijke methodes uit China 21 4.6.1 Algemeen 21 4.6.2 Gat vullen met grond, stenen en rotsblokken 21 4.6.3 Gat vullen met behulp van met stenen gevulde draadkorven 22 4.6.4 Bres dichten met combinatie uit stalen en houten palen, zandzakken en rotsblokken 22 4.6.5 Compound box-shaped configuration 26 4.7 PLUG (Portable Lightweight Ubiquitous Gasket) 26 4.8 AquaDam® 27 4.9 Vergelijkbare slangsystemen 36 4.10 Zandzakken 38 4.11 Granulair materiaal 39 5 Conclusies en aanbevelingen 5.1 Conclusies 5.2 Aanbevelingen KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 41 41 41 i 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief 6 Referenties ii KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 43 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In de zomer van 2005 werd de Amerikaanse stad New Orleans getroffen door de storm Katrina. Op een groot aantal plaatsen ontstonden stroomgaten (HKV, 2008). Evenals bij de watersnoodramp van 1953 bleek dat een dijkdoorbraak nooit alleen komt. Als er één dijk faalt, dan falen er meerdere.1 Figuur 1.1 Dijkbreuk langs de Missouri River bij Hamburg (Atchison County, USA) in juni 2011 De snelheid en manier van bresgroei en de daarmee gepaard gaande parameters waterdieptes, stroomsnelheden en instromend debiet bepalen de gevolgen en de mogelijkheden tot sluiten. Een groot debiet betekent dat per tijdseenheid veel water de polder binnenstroomt, wat grote materiële, economische en persoonlijke schade tot gevolg heeft. Met toenemende stroomsnelheden wordt het moeilijker een gat te dichten omdat de sluitmiddelen met de stroming mee worden gesleept. In 1958 werd langs de rivier Neiße in de Lausitz in Saksen bij Gross Bademeusel gepoogd een bres met treinwagons en met stenen beladen schuiten te dichten, maar deze werden door de sterke stroming weggespoeld. De enige optie was toen het beschermen van de bresranden om een verdere erosie te voorkomen. 1.2 Probleemstelling Bressen in dijken kunnen ontstaan tijdens hevige stormen waarbij de waterstand omhoog gaat. Breekt een dijk door, stroomt het water ongecontroleerd het achterland in. De bressen worden met grote snelheid doorstroomt. Omdat de randen van de bres verder kunnen afbreken is uiterste voorzichtigheid bij de dijkverdediging geboden. Er zijn twee situaties te onderscheiden: • • 1. Bresvorming in een rivierdijk Bresvorming in een zee-/meerdijk S. van Baars: Het watersysteem van New Orleans, TU Delft. KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 1 van 51 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief Bij een bres in een rivierdijk is er vele dagen lang een hoogwatersituatie aanwezig, terwijl de weersomstandigheden doorgaans niet al te extreem zijn. Bij een zee- of meerdijk ontstaat de bres tijdens een extreme storm, die slechts orde twee dagen duurt. De dijkringen langs de kust zijn groot, waardoor het vele dagen tot weken kan duren voordat de dijkring volledig onder water staat. Daardoor is het nog dagen na de superstorm zinnig om te proberen het gat te dichten. In dit stadium is het gat al heel breed (orde 100 m) wat weer een ander soort materieel vergt dan in de beginfase van de bresvorming. Het voordeel is dat de storm dan al voorbij is, zodat betere werkomstandigheden heersen. Het doorbreken van een dijk dient zo lang mogelijk te worden voorkomen, want zelfs als met behulp van een maatregel een snelle dichting van het stroomgat kan worden gerealiseerd, blijft er gedurende een bepaalde periode water het getroffen gebied instromen. Een sluitingsmethode moet binnen korte tijd toegepast kunnen worden. Door bresgroei te stoppen en het stroomgat zo snel mogelijk effectief te dichten wordt de economische, materiële en persoonlijke schade door inundatie beperkt. Om de bres te kunnen dichten moet het gat met zandzakken worden gevuld. Na het tijdelijke noodherstel van de bres kan de tijdelijke dijk worden versterkt tot een echte dijk. Het is van groot belang dat middelen beschikbaar zijn (helikopters of schepen) om bressen zo snel mogelijk te kunnen sluiten. De toe te passen technologieën moeten bovendien onder verschillende omstandigheden kunnen functioneren om de waterstroming zo snel mogelijk te kunnen reduceren om verdere schade langs de dijk te voorkomen. Vooral bij grote stroomgaten brengt de hoeveelheid in te zetten materiaal en materieel problemen met zich mee. Het is dus van essentieel belang de kans op een dijkdoorbraak door een snelle ingrijp zo klein mogelijk te houden. Daarnaast is duidelijkheid over de nodige en juiste processtappen noodzakelijk. De hydrodynamische en morfologische processen die zich rond de bres afspelen laten weinig ruimte om een maatregel (in vorm van een innovatie oplossing) met zekerheid op succes uit te kunnen voeren. Tot aan de dijkdoorbraak zijn in Nederland vele dingen geregeld. Bestrijdingsplannen beschrijven preventieve maatregelen zoals het plaatsen van zandzakken. In evacuatieplannen wordt beschreven op welke manier de inwoners zo snel mogelijk een bedreigd gebied kunnen verlaten. Naar de snelheid waarmee de bres ontstaat en verder uitdiept en verbreed, zijn verschillende onderzoeken gedaan. Er is echter geen overzicht van maatregelen die genomen dienen te worden als een dijkdoorbraak plaats gaat vinden en geen concrete oplossing voor een snelle (nood)sluiting bij bresgroei. Er is ook geen goed gevalideerde methode beschikbaar om bresgroei binnen afzienbare tijd tegen te gaan of de bres in ene kort tijdsbestek te sluiten. Bij een dijkdoorbraak zal acuut moeten worden gereageerd om inundatie van het achterland zoveel mogelijk te beperken. De waterkering zal tijdens hoge stroomsnelheden in het water moeten worden opgebouwd, wat ertoe leidt dat niet elk systeem toepasbaar is. Voor de sluitingen van dijken en dammen in de zeearmen van Nederland zijn wel verschillende technieken ontwikkeld, maar de vraag is of deze ook toepasbaar zijn in een kritieke en snel veranderende situatie zoals een rivierdijkdoorbraak. Door overmatig neerslag en de lange duur van het hoogwater kan verweking optreden. Daardoor wordt de 2 van 51 KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief bereikbaarheid en begaanbaarheid met voertuigen ten behoeve van inspecties en noodreparaties gering of zelfs onmogelijk. In Nederland is weinig ervaring met het dichten van bressen (van 20 m groeiend tot 300 m). Van de watersnood in 1953 zijn twee voorbeelden bekend van successen me het stoppen van een bres in een dijk. Beide voorbeelden betreffen het deltagebied met zijn getijomstandigheden: • • De Noord bij Papendrecht/Sliedrecht – Alblasserwaard De Hollandsche IJssel bij Nieuwekerk/IJssel – Zuidplaspolder In beide gevallen werd een schut in het gat gevaren zodat het gat kon worden gedicht met locaal aanwezige grond. Bij de storm Katrina bleek dat de waterstand in het Metro gebied van New Orleans nog anderhalf dagen na het passeren van Katrina substantieel steeg. De beslissing te wachten totdat de stroming door een bres afzwakt of het gebruik van langzame reparatiemethoden kan extreem hoge kosten met zich mee brengen, omdat hierdoor enorme additionele directe schade zal ontstaan. De noodzaak een bres zo snel mogelijk te dichten is ook gebaseerd op snelle verticale en laterale groeisnelheid van de bressen. Bresgaten kunnen met een snelheid van tientallen meters per uur groeien, waardoor zich een kleine reparabele bres tot een grote irreparabele bres binnen een paar uur zal ontwikkelen. 1.3 Doelstelling Met deze rapportage zal worden geïnventariseerd welke succesvolle operaties om bressen te dichten in het verleden zijn toegepast, onder welke omstandigheden deze operaties hebben plaatsgevonden en welke potentiële (innovatieve) oplossingen er zijn om bresvorming in rivier- en zeedijken beter te kunnen beheersen 1.4 Mogelijke kansen voor succes Het dichten van een bres is essentieel voor het beperken van het aantal slachtoffers en de schade als gevolg van het instromende water, maar de kans dat het afdichten echt lukt is niet gegarandeerd. Het succes van zo’n sluitmaatregel is afhankelijk van geluk, ad rem regeren en minder van wijsheid. Het sluiten van een stroomgat is een probleem waar tot op de dag van vandaag nog geen concrete oplossing voor is. In 2005 heeft binnen het project Ramp Bestrijdingsstrategieën Overstromingen Rijn en Maas een workshop plaatsgevonden over de (on)mogelijkheden van fysieke noodmaatregelen bij doorbraak van een dijk (reactieve noodmaatregelen). De centrale vraag die hier ter discussie stond was: welke technische matregelen kunnen we nog nemen op het moment dat er een dijk doorbreekt? Doel van deze workshop was om door middel van brainstormen 1) mogelijke fysieke noodmaatregelen te verzinnen om een bres te dichten 2) maatregelen in het gebied te nemen om tijdens een dijkdoorbraak schade tijdens de overstromingen nog te beperken. De conclusie van de workshopdeelnemers is dat er nauwelijks kennis is over de mogelijkheden om met fysieke noodmaatregelen een bres te dichten of schade tijdens een overstroming te beperken. De verwachting is echter dat ondanks het gebrek aan kennis en praktijkervaring, besluitnemers tijdens een dijkdoorbraak mogelijkheden om