Natuurkunde Hoofdstuk 5 Elektriciteit. 5.1 De stroom kring. - Als je een lampje wilt laten branden dan moet je een gesloten stroomkring, als het een open stroomkring is brand het niet. - Met een schakelaar kun je de stroomkring sluiten en openen. - Een geleidende vloeistof wordt een elektrolyt genoemd, zoals zeewater. - Door isolatoren kan er geen stroom, isolatoren zijn: rubber, lucht, papier en glas. - Door geleiders kan er wel stroom, geleiders zijn: koper, zink, kwik, ijzer en zeewater. - In een gloeilamp zit een draadje, het gloeidraadje, het draadje word zo heet dat het licht gaat geven. - De gloeilamp werd uitgevonden eind 19e eeuw door Thomas Alva Edison. - Een diode is een geleider en een isolator, een diode laat de stroom 1 richting in als de stroom andersom gaat dan isoleert het. - Een Led is een diode die licht geeft, Light Emitting Diode, als er stroom door heen gaat. Het is eigenlijk een controle lampje. 5.2 Spanningsbronnen. - Bij een stroomkring heb je ook een spanningsbron nodig zoals een batterij, dynamo, accu. - Batterijen en accu’s zijn chemische spanningsbronnen, de stroom word opgewekt door een scheikundige reactie. - In een chemische spanningsbron zitten altijd 2 verschillende geleidende stoffen(elektroden) en een elektrolyt. - In een dynamo, van je fiets, wordt stroom opgewekt door dat een magneet langs een spoel draait. - In elektriciteitscentrales word de stroom opgewekt door een generator, een hele grote dynamo, de stroom wordt door hoogspanningsleidingen vervoerd naar de stad. - Voor de grootte van een spanning wordt het symbool U voor gebruikt, voor de grote in volt word V gebruikt. - De spanning die een batterij levert kun je meten met een spanningsmeter, een batterij meet je zo: U= 9V. - Platte batterijen bestaan uit 3 cellen van elk 1,5 volt. - Laagspanning is lager dan 20 volt. - Voor hoogspanning wordt gewaarschuwd (380000V). - Een transformator kan hoogspanning omzetten in laagspanning. 5.3 Schakelingen. - Je kunt met het schema hiernaast een schakelschema maken. - Je kunt er dan ook verschillende schakelingen mee maken. - Een serieschakeling (zie hieronder) is heel onhandig, als één lampje stuk is doet de rest het ook niet. - Een parallelschakeling is veel handiger (zie hieronder), elk lampje is aangesloten op de zelfde spanning, maar niet aan elkaar, als er een stuk is blijft de rest branden. - Met een wisselschakeling kun je beneden het licht aan/uit doen, van de lamp die boven is. Dat kun je doen met een wisselschakelaar. 5.4 Stroom meten. -De stroom loopt via de + naar het lampje en dan naar de -. - Om te meten hoe groot de stroom is heb je een stroommeter nodig. - De grootte van de stroom noemen we stroomsterkte (I). - De stroomsterkte wordt gemeten in ampère (A). - Een ander woord voor stroommeter is ook wel ampèremeter. - 1 A= 1000 mA - 1 mA= 0,001 A - Alle apparaten in huis hebben de spanning 230 V. - Teveel stroom betekend kortsluiting. - Als er teveel apparaten aanstaan heet het overbelasting. - Een smeltveiligheid wordt ook wel een zekering genoemd. - Door de zekering word bij kortsluiting of overbelasting gelijk al het stroom uit gezet. 5.5 Elektrische energieverbruik. - In een stroomkring heeft elk onderdeel een eigenfunctie: 1 De spanning levert elektrische energie. 2 De snoeren vervoeren die energie naar het elektrische apparaat. 3 Het elektrische apparaat zet de elektrische energie om in bijv. warmte, licht of beweging. - Als de stroom door een draad