een bres te gaan KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 3 van 51 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief dichten zullen verzinnen en overwegen. Daarom is geconcludeerd dat het beter is hierover vooraf na te denken. Na het onderzoeken van de kansrijkheid van opties kunnen de overwegingen om juist wel of juist niet bepaalde maatregelen te nemen, verspreid worden onder besluitnemers. Voor het beperken van de schade tijdens een overstroming door maatregelen in het gebied te nemen worden door de workshopdeelnemers meer kansen gezien. Hier valt te denken aan compartimentering via nooddijken of het leeg laten stromen van een gebied via een geforceerde bres. 1.5 Eisen aan een goede sluitingstechnologie Volgens het ERDC dient een effectieve reparatietechnologie binnen de eerste 4 à 6 uur in stelling te kunnen worden gebracht en dient ook onder ongunstige omstandigheden te werken, waarbij zo gering mogelijke voorbereidingen op locatie en logistieke ondersteuning gewenst is. De meest efficiënte sluiting wordt gekenmerkt door een zo kort mogelijke voorbereiding. Voor de inzet van helikopters is het bovendien van belang lichtgewicht materiaal/materieel in te kunnen zetten. Rescio et al. (2009) onderscheiden bij het installeren van snelle reparatiesystemen vier kritieke maten die het succes van de maartregelen bepalen. Als eerste kritiek maat voor bresreparatie geldt de tijd die nodig is om een bresreparatie systeem efficiënt in te kunnen zetten. Het Department of Homeland Security gaat in eerste instantie van een tijdslimiet van 6 uur uit. Dit is de totaal beschikbare tijd vanaf het moment van de melding van een (dreigende) bres tot aan het moment dat de stroming door de bres is gestopt, ervan utgaande dat het systeem in het benodigde gebied ook beschikbaar is. Vele gebieden zijn bij hoogwater over het land moeilijk bereikbaar. Ook het transport over het water vergt veel tijd. Bovendien zijn bepaalde gebieden niet via schep routes bereikbaar. De optimale plaatsing zal dan ook door de lucht via een helikopter moeten gebeuren met een adequate behoefte aan “grondpersoneel” ter ondersteuning. Een tweede kritieke maat is de effectieve inzet van het snelle reparatiesysteem in een bres tijdens sterke stroming. De stroming door een bres hangt af van de diepte van de bres en het waterstandsverschil aan beide kanten van de bres. In extreme situaties kan de stroomsnelheid 6 m/s bereiken. De niet-stationaire krachten op het snelle reparatiesysteem zullen daarom veel groter zijn dan de stationaire krachten. Een ander probleem is dat de vorm van de bresperiferie relatief onregelmatig kan zijn en tijdens de sluitprocedure snel kan veranderen. Bij het toepassen van stijve elementen voor het sluiten van bressen kan dit tot problemen langs de bresranden leiden. Een derde kritieke maat is de belasting die het snelle reparatiesysteem op de dijk aan beide kanten van de bres uitoefent. Het is hoogstwaarschijnlijk dat de kwaliteit van de dijken die aan de breslocatie aangrenzen door hetzelfde hoogwater aangetast is. Bij zulke dijken zal de resterende weerstandsreserve dan ook zeer klein zijn. Sluitingssystemen en –methoden die de krachten op aangrenzende dijken minimaliseren zijn dan ook beter geschikt dan diegene die dit niet doen. Het systeem dient dus de afremming van de stroming over een bepaalde tijdseenheid te verdelen en niet onmiddellijk te stoppen. Een vierde kritieke maat is de complexiteit van het reparatiesysteem. Algemeen geldt dat hoe complexer een systeem is de kans groter wordt dat het systeem gaat falen. 4 van 51 KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief Reparatiemethoden die een groot aantal op elkaar volgende handelingen verlangen zijn in het veld vaak moeilijk in praktijk te brengen. Bij reparatiesystemen die uit vele componenten bestaan zijn tevens gevoelig voor storingen. Om een bres te kunnen sluiten moet tenminste aan twee criteria worden voldaan: het systeem moet tijdens plaatsing en tijdens het hele interval dat de noodmaatregel in de eindpositie moet kunnen functioneren in positie kunnen worden gehouden en mag niet door de bres heen worden weggespoeld. Verder moet het systeem tegen de inwerkende krachten weerstand kunnen bieden zonder te bezwijken, dat betekent zonder zijn functionaliteit te verliezen. Dit kan door - ballast (het gewicht van het systeem is voldoende groot om weerstand tegen de locaal werkende krachten te bieden); - verankeringen (waarbij het systeem met het materiaal in de omgeving van de bres is verbonden); - ondersteuning door aangrenzende en daaronder liggende dijksecties. De inzet van ballast vraagt een grote hoeveelheid gewicht om voldoende weerstand tegen het stromende water te kunnen bieden. Dit maakt het transport via helikopters al snel onmogelijk. Omdat water het meest voorkomende materiaal in de buurt van de bres is, biedt het een voordeel om water als ballast toe te passen. 1.6 Relevante randvoorwaarden en aspecten In het deltagebied ontstaat een bres bij slechte weersomstandigheden. De dijk zal dan vaak niet of niet goed begaanbaar zijn. Riviervloeden daarentegen zijn lange golven die meerde dagen aanhouden. De weersgesteldheid zal daar praktisch nooit extreem zijn zodat werken aan de dijk ook redelijk goed moegelijk zal zijn. De vraag is: welke technische maatregelen kunnen worden genomen op het moment dat een dijk doorbreekt? Relevante aspecten / informatie die voor besluitneming een rol spelen zijn: • • • • • • • • • • • • • • Benodigde informatie voor het kunnen nemen van een besluit Waterstandsverschillen buiten-binnendijks (onder invloed van getijbewegingen) Hydrodynamische impact van golven Hydrologie Geotechnische omstandigheden Bereikbaarheid van de bres Snelheid van de bresvorming, indien bekend Omstandigheden waaronder maatregel moet worden uitgevoerd (tijdstip, weer) Aanvoer/Beschikbaarheid van geschikte middelen (materiaal, materieel en menskracht) op plaats en juist tijdstip Technische haalbaarheid Organisatorische haalbaarheid Risico’s van de onderneming Kans van slagen Grootte van het inundatiegebied Verder is het van belang dat de bres met redelijke zekerheid kan worden gedicht, zonder dat langs de randen de bres weer uitgroeit. Het grootste gevaar is dat het water onder of langs een in de bres afgezonken vulelement gaat stromen, met extra hoge snelheid. Op deze KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 5 van 51 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief plekken ontstaat dan extra veel erosie, waardoor de bres uiteindelijk verder in diepte en breedte uitgroeit en de situatie niet meer beheersbaar wordt. Het is daarom van belang de aansluitingen op de dijken aan weerszijden van de bres zo uit te voeren dat erosie zo veel mogelijk wordt voorkomen. Met de huidige technische mogelijkheden is het snel dichten van een bres tijdens hoogwater nauwelijks mogelijk vanwege problemen met de op tijd beschikbaar hebben van materiaal en materieel op de juiste locatie, problemen bij het ter plaatse komen bij de bres door hindernissen in de uiterwaarden en het mislukken van de uitvoering vanwege hoge stroomsnelheden. 6 van 51 KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief 2 Algemeen Onder een dijkbres verstaat men het na een dijkbreuk in verschillende breukvorm achterblijvende dijkgat. Dijkbreuken kunnen verschillende oorzaken hebben, die allemaal een gevolg van overbelasting van de desbetreffende dijkdwarsdoorsnede zijn. Er zijn ook situaties waar bewust een dijkbreuk door actieve insnijden in de dijk wordt geïnitieerd. Redenen hiervoor zijn: - ontlasting van een ander dijk die dreigt te bezwijken, waarbij de polder van de andere dijk vanwege zijn grootte en bevolkingsdichtheid een hoger beschermingsniveau heeft dan de in te snijden dijk; - Openen van een hoogwaterontlastingspolder. De grootte van een dijkbres is moeilijk vooraf in te schatten. Aan de hand van uiterlijke kenmerken van de breuk wordt onderscheid gemaakt tussen: “Kappensturz”: alleen de dijkkruin wordt meegesleurd. Deze vorm van beschadiging kan optreden bij korte overstromingen of als een gang gemaakt van bijvoorbeeld mollen of muskusratten in de kruin van de dijk van een talud naar het andere voert. Dor het onmiddellijke afdichten van de doorstroomlocatie met zandzakken kan een vergroting van de schade worden beperkt. Gewone dijkbreuk: Hierbij wordt het gehele dijklichaam meegesleurd, maar de ondergrond blijft onaangetast. Deze vorm van breuk treedt op bij slechte kwaliteit van het dijkmateriaal, maar bij goede ondergrond zodat de bres zich niet tot aan de dijkbasis uitstrekt. Stroombreuk: Hier wordt door de sterke stroming zowel de dijk als ook het voorland weggetrokken. Hydraulische erosiegrondbreuk: Dit is een gevolg van de stromingskracht en de opwaartse druk van het grondwater. Dijkbreuk ontstaat als de opwaartse waterdruk groter is dan het eigengewicht van de dijk bij de binnendijkse dijkteen. Statische grondbreuk: Oorzaak hiervan is de het plotselinge bezwijken van de ondergrond. De ondergrond kan de belasting door de dijk niet meer aan zodat de dijk gaat wegglijden. Dijkbreuk bij de aansluiting van kunstwerken: De contactvlaktes tussen de gestorte dijk en de in het algemeen gladde oppervlaktes van gemetselde of betonnen kunstwerken (bijv. gemalen) vormen een potentiële gevarenzone. Door verschillen in zettingen van aardedijk en kunstwerk kan bij hoogwater een lek ontstaan waardoor gronddeeltjes naar buiten kunnen worden getransporteerd en uiteindelijk een gat in de dijk kan ontstaan. Dijkbressen worden bij hoogwater met grote snelheid doorstroomt, zodat de randen van de bres verder kunnen afbreken. Dit vormt een groot risico met acuut gevaar voor de mobiele eenheden. Het is dus vaak zinvol eerst na het dalen van de waterstand de dijkbreuklocatie te zekeren. KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 7 van 51 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief 2.1 Oorzaken voor bresvorming Bressen in dijken worden veroorzaakt door de sterke krachten die het water op de dijk uitoefent en de zwakheid van het dijkmateriaal zelf of de dijkbasis. Overloop en sijpelen/piping zijn de belangrijkste oorzaken voor bresvorming in de VS. Bij grote overstroming (lang en hoog waterstand boven kruin) en geen aanwezige taludbescherming is het optreden van een bres zeer waarschijnlijk. De overstroming zal een lokale zwakke of laag gelegen plek vinden waar het erosieproces wordt geïnitieerd. De stroming concentreert de erosieve krachten en het bresvormingsproces versnelt. Zandmeevoerende wellen zijn bij alle historische hoogwatersituaties in grote getallen opgetreden. Deze kunnen leiden tot progressieve interne erosie die uiteindelijk de dijk zal ondermijnen. Figuur 2.1 Bezwijken van de Pin Oak dijk in Midwest. Zandzakken zijn op de kruin van de dijk geplaatst om de stijgende waterstand tegen te houden. Figuur 2.2 Overloop van een dijk over een groot gebied met op de voorgrond een potentiële bres 8 van 51 KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief Figuur 2.3 Bresvorming als gevolg van piping bij de Kaskaskia River (Illinois) Figuur 2.4 Bezwijken van een hoogwaterkeermuur aan de 17th Street Canal, New Orleans 2.2 Fasen van bresvorming Hanson, Cook & Hunt (2005) hebben de volgende vier fases van bresvorming tijdens overtopping gedefinieerd: Fase 1: begin van overstroming tot dat de erosie van de benedenstroomse kant is voortgeschreden tot aan de rand van de kruin. Fase 2: Deze fase eindigt als de erosie is voortgeschreden tot de bovenstroomse kant van de kruin. Fase 3: eindigt als de dijk tot aan de dijkbasis is geërodeerd. Fase 4: verbredingsfase, eindigt als de bres is volledig gevormd. KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 9 van 51 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief 10 van 51 KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief 3 Maatregelen voor dijkverdediging 3.1 Maatregelen vóór begin van dijkdoorbraak Verschillende provinciale instanties in Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland hebben handleidingen uitgebracht voor operatieve hoogwaterbeschermingsmaatregelen. Deze geven instructies voor de organisatie van bewaking en verdediging van rivierdijken. Verder zijn er beslissingsondersteunende leidraden uitgebracht voor het toepassen van mobiele hoogwaterschermingssystemen (BKW 2011; Österreichische Bundesministerium für Land- und Forstwirtschaft, Umwelt und Wasserwirtschaft; Bundesamt für Wasser und Geologie 2004). De systemen bestaan uit zandzakken, plaatsystemen, betonelementen, met water of lucht vulbare slangsystemen, vouwsystemen, boksystemen en damsystemen. In ‘Instruktion zur Deichverteidigung’ (2006) worden duidelijke instructies gegeven welke maatregelen te nemen zijn voor extra Van der Eijk (2002) heeft in zijn afstudeerrapport alternatieven voor de arbeidsintensieve zandzakdijkversterking als tijdelijke waterkering onderzocht. Hier worden vier groepen systemen onderscheiden: opblaasbare kokervormige geomembranen of plastic elementen, celvormige systemen, staande systemen en snelwegbarrièreblokken. Aan de hand van een case beoordeeld Van der Eijk de stabiliteit van de maatregelen m.b.t. wegglijden en kantelen van de constructie. In het rapport ‘Beperking overstromingsrisico’s Rijntakken (HKV & WL, 2003) is het gebruik van tijdelijke versterkingen op grote schal geschetst. . Bij zulke maatregelen moet gedacht worden aan het op grote schaal aanleggen van dijkverhogingen met behulp van zandzakken, geobags, of andere systemen. Waar nodig zal dit moeten gebeuren in combinatie met noodvoorzieningen om de kansen op afschuiving of piping zoveel mogelijk te beheersen. Ook deze voorzieningen zullen op grote schaal nodig zijn. Relevante aspecten zijn: - welke mogelijke typen tijdelijke versterkingen? - geschiktheid - beschikbaarheid van materiaal, materieel, arbeidspotentieel en tijd - beschikbaarheid van draaiboek Onderscheid moet gemaakt worden naar de volgende functies: 1. kruinverhoging, t.b.v. voorkomen van overloop en beheersing van overslag 2. voorkomen van afschuivingen of uitspoelen van dijkmateriaal 3. voorkomen van piping 3.1.1 Kruinverhoging Voor tijdelijke kruinverhoging wordt vanouds gebruik gemaakt van kades van zandzakken. Een voor de hand liggend alternatief voor kades van kleine zandzakken die handmatig worden opgebouwd is het gebruik van “big bags”. Daarnaast zijn de laatste jaren verschillende typen tijdelijke waterkeringsystemen ontwikkeld en op de markt gebracht [Van der Eijk 2002]. Op hoofdlijnen gaat het om de volgende typen: – celvormige systemen (met zand/grind gevuld), al dan niet onderling gekoppeld KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 11 van 51 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief – – – – – met water geballaste celvormige of (flexibele) buissystemen luchtgevulde buisvormige systemen gesteunde staande constructies in de grond verankerde paneelconstructies betonnen blok-constructies Over de bewezen effectiviteit van sommige van deze systemen bij gebruik op grote schaal is niet zoveel bekend. Dit geldt met name voor met water of lucht gevulde (flexibele) buissystemen en staande constructies. Een eerste indruk, kijkend naar fotomateriaal over toepassingen van de systemen, is dat kleinschalige toepassingen worden beoogd in een omgeving zonder golfslag. Bovendien zijn deze systemen kwetsbaar. Deze constructies lijken vooralsnog niet voldoende (bewezen) betrouwbaar voor de toepassing als kruinverhoging over lange afstand bij dijken. Celvormige met zand/grind of ander zwaar materiaal gevulde systemen (al dan niet onderling gekoppelde korfconstructies) worden naar verluidt momenteel ook wel gebruikt als onderdeel van permanente waterkeringen [Van der Eijk 2002]. Goed beschouwd gaat het om met een metalen of kunststof frame verstevigde zandzakken. Over de effectiviteit zijn niet zoveel twijfels. Mogelijk kunnen er problemen ontstaan bij de aansluiting aan de ondergrond bij oneffenheden. Mogelijk biedt het gebruik van met zandzakken geballaste folies bij de aansluiting tussen de korven een de ondergrond soelaas. Voor in de grond verankerde paneelconstructies moeten vooraf voorzieningen worden getroffen. Dit maakt deze constructies duur. Over de effectiviteit van deze constructies is, mits goed uitgevoerd en gedimensioneerd, weinig twijfel. Hoewel recentelijk wel een doorbraak door bezwijken van zo’n constructie is voorgekomen, lijkt het toch een redelijk beproefde techniek, waaraan goed gerekend kan worden. Er zijn blok-constructies ontwikkeld die bestaan uit betonnen elementen voorzien van nokken en uitsparingen die op en naast elkaar kunnen worden gestapeld. De waterdichtheid van zo’n muur wordt verkregen door aan de buitenkant geballaste folie of geomembranen aan te brengen. Ook deze constructies lijken erg robuust, maar voor de opbouw is een stevige vlakke ondergrond nodig. Voor al deze constructies geldt dat voldoende materiaal aanwezig moet zijn op het ogenblik dat ze aangebracht moeten worden. Voor de beoogde grootschalige toepassing (tientallen tot een of enkele honderden kilometers) dijkverhoging betekent dit dat of grote voorraden worden aangelegd of men er zich van vergewist dat die voorraden elders beschikbaar zijn en in voldoende korte tijd kunnen worden aangevoerd. Voor de opties “zandzakken” en “geobags” geldt dat met een betrekkelijk kleine investering voldoende zakken in voorraad kunnen worden gehouden. Aangenomen wordt dat vulmateriaal (zand) altijd voldoende beschikbaar is. Dit is geen vanzelfsprekend gegeven, voor 0.5 m tijdelijke verhoging over 300 km is 300.000 m 3 zand nodig; vergelijk dit met de dagproductie van zandwinning in Nederland van ca. 250.000 m 3 (globaal geschat uit de jaaromzet van zandwinning in Nederland: 313 Mln. Euro in 2000, bron CBS). Beschikbaarheid materieel en arbeidspotentieel. Een tentatieve schatting is dat voor het realiseren van 100 km tijdelijke dijkverhoging met behulp van zandzakken in twee etmalen de inzet nodig is van 200 zandauto’s en totaal 5000 man personeel (uitgaande van 12 van 51 KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief ploegendiensten, 8 uur/etmaal). Voor het plaatsen van big bags of betonblokconstructies is minder mankracht nodig, naar schatting 2000, maar is het dubbele aan materieel nodig. Tenslotte de kosten: in onderstaande tabel 3.1 zijn indicatieve richtprijzen per km lengte gegeven voor een dijkverhoging van 1 m (tenzij anders vermeld). Type Zandzakken 1) Geobags, big bags 2) Korfconstructies Paneelconstructies Betonblok-constructies 1) bron: globale berekening 2) bron: par 7.1.2 dit rapport (HKV & WL, 2003) Tabel 3.1 Prijsindicatie per 1 km lengte voor 1 m verhoging, tenzij anders vermeld 120.000 Euro (0.50 m verhoging) 70.000 Euro (0.50 m verhoging) 90.000 Euro (incl. 30.000 Euro vulmateriaal) 750.000 Euro 200.000 Euro Richtprijzen tijdelijke waterkeringsystemen (omgerekend uit bron: [Van der Eijk 2002]) Om erosie tegen te gaan kan geotextiel of folie op het binnentalud worden aangebracht. Folie verdient te voorkeur, omdat hiermee voorkomen wordt dat het water in het talud infiltreert. Het geotextiel of folie dient op de kruin en bij de binnenteen te worden geballast om wegspoelen tegen te gaan en om te voorkomen dat water onder het folie gaat stromen Indien in een situatie met overslag een langsscheur in de kruin of het binnentalud wordt waargenomen dient deze uiteraard zo snel mogelijk te worden afgedekt met een ondoorlatend geomembraan. Dit membraan voorkomt dat water in de scheur, en dus in de dijk, stroomt. Op plaatsen waar wordt verwacht dat gemakkelijk water in de dijk kan infiltreren, doordat bijvoorbeeld de bekleding onvoldoende dicht is, verdient het sterke voorkeur scheurvorming te voorkomen door vroegtijdig de gehele kruin en het binnentalud af te dekken met een ondoorlatend geomembraan. 3.1.2 Voorkomen van afschuivingen Onderscheid moet gemaakt worden tussen: a) oppervlakkige afschuivingen of erosie van het binnentalud als gevolg van overstromend water. Noodwaterkeringen, zoals zandzakkades etc., zullen nooit volledig waterdicht zijn. Het is dan ook zaak te voorkomen dat doorsijpelend water de gelegenheid krijgt via de binnenkruin en het binnentalud in de dijk te dringen. Dit leidt immers tot toename van de verzadigingsgraad van het binnentalud, waarvan afschuiving van de bekledingslaag, of een diepere afschuiving, het gevolg kan zijn. Wanneer als gevolg daarvan ook de noodwaterkering wordt ontzet, kan een moeilijk te stoppen keten van bezwijkmechanismen ontstaan die tot doorbraak leidt. b) Diepe afschuivingen, die veroorzaakt worden door verzadiging van het dijklichaam als gevolg van infiltratie via het buitentalud, of door opdrijven van het grondlagenpakket aan de binnenzijde van de dijk door hoge potentialen in de pleistocene zandlaag onder de dijk. Ad a: Oppervlakkige afschuiving/ erosie binnentalud De kans op infiltratie van het binnentalud door overstromend lekwater kan verkleind worden door het aanbrengen van ondoorlatende folies. Bij gebruik van tijdelijke noodwaterkeringen is het zonder meer raadzaam om in elk geval de binnenkruin van de dijk en het bovenste deel KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 13 van 51 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief van het binnentalud af te dekken. De folies moeten uiteraard zodanig aangebracht worden dat het water dat door de noodkering heen lekt niet onder de folies door kan stromen. Zeker wanneer zich al afschuivingen hebben voorgedaan is het zaak het onbeschermde talud goed af te dekken. Ad b: Diepe afschuivingen Deze worden veroorzaakt door hoge waterspanningsrespons in de dijk en/of ondergrond op de waterstandsontwikkeling in de rivier. De recente locale neerslaggeschiedenis voorafgaand aan de hoogwatergolf heeft, bij kleidijken, een grote invloed op de initiële verzadigingsgraad van de dijk en daarmee op de kans op het ontstaan van afschuivingen. Maatregelen in de preventieve sfeer kunnen alleen effect sorteren wanneer ze generiek worden toegepast, dat wil zeggen over grote strekkingen. Een voorbeeld daarvan is het verlagen van slootpeilen achter de dijk; dit kan een positief effect hebben op de stabiliteit. Overigens ook een negatief effect m.b.t. zowel stabiliteit als piping. Bovendien zijn de mogelijkheden en dus de effecten vaak marginaal. Het is altijd nodig eerst de verwachte effecten te analyseren. Het aanbrengen van tijdelijke steunbermen heeft zeker positieve effecten op de stabiliteit, maar is vanwege het ervoor benodigde materiaal en de inspanning praktisch niet als preventieve maatregel op grote schaal uit te voeren. Denkbaar is dat het op grote schaal afdekken van het buitentalud met folies een gunstig effect heeft op de ontwikkeling van (freatische) waterspanningen. Of deze maatregel dit effect sorteert en hoe betrouwbaar dat is, is nooit onderzocht. De conclusie is dat er vooralsnog geen betrouwbare maatregelen zijn die op grote schaal preventief toegepast kunnen worden in een hoogwatersituatie om de stabiliteit te waarborgen van dijkstrekkingen die structureel onvoldoende veilig zijn. Een effectieve maatregel, zoals tijdelijke aanberming, leent zich alleen voor preventieve toepassingen op beperkte schaal (op locaties waarvan bekend is dat er evidente stabiliteitsproblemen te verwachten zijn) of voor toepassing in de schadebeperkende sfeer (waar zich een afschuiving aangekondigd heeft). 3.1.3 Voorkomen van piping Met betrekking tot het mechanisme piping geldt ongeveer hetzelfde als voor diepe afschuivingen. Wanneer de veiligheid tegen piping structureel onvoldoende is zijn er soms mogelijkheden voor preventieve maatregelen zoals tijdelijk dempen van sloten, of het opzetten van waterpeilen binnendijks. Dit kunnen effectieve maatregelen zijn, hoewel de eerste al minder geschikt lijkt voor toepassing op grote schaal. Noodmaatregelen zijn pas aan de orde nadat opbarsten van de toplaag is geconstateerd. Praktisch gesproken zijn er geen voor de hand liggende noodmaatregelen om opbarsten te voorkomen, (anders dan het op grote schaal aanbrengen verhoging op het maaiveld of in watergangen). Wellen aan het maaiveld, die ontstaan na het opbarsten van de toplaag, vallen op door productie van kwelwater. Wellen in sloten of andere watergangen manifesteren zich door opborrelen. Dit is ook vanuit de lucht en met remote sensing technieken waar te nemen. Noodmaatregelen zijn niet altijd noodzakelijk. Alleen als een wel zand meevoert (“vuile kwel”), dient actie te worden ondernomen. Schone wellen moeten wel voortdurend worden geïnspecteerd zolang de buitenwaterstand hoog blijft. Het is meermaal gebleken dat na verloop van tijd alsnog zand wordt meegevoerd. De oorzaak van kwel kan worden verminderd door het potentiaalverschil tussen de rivier en de polder te verkleinen. Bij wellen in watergangen achter de dijk kan dit door het opzetten van het waterpeil. Verhoging van slootpeilen kan overigens een negatieve invloed hebben op de 14 van 51 KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief macrostabiliteit, wanneer het freatisch niveau in de dijk hierdoor wordt beïnvloed.Eventuele ongunstige beïnvloeding van de macrostabiliteit bij het opzetten van slootpeilen moet van te voren zijn onderzocht. Bij wellen op het maaiveld kan dit effect worden bereikt door het aanleggen van kwelkaden of het zogenaamde opkisten van individuele wellen. Een andere optie bestaat uit het afdekken van wellen met geballast filterdoek. Dit vermindert in beginsel niet de kwel, maar wel het uitstromen van meegevoerde zanddeeltjes. 3.2 3.2.1 Maatregelen tijdens dijkdoorbraak Grondstoffen voor het sluiten van een bres Mogelijk inzetbare grondstoffen zijn: - zand - grind - steen - klei - beton - water - folie - dekzeil - polymeren (Super Absorbent Polymer (SAP)) - staal - hout - afval Deze kunnen in verschillende vormen met verschillende vullingen worden toegepast: - zakken - worsten - blokken - gabions - caissons - schepen - damwanden Voor het plaatsen van de verschillende sluitingsoplossingen kan gedacht worden aan: - hijskraan - vrachtwagen - helikopter - kabelbaan - ponton - dumpship - mensen - (persleiding) 3.2.2 Eerder literatuuronderzoek en studies Joore (2004) heeft in zijn afstudeerrapport gekeken naar sluitingsvormen met zandzakken, zandworsten, damwanden, caissons en schepen en deze beoordeeld op een aantal criteria zoals beschikbaarheid, kosten waterdichtheid en stabiliteit. De noodsluiting door middel van damwanden wordt hier nader onderzocht. KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 15 van 51 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief Markwat & De Vos (2008) hebben in opdracht van het waterschap Hollandse Delta bureau onderzoek uitgevoerd naar operationele oplossingen voor het zo snel mogelijk sluiten van stroomgaten in primaire waterkeringen. Door middel van een multicriteria-analyse wordt gekeken welke oplossingen kans op slagen hebben. Verder wordt gekeken naar het ontwerp, waterdichtheid, stabiliteit en benodigd materiaal en materieel. Om de verschillende ontwerpen te kunnen vergelijken zijn de methodes aan de hand van een case toegepast. De uitvoeringsmethoden zijn beschreven Hierin komen ook de benodigde materialen, de sluitingstijd en de risico’s aan bod. Verder hebben Markwat & Vos een draaiboek voor het waterschap geschreven inclusief een stappenplan die moet worden doorlopen bij een dijkdoorbraak. 3.3 Maatregelen na dijkdoorbraak Maatregelen ter herstel van de dijk na dijkdoorbraak zijn o.a. beschreven in het rapport “Deichsanierung” (Haselsteiner, 2003). 16 van 51 KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief 4 Bestaande technieken 4.1 Nooddijk Als een lokale schadeplek in de dijk niet meer kan worden gerepareerd en geen mogelijkheid meer bestaat de dijkbreuk te voorkomen, kan op een geschikte plek in de polder een lokale nooddijk met zandzakken of een grondstorting tot aan de hoogte van de dijkkruin worden opgeworpen. Geschikte locatie zijn hoger gelegen locaties in het terrein zoals bijvoorbeeld wegen. Alternatief kan ook een slaapdijk worden gereactiveerd. Naast het opwerpen van een dijk kunnen ook andere mobile hoogwaterbeschermingsinstallaties worden toegepast. Het bouwen van een locale nooddijk over grote lengtes vergt veel mankracht, veel materieel en tijd. De nooddijk kan uit beschikbare grondsoorten (zand en grind) worden opgebouwd, grof geprofileerd en met een geogritfolie worden afgedekt. Bij doorlatend stortmateriaal dienen folies ter afdichting te worden toegepast. Is dijkdoorbraak niet meer te voorkomen kan ook een nooddijk in het achterland worden opgeworpen of slaapdijken kunnen worden gereactiveerd. 4.2 Inzet van schepen of pontons Schepen zijn in het verleden in het binnen- en buitenland toegepast om een bres te sluiten. Het effectief sluiten van een bres bij de dijkdoorbraak bij Krimpen aan de IJssel in 1953 is hier reen goed voorbeeld van. Bij Oudenkerk aan den IJssel ontstond een diep gat, een wiel, van 7,50 m onder NAP en de polder Kromme, Geer en Zijde stroomde vol (1100 ha, tot 1m boven polderpeil). De zwaar bestorte voet van de steenglooiing bleef tot een hoogte van ongeveer gewoon hoogwater staan. Bij de kentering van het getij werden twee in de nabijheid gelegen schepen voor het gat gesleept en tegen deze voet tot zinken gebracht. Achter de schepen werd een afdoende kering met zandzakken opgebouwd. In Nieuwerkerk aan den IJssel bij het gemaal van de polder Esse, Gans-en Blaardorp ontstond een gat van 15 meter. Het graanschip de ‘Twee Gebroeders’ werd tegen de dijk gezet, “als ware het een sluisdeur”. Het gat achter het schip werd met zandzakken en dekzeilen gevuld. Een zes meter diep wiel werd later met zand gedicht. Figuur 4.1 Sluiten van een bres in Krimpen aan de IJssel in 1953 met het schip ‘De Twee Gebroeders’ (Bron: Groene Hart Archieven) KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 17 van 51 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief Het schip wordt met behulp van eigen aandrijving direct in de bres gevaren. Een directe volledige waterdichte afsluiting is vaak niet haalbaar. Kleine stroomgaten die overblijven zullen met behulp van zandzakken of granulair materiaal verder moeten worden gedicht. De beschikbaarheid van schepen is met name op rivieren een voordeel. Het kunnen manoeuvreren bij hoge stroomsnelheden is een punt van aandacht, maar de eigen aandrijving heeft voordelen tegenover pontons. De aanwezigheid van voorland en een instabiele ondergrond zijn hier van negatieve invloed. Aandachtspunten: • Welke bevoegdheden zijn nodig om schep hiervoor te mogen inzetten (vordering)? • Welke schepen lenen zich voor ad hoc inzet en welke bemensing is nodig? • Ervaring met navigeren/manoeuvreren in de buurt van een bres bij hoge snelheid; • Aanleg van overnachtingshavens op bepaalde afstand om kans te vergroten dat een geschikt schip in de buurt van de bres aanwezig is; • De goede informatie uit schepenvolgingssysteem halen (lengte, lading, ligplaats); • Ponton moet voldoende overmaat hebben t.o.v. bresbreedte; • Ponton bovenstrooms neerleggen en bij hoogwater laten meestromen; • Pontons kunnen functioneel worden ingericht (big-bags, kraan). 4.3 Inzet van caissons Caissons zijn drijvende, hole bakken van staal of beton. Na de watersnoodramp van 1953 zijn meerdere zeearmen en stroomgaten met behulp van caissons afgesloten. Caissons worden geplaatst bij kentering van het getij. Caissons moeten van tevoren worden vervaardigd en dienen met behulp van schepen en hulpconstructies (ankers en lieren) aan de laats van bestemming te worden gebracht, omdat zij niet zelfaandrijvend zijn. Caissons dienen parallel aan de dijk in het stroomgat te worden gemanoeuvreerd. De gaten die na het plaatsen nog niet gedicht zijn kunnen met behulp van een uitkragende damwandconstructie aan de kop van het caisson, een zogenaamde guillotine, of met behulp van zandzakken worden gedicht. De sluiting van de bres bij Oudenhoorn in 1953 werd met behulp van zo’n guillotine-caisson uitgevoerd. Figuur 4.2 Oudenhoorn; Dichten van het stroomgat met een caisson, 26 februari 1953 (Bron: streekarchief-vpr.nl) 18 van 51 KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief Figuur 4.3 Transport van de caisson door het kanaal van Voorne richting Oudenhoorn (Bron: streekarchief-vpr.nl) Figuur 4.4 Dichten van het stroomgat (Bron: streekarchief-vpr.nl) Als een caisson groter dan het te dichten stroomgat is zal de caisson tegen de dijk worden aangelegd, wat een extra belasting van de dijk kan vormen. Het transport en de voorbereidingen voor het plaatsen van de caisson nemen veel tijd in beslag. Een alternatief, want vaker beschikbaar, vormen duwbakken. 4.4 Inzet van zeecontainers Marwat en De Vos hebben een verkenning gedaan of zeecontainers geschikt zijn om een bres te dichten. Berekeningen hebben uitgewezen dat bij gebruik van zeecontainers evenwijdig aan de lengte-as van de dijk een zeer groot gewichtmoet worden bereikt, als aan stabiliteit tegen horizontaal afschuiven en kantelen moet worden voldaan. Om de stabiliteit te kunnen waarborgen dienen de containers daarom te worden geballast. De grootse weerstand tegen afschuiven wordt bereikt door het plaatsen van de containers haaks op de lengte-as van de dijk. Om de stabiliteit en waterdichtheid te vergroten wordt aanbevolen de containers aan elkaar te koppelen. Voor het plaatsen dient gebruik te worden gemaakt van mobiele kanen. Een probleem bij de containers is de plaatsingsonnauwkeurigheid. Omdat de containers met waterdichte afsluiting met de ondergrond vormen, zal er een zekere mate van onderloopsheid optreden. Bovendien zullen er bij een brede bres – gezien de geringe breedte van een container - veel containers geplaatst moeten worden, waardoor de snelheid van sluiten afneemt. KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 19 van 51 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief 4.5 4.5.1 Inzet van helikopters Bres verstoppen met hoogspanningsmasten, “Panzerigel” (Czech hedgehog; anti-tank hedgehog; tank trap) of betonblokken. Figuur 4.5 Dijkbreuk ten oosten van Meuselko (Landkreis Wittenberg) Figuur 4.6 Doorbraak aan de Schwarzen Elster tussen Premsendorf en Meuselko (Foto: H.-J. Kuhn) Figuur 4.7 Helikopter bij dijkbreuk bij Meuselko Bij het hoogwater aan de Schwarzen Elster in Sachsen-Anhalt (Duitsland) is een bres in de dijk gesloten door het verankeren van twee oude hoogspanningsmasten dwars in het gat. Hierdoor konden zandzakken zo worden gepositioneerd dat zij niet meer door het stromende 20 van 51 KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief water konden worden weggespoeld. De masten zijn met helikopters van de Bundeswehr naar de plaats van doorbrak gevlogen. Aandachtspunten: • Terrein voor opslag betonblokken, anti-tank hedgehogs of hoogspanningsmasten moeten beschikbaar worden gemaakt; • Tijd om betonblokken vast te maken en te lossen lijkt maatgevend te zijn. Tijd kan worden gewonnen door staalkabels van tevoren aan betonblokken te bevestigen; • Aantal in te zetten helikopters beperkt, gaan eventueel elkaar bij het lossen verdringen. 4.6 4.6.1 Gebruikelijke methodes uit China Algemeen In het geval van een grote waterdiepte, een hoge stroomsnelheid en een hoge waterstand dient de bresbreedte en stroomsnelheid eerst te worden verminderd door het plaatsen van een schip of een kofferdam in de vorm van een halve maan. Pas erna kan de sluitingstechniek worden toegepast. Figuur 4.8 Provisorische bressluiting door het invaren van een barkas in de bres 4.6.2 Gat vullen met grond, stenen en rotsblokken De eenvoudigste methode is het sluiten van de bres met zandzakken en rotsblokken. De methode kan worden toegepast tot stroomsnelheden van 2 m/s en in waterdiepten tot 5 m. KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 21 van 51 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief Figuur 4.9 Shaanxi Province (Rove River and Weihe River in Shaanxi Province Huayin City) embankment breach closure Door continu massatransport (stenen voor wegenbouw) en het gebruik van door middel van prikkeldraad gebundelde zandzakken kon de ca. 80 m brede bres in de Rove River Dam na ca. 60 uur worden gesloten. Figuur 4.10 Provisorische sluiting van een bres in een dijk bij Dalian City, provincie Liaoning in China, door het dumpen van stenen en beton (augustus 2011) 4.6.3 Gat vullen met behulp van met stenen gevulde draadkorven Deze methode is gebruikelijk bij een stroomsnelheid van 5 m/s, een waterdiepte van 6 m en een verval van 3 m. 4.6.4 Bres dichten met combinatie uit stalen en houten palen, zandzakken en rotsblokken Deze methode heeft zich onder ander bewezen bij de dijkbreuk langs de Hutouo River South Dike in augustus 1996 (bresbreedte 164 m) en langs de Yangtze River tijdens het hoogwater in 1998 (bresbreedte 64 m). Onderstaande figuren documenteren de bressluiting langs de Yangtse River. Deze methode is gebruikelijk bij een stroomsnelheid 3 m/s, een waterdiepte van 3 à 6m en een verval van 1,5 m. Figuur 4.11 Dijkbreuk (City Defence Dyke in Jiujiang City) 22 van 51 KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief Figuur 4.12 De breedte van de bres wordt eerst verkleind door het in de grond boren van schepen Figuur 4.13 Vanuit het in de grond geboord schip worden zandzakken en rotsblokken in het gat gegooid Figuur 4.14 Stalen en houten palen worden vanuit de bresranden met mankracht in de grond geheid en met elkaar tot een soort skeletsysteem verbonden. KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 23 van 51 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief Figuur 4.15 De paalskeletconstructie groeit naar het midden van het gat toe Figuur 4.16 Sluiting van de skeletconstructie Figuur 4.17 Zandzakken en rotsblokken worden in de skeletconstructie gegooid om de bres te dichten 24 van 51 KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief Figuur 4.18 Nadat de bres is afgedicht, wordt een nooddijk uit zandzakken opgebouwd. Figuur 4.19 De bres is gesloten en de nooddijk is gereed 1. Cut-off waterside banquette 2. Stone retaining steel pipe fence 3. Sunken boat 4. Underwater throwing-soil blanket 5. Steel and wood structure combination dike 6. Anterior waterside banquette top of the stone bags 7. Temporary section line 8. Scouring hole and pond filling and foundation reinforcement Figuur 4.20 Dwarsdoorsnede door de dijkbresnoodafdichting KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 25 van 51 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief 4.6.5 Compound box-shaped configuration Nog niet gevalideerd is een methode waarbij meerdere meet grond of stenen gevulde bakken tot een groep worden verbonden. De bakkengroep wordt naar de breslocatie gevlot en opgeblazen om te laten zinken en uiteindelijk een dichte dam te vormen (persoonlijke mededeling Yao Qiuling). 4.7 PLUG (Portable Lightweight Ubiquitous Gasket) Sinds 2007 stelt het Department of Homeland Security een fonds ter beschikking voor een initiaalfase ter ontwikkeling van snelle reparatiemethoden voor dijkbressen (Rapid Repair of Levee Breaching, RRLB). IN een tweede fase zijn meerdere van deze concepten in grootschalige proeven in Stillwater (Oklahoma) gedemonstreerd. Het U.S. Army Engineer Research and Development Center (ERDC) en het Department of Homeland Security (DHS) hebben in een full-scale experiment een technologie gedemonstreerd om dijkbressen in korte tijd te kunnen dichten. De PLUG is een hoogvaste textile slang met hoge sterkte, die met water uit de omgeving gedeeltelijk kan worden gevuld en met het stromende water mee in de bres wordt gemanoeuvreerd om de bres te dichten. Het PLUG systeem bestemd voor inzet binnen de kritieke 4 à 6 uur na begin van bresvorming. Dit is de kritieke tijdspanne de bres te kunnen afdichten voordat de bres uitgroeit tot een grote, verwoestende overstroming met grote verliezen. PLUG kan in relatie smalle, diepe bressen worden toegepast. ERDC ontwikkelt ook ontwerpen voor het toepassen in lange, ondiepe bressen. De productiekosten worden geschat op ca. USD 100.000. De full-scale demonstratieproef werd uitgevoerd in een 40 ft brede, 8 ft diepe dijkbres. De testfacilitiet bestaat uit een drie-traps systeem van bassins met een waterreservoir van 2,2 miljoen gallonen water. De test-PLUG had een lengte van 100 ft en was 15 ft breed en kon binnen 45 minuten via pompen met water worden gevuld. Voor transport kan de textiele slang worden opgevouwen. Voor het manoeuvreren van de PLUG en afdichten van de bres dienen meerdere leidtouwen langs de breslocatie te worden aangebracht. De PLUG beweegt met het stromende water mee en wordt met behulp van de touwen in positie gebracht. Binnen 90 seconden werd het gat effectief tegen stroming afgedicht. Figuur 4.21 Full-scale test bassin ERDC ontwikkelt ook een boogvormig ARCH systeem. Voor dit systeem wordt hetzelfde geotextiel toegepast en met water gevuld. ARCH wordt toegepast als tijdelijk kofferdam. In 26 van 51 KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief combinatie met PLUG kan ARCH het hoogwater keren terwijl het PLUG-systeem wordt leeggemaakt, zodat permanente reparatiemethoden kunnen worden toegepast. Figuur 4.22 Early tests of the ARCH showing its capability to seal the area around a breach to allow the PLUG to be emptied and removed before permanent repairs commence. 4.8 AquaDam® De AquaDam® is een watergevuld buissysteem dat al tijdens het vullen wordt uitgerold. In tegenstelling tot andere vergelijkbare systemen wordt de AquaDam® pas verder uitgerold en gevuld als het eerder uitgerolde deel zijn waterkerende functie vervult, waardoor de dam direct stabiel is en ook in diep, stromend water kan worden geplaatst. De met water gevulde constructie is op zichzelf stabiel. Het is niet nodig de dam te verankeren om tijdens het plaatsen een stabiele constructie te hebben. Figuur 4.23 Principe AquaDam® De AquaDam® is een mobiele kofferdam die op locatie kan worden aangebracht die gebruik maakt van het aanwezige water om het water te keren. Hij bestaat uit drie tubes. De buitenste tube bestaat uit een stevig geotextiel van polyethyleen om de dam tegen belastingen bestand te maken. Wanneer de binnenste twee tubes gevuld zijn met water maken deze contact met de buitenste tube. Door dit onderlinge contact ontstaat wrijving, waardoor de stabiliteit van de constructie gewaarborgd blijft. KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 27 van 51 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief De AquaDam® is leverbaar in lengtes tot 100 m. Koppelingen tussen meerdere AquaDam®s zijn mogelijk. Naast standaardafmetingen zijn op aanvraag ook andere afmetingen leverbaar. De grootste standaard AquaDam® is in staat om een waterhoogte van meer dan 4 m te keren. AquaDam® is in verschillende uitvoeringen leverbaar: ‘open ended’, ‘closed ended’, ‘double closed ended’ en baffled’. De ‘open ended’ uitvoering is in principe een zak met openingen aan beide zijden. De zak is niet af te sluiten. Om de zak te kunnen vullen met water dienen de uiteinden hoger te liggen dan de zak zelf, waardoor het uitstromen van het water wordt voorkomen. Voor het vullen dient de dam eerst volledig te worden uitgerold. Dit type dam wordt toegepast om kanalen tijdelijk af te sluiten. De ‘closed ended’ zak is aan één zijde afgesloten, wardoor slechts één deel hoger geplaatst dient te worden. De dam dient niet van tevoren te worden uitgerold maar rolt zichzelf tijdens het vullen uit. Aan het gesloten einde van de zak kunnen meerder AquaDams® aan elkaar worden gekoppeld. Figuur 4.24 Open-ended AquaDam® Figuur 4.25 Double closed-ended AquaDam® 28 van 51 KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief ‘Double closed ended’ AquaDams® zijn aan beide zijden gesloten waardoor de uiteinden niet hogerop hoeven geplaatst te worden. Het vullen gebeurt door middel van vul-openingen die zich aan de bovenzijde van de AquaDam® bevinden. Aan beide zijden van de dam zijn verbindingsstukken aangebracht om de dammen te kunnen koppelen. Het type ‘baffled’ AquaDam® heeft tussen de twee binnenste tubes een extra stabiliteitsscherm van geotextiel, waarmee grotere belastingen kunnen worden opgenomen. Hierdoor kan de ‘baffled’ dam een waterhoogte keren die gelijk is aan zijn eigen constructiehoogte. Bij de andere AquaDam® types dient het water onder de top te staan om de veiligheid van de constructie te kunnen garanderen. Uit testen is gebleken dat de AquaDam® ook stabiel blijft bij waterstanden hoger dan zijn eigen hoogte. Hoewel het stijgende water de dam omhoogduwt, zorgt het stabiliteitsscherm voor een stabiele kering. Figuur 4.26 Baffled AquaDam® Figuur 4.27 Double Closed-ended Baffled AquaDams® KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 29 van 51 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief Toepassing: De AquaDam® is in 2004 in Arcata (VS) toegepast bij een dijkdoorbraak met bresgroei. De bres (lengte 50 m), die een gevolg was van een stormvloed op zee, werd met een ringdijk van AquaDam®s gesloten. De ringdijk heft twee maanden zijn waterkerende functie verricht. De totale lengte van de AquaDams® bedroeg drie keer de breedte van de bres. Om de stabiliteit van de AquaDams® te vergroten heeft men aan de polderzijde een grondlichaam aangebracht. Transport: Een kleine AquaDam® van 30 m lang en 75 cm hoog kan door twee personen worden gedragen. De grootste versie dient met behulp van een vrachtwagen of een helikopter te worden aangevoerd. Het plaatsen van de AquaDam® in de container gebeurt met en vorkheftruck of een mobiele kraan. Voor het transport is de dam vaak ingepakt in folie of doek om beschadigingen te voorkomen. De bereikbaarheid van het gebied en de plaats waar de AquaDam® komt te liggen is van belang voor het kraantype. Bij een goede bereikbaarheid kan de AquaDam® direct naast de loslocatie worden afgerold. Voor het lossen van de dam voldoet een mobiele of rupskraan. De AquaDam® wordt opgerold vervoerd. Hij is opgerold rond een houten of stalen balk, waardoor het afrollen eenvoudiger kan plaatsvinden. Er is in beperkte mate getraind personeel nodig. Een getrainde leidinggevende voldoet. Het overig materiaal en materieel bestaat uit waterpompen, aggregaten om de pompen aan te drijven en touwen om het afrollen soepel te laten verlopen en bochten te maken. Om het vulproces te vergemakkelijken begint de plaatsing van de AquaDam® meestal vanaf een hogere positie, waarbij de dam tot aan het water wordt afgerold. Daarna wordt begonnen met het vullen van de dam. Het gebruik van touwen is van belang om de dam in de gewenste vloeiende lijn aan te kunnen leggen en om het afrollen gecontroleerd te laten verlopen. Indien geen gebruik van touwen wordt gemaakt bestaat de kans dat de dam gaat wegdrijven. Door meerder pompen te gebruiken voor het vullen van de tubes kunnen de tubes met verschillende snelheid worden gevuld, waardoor het mogelijk is om een bocht te maken. Als tijdens de installatie is het mogelijk over de dam heen te lopen. De koppeling van AquaDam® is zelfs in stromend water in situ te realiseren. De koppeling wordt gemaakt door de vulopeningen van de nieuw aan te leggen dam door de openingen van de reeds aangelegde dam heen te trekken. De nieuwe AquaDam® rust dus voor een klein deel op de eerder aangelegde damde overlapping zorgt voor een waterdichte aansluiting tussen de dammen en de ondergrond. Voor het vullen van de dam kan gebruik worden gemaakt van eenvoudige pompen. Via de vulopeningen kunnen meerdere pompen of waterslangen worden aangesloten, waardoor de vulsnelheid aanzienlijk wordt verhoogd. De wrijving met de ondergrond is van invloed op de mate waarin de tube wegschuift of kantelt. Ook de wrijving tussen de drie tubes onderling zorgt ervoor dat een stabiele constructie wordt gerealiseerd. Bij een ‘baffled’ dam bevindt zich tussen de twee binnenste tubes nog een stabiliteitsscherm, die er voor zorgt dat de waterdruk de binnenste tubes minder in kan drukken. De grootste ‘baffled’ AquaDam® heeft een breedte van bijna 10 m, een waterkerende hoogte van ruim 4 m en een lengte van 30 m. Om de stabiliteit van de AquaDam® te vergroten kan een tweede dam parallel aan de eerste dam worden aangebracht. Ook kan een grondlichaam aan de polderzijde worden aangebracht ter bevordering van de stabiliteit. 30 van 51 KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief De toepasbaarheid van de AquaDam® is zowel in diep als in ondiep water verscheidene malen bewezen. Bij de installatie in snel stromend water is het van belang dat in de AquaDam® altijd voldoende druk wordt opgebouwd voordat deze verder wordt uitgerold. Toepassing AquaDam® at Arcata Slough in Humboldt County, CA 2004. Het moerasgebied staat onder getij-invloed van de Pacific. Figuur 4.28 AquaDam® noodinstallatie bij bres in Humboldt Bay (lengte 48 m). De AquaDam® (137 m lang en 2,5 m hoog) werd in drie secties aangebracht. Als gevolg van de geringe stabiliteit van de resterende dijk en vanwege de breslocatie (naast een bocht)werd een bypass over een grotere sectie uitgevoerd. Figuur 4.29 Bij laag water stroomt het water uit het moerasgebied met grote snelheid. Het zich vormende kanaal is circa 2 m dieper dan het omringende gebied. De dijkbresdiepte is circa 3,6 m. Als gevolg van het getij stroomt het water vier keer per dag in en uit de dijk, waardoor het gat steeds dieper erodeert. KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 31 van 51 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief Figuur 4.30 Om het snel stromende water beter te kunnen afsluiten moest eerst en platvorm worden gebouwd, die de AquaDam® diende te ondersteunen. De aanwezige modder werd in de buitenhuid van de AquaDam® gevuld. Het hele kanaal werd afgedicht met meerdere slangen van modder. Figuur 4.31 Een gedeeltelijk met water gevuld AquaDam® zit boven de (met modder afgedekte) modderplaatvorm Figuur 4.32 Deze 8' x 200' AquaDam® vormt een boog in richting van een 8' x 100' AquaDam® bij de andere oever. 32 van 51 KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief Figuur 4.33 The remaining 150' AquaDam® is being carried out through the flooded fields to close off the section between the two previously installed AquaDams®. Only an excavator could maneuver in these flooded fields. The two excavators we used were an essential part of this project. Figuur 4.34 De laatste verblijvende sectie (zwaart) sluit het gat tussen de twee eerder geïnstalleerde AquaDams®. Figuur 4.35 De AquaDams® zijn onmiddelbaar na de sluiting aan de polderzijde met vulmateriaal gestabiliseerd. KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 33 van 51 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief Figuur 4.36 De hoogwaterlijn bij vloed is circa 60 cm lager dan de bovenkant van de AquaDam®. Figuur 4.37 De installatie van de dam duurde 2 dagen. Deze foto werd bij extreem hoogwater genomen. De AquaDam® werd na twee maanden weer afgebroken. Figuur 4.38 Door het gebruik van touwen en stalen palen kan het afrollen van de AquaDam® gecontroleerd worden uitgevoerd en kan de AquaDam® gecontroleerd in positie worden gebracht en wordt het wegdriften van de dam voorkomen. 34 van 51 KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief Figuur 4.39 Transport van een AquaDam® op een reeds geïnstalleerd AquaDam® met behulp van wielen. Voordelen AquaDam®: - waterdichte constructie; - grote mate van stabiliteit; - beproefde methode in de VS voor sluiting stroomgat; - flexibiliteit waardoor aanpassing aan de vorm van de mogelijk is; - weinig materieel en (getraind) personeel nodig voor installatie; - herbruikbaarheid - houdbaarheid tot 30 jaar; - verkrijgbaar in verschillende afmetingen en types; - water keren met water Nadelen: - weinig ervaring met het plaatsen in diep en snelstromend water; - Kans op beschadigingen aan de constructie, waardoor AquaDam over de hele sectielengte kan bezwijken; - Kosten voor aanschaf en opslag; - De waterkerende hoogte van een AquaDam is niet te vergroten. De afmetingen van de toe te passen AquaDam hangen af van de te keren hoogte bij de desbetreffende locale omstandigheden; KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 35 van 51 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief - 4.9 De stabiliteit van de constructie tijdens het plaatsen in snelstromend water is niet precies bekend. Ook is niet bekend tot welke stroomsnelheden een AquaDam nog te plaatsen en te koppelen is. Vergelijkbare slangsystemen Andere mobiele systemen die op het principe ‘water keren met water’ berusten zijn: Beaver® Hochwasserschutzschläuche (Firma Bieri Tenta AG, Zwitserland) en Mobildeich (firma Ceno: Deze bestaan uit twee parallel naast elkaar liggende, vast met elkaar verbonden kunststofslangen. De elementen kunnen met een manchetsysteem aan elkaar worden gekoppeld. Figuur 4.40 Vullen van een Mobildeich Figuur 4.41 Mobildeich, standzeker ook bij overstromen Figuur 4.42 Opslag en transport van het Mobildeich systeem 36 van 51 KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief Figuur 4.43 Opbouw van het Mobildeich systeem De Mobildeich bestaat uit drie lagen materiaal: dijklichaam (A) en mantelnet (B) vormen het statische systeem. Voor de afdichting zorgt een dichtingsfolie. Een verhoging van een dijk om 2 m kunnen binnen 8 uur met 3 Mobildeich modulen worden gerealiseerd. Een maximale hoogte van 2,60 m is mogelijk. Figuur 4.44 Installatie van een Mobildeich systeem KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 37 van 51 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief 4.10 Zandzakken Zandzakken worden al lange tijd gebruikt voor het sluiten van kleine stroomgaten (bijv. watersnoodramp 1953), maar hebben het nadeel dat hun inzet veel tijd vergt en niet zeer effectief is. Tijdens het plaatsen van de zandzakken mag de stroomsnelheid niet te hoog zijn, anders worden de zandzakken met de stroming mee genomen. Zandzakken kunnen volgens RBSO-onderzoek geplaatst worden tot een stroomsnelheid van 1,5 m/s. Bij grotere snelheden zijn big-bags of geobag een alternatief. Big-bags zijn gemaakt van geotextiel, hebben een inhoud van 0,3 à 2 m³ en worden gevuld met zand of een ander vulmateriaal met een grote volumieke massa. De big-bags zijn voorzien van hijslussen, waardoor ze makkelijk te transporteren zijn. Om uitloging te voorkomen worden big-bags na vulling aan de bovenzijde dichtgenaaid. De stabiliteit is groter en per tijdseenheid kan een groter volume worden geplaatst dan bij een zandzak. De mate waarin de big-bag zich vormt naar de ondergrond draagt positief bij aan het verkrijgen van een waterdichte afsluiting. Voor het afsluiten van een stroomgat dient een groot aantal bigbags te worden geplaatst. Hiervoor is veel materieel nodig. Na plaatsing van de big-bags als basisconstructie is het mogelijk om met behulp van geotextiel en zandzakken een volledig waterdichte kering op te bouwen. In het verleden is veel ervaring opgedaan met het plaatsen van big-bags. Zelfs de inzet van big-bags met behulp van taalrijke helikopters in New Orleans na hurricane Katrina vergde een week sluitingstijd. Deze sluitingsmethode neet veel tijd in beslag, wat wordt veroorzaakt door de grote hoeveelheid handelingen die verricht moeten worden. Het is ook denkbaar zandzakken met een mengsel van zand en Superabsorbent Polymers (SAP) te vullen. Vanwege zijn grote opnamecapaciteit voor water (tot 1000 keer het eigengewicht) biedt SAP de mogelijkheid water met water te keren. De zakken worden lichter dan gewone zandzakken, wat het transport vergemakkelijkt. Door het opnemen van water zet het materiaal uit waardoor een afsluitende werking wordt bereikt. Figuur 4.45 Helikopter plaatsen zandzakken bij de 17th St. Canal na Hurricane Katrina 38 van 51 KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief 4.11 Granulair materiaal Geprefabriceerde betonblokken zijn goed toepasbaar voor het afsluiten van een bres vanwege het grote volume en de hoge dichtheid. Kleiner granulair materiaal is bij hoge stroomsnelheden niet te plaatsen, omdat het materiaal met de stroming mee wordt gevoerd. Het is onmogelijk betonblokken direct tegen elkaar aan te plaatsen. Vanwege de plaatsingsonnauwkeurigheid van de blokken dienen de kieren tussen de blokken met andere blokken, met zandzakken en/of geotextiel te worden gedicht. Het aantal per tijdseenheid te plaatsen blokken is afhankelijk van het aantal in te zetten helikopters en de afstand van de opslaglocatie naar de bres. KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 39 van 51 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief 40 van 51 KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief 5 Conclusies en aanbevelingen 5.1 Conclusies Er is nog weinig ervaring opgedaan met het sluiten van bressen als die zich al aan het ontwikkelen zijn. De grootste kans om een dijkdoorbraak te voorkomen is de bres al in het beginstadium te stoppen of tenminste door beschermende maatregelen te voorkomen dat de bres de dijk verder gaat eroderen. In de praktijk worden meestal schepen in de bres gevaren om de bres te dichten. Ook is het niet mogelijk de bres in e noodsituatie helemaal te herstellen, moeten maatregelen er toe dienen het verder eroderen van het dijkmateriaal te voorkomen. De methode om water met water te keren is qua personele, materiële en logistieke inzet veelbelovend. In korte tijd kan met weinig mensen een grote strekking van de dijk verhoogd worden. Het gebruik van met water gevulde kunststofslangen als geschikt bresdichtingsmiddel is in de VS al in een grootschalige proef aangetoond. Bij deze methode was de bres door een harde constructie in de dijk gesimuleerd. Hoe zich de slang gedraagt in een echte dijkbres met eroderende randen moet nog worden onderzocht. 5.2 Aanbevelingen • Nader onderzoek doen naar bresgroei en het dichten ervan met materialen (bresoorzaak, bestrijding van de bresgroei). • Tijdens hoogwater is het dichten van een bres geen reële optie. Een bres kan alleen in een zeer vroeg stadium worden gedicht. Op een later tijdstip is het dichten van de bres nog steeds opportuun als hierdoor het verder volstromen van de polder kan worden verhinderd. Hierdoor kan de totale schade worden beperkt. • Het stand-by laten staan van materiaal lijkt niet haalbaar. Het ad hoc gebruik maken van aanwezig materiaal verdient de voorkeur. • Concentreren op snelheid direct bij dreiging van doorbreken om schade te beperken. • Eerste aandacht uit laten gaan naar bestrijding van de bresgroei. • De producent en leverancier Waterstructures Unlimited garandeert de stabiliteit van de AquaDam ®. Met name de stabiliteit van de constructie tijdens het plaatsen in snelstromend water is niet precies bekend. Uit nader onderzoek moet blijken tot welke stroomsnelheden een AquaDam ® nog te plaatsen en aan elkaar te koppelen is. • De lijst met contactpersonen voor calamiteiten in de bijlage dient met personen te worden aangevuld die specifieke kennis en ervaring hebben met het sluiten van bressen. KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 41 van 51 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief 42 van 51 KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief 6 Referenties R.A. van der Eijk (2002): Alternatieven voor de zandzak als tijdelijke waterkering. Afstudeerrapport TU Delft. I.A.M. Joore (2004): Noodsluiting van een dijkdoorbraak bij hoogwater. Afstudeerrapport TU Delft. W.P. Markwat, Y.C. de Vos (2008): Dichting van stoomgaten in primaire waterkeringen. Afstudeerrapport Hoogeschool Rotterdam i.s.m. Waterschap Hollandse Delta. Donald Resion, Stanley Boc, Stephen Maynord, Donald Ward, David Abraham, Duane Dudeck, Brian Welsh (2009): Development and Demonstration of Rapid Repair of Levee Breaching Technology. January 23, 2009. USACE Engineer Research and Development Center.http://chl.erdc.usace.army.mil/rrlb/docs.htm Southest Region Research Initiative - SERRI Fact Sheet on Rapid Repair of Levee Breach. http://chl.erdc.usace.army.mil/rrlb/docs.htm Fred Pinkard, Thad Pratt, Donald Ward, Tina Holmes, Julie Kelley, Landris T. Lee, George Sills, Eric Smith, Perry A. Taylor, Nalini Torres, Lillian Wakeley, and Johannes Wibowo: Flood-Fighting Structures Demonstration and Evaluation Program: Laboratory and Field Testing in Vicksburg, Mississippi. USACE ERDC TR-07-3, July 2007. Vereinigung Kantonaler Feuerversicherungen, Bern, Bundesamt für Wasser und Geologie, Biel: Entscheidungshilfe Mobiler Hochwasserschutz – Systeme für den Notfall (Januar 2004). Landesamt für Umweltschutz Sachsen-Anhalt: Flussdeichen (November 2002). Anleitung für die Verteidigung von Landesbetrieb für Hochwasserschutz und Wasserwirtschaft Sachsen-Anhalt: Anleitung für den operativen Hochwasserschutz, Teil 2 Verteidigung von Flussdeichen – Deichsanierung. Ramp Bestrijdingsstrategieën Overstromingen Rijn en Maas (RBSO) - Verslag workshop verkenning (on)mogelijke fysieke noodmaatregelen bij dijkdoorbraak (mei 2005); Royal Haskoning Eindrapport 9R0065.A0. Landesanstalt für Umwelt, Messungen und Naturschutz Baden-Württemberg: Flussdeiche – Deichverteidigung im Hochwasserfall (Poster, 2006). Landesanstalt für Umwelt, Messungen und Naturschutz Baden-Württemberg: Flussdeiche – Überwachung und Verteidigung (2005). Landesbetrieb für Hochwasserschutz und Wasserwirtschaft Sachsen-Anhalt (LHW): Anleitung für den operativen Hochwasserschutz (Teil 2: Verteidigung von Flussdeichen – Deichsanierung). 3. Auflage, (2008). KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 43 van 51 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief Regierungspräsidium Darmstadt Abteilung Umwelt – Staatlicher Wasserbau i.s.m. TU Darmstadt: Instruktion zur Deichverteidigung. 1. Auflage (2006). Bund der Ingenieure für Wasserwirtschaft, Abfallwirtschaft und Kulturbau (BWK): Mobile Hochwasserschutzsysteme – Grundlagen für Planung und Einsatz. Merkblatt 6/BWK, Januari 2011. Ministerie van Verkeer en Waterstaat – Rijkswaterstaat Calamiteitenteam Waterkeringen. 18 december 2010. Österreichisches Bundesministerium für Land- und Wasserwirtschaft: Hochwasserschutz mit Mobilelementen. Waterdienst: Forstwirtschaft, Handboek Umwelt und J.C. Huis in ‘t Veld: The closure of tidal basins – Closing of estuaries, tidal inlets and dike breaches. Delft University Press, Delft 1987. J.M.L. Dieteren en P.H. Pottinga: Stroomgatontwikkeling tijdends dijkdoorbraak. Faculty of Civil Engineering an Geosciences, Delft, 1988. Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving (CUR Bouw & Infra): 214 Geotextiele zandelementen. Rijkswaterstaat, 2004. Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving (CUR Bouw & Infra): 217 Ontwerpen met geotextiele zandelementen. Rijkswaterstaat, 2004. Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving (CUR Bouw & Infra): 174 Geokunststoffen in de waterbouw. Rijkswaterstaat & Nederlandse Geotextielorganisatie, 2009. HKV Lijn in Water, TU Delft: Twee jaar na Katrina. Dratex, Lelystad, 2008. P.J. Visser: Breach growth in sand-dikes. Faculty of Civil Engineering and GeoSciences, Delft, 1998. Y. Zhu, Breach growth in clay-dikes, TU Delft, 2006. New Technology „PLUGs“ Levee Breaches. Engineer Article, Januari 2011, Vol 53 No. 1. Persoonlijke mededeling Yao Qiuling. China Institute of Water Resources and Hydropower Research (IWHR). R. Haselsteiner: Deichsanierung. Lehrstuhl und Versuchsanstalt für Wasserbau und Wasserwirtschaft, TU München 2003. HKV & WL Delft Hydraulics (2003): Beperking overstromingsrisico’s Rijntakken. Rapport PR640. 44 van 51 KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 1204477-016-VEB-0001, 16 december 2011, definitief Links: www.mobildeich.de http://www.alba-feuerwehrtechnik.ch/ www.vkf.ch www.bwk-bund.de http://www.lfu.bayern.de/wasser/merkblattsammlung/teil5_gewaesserentwicklung_wasserbau /index.htm#nr_52 http://www.beaver-ag.com/?gclid=CO3AnJzCjaoCFQOFDgod9F32yw www.mwe.brandenburg.de/cms/media.php/2320/luabd16_3.pdf www.waterstructures.com/Construction/Demos/baffled/test1.html KPP Meerlaagsveiligheid: Emergency response - Inventarisatie van wereldwijd beschikbare snelle reparatietechnieken en/of noodmaatregelen bij dijkbressen 45 van 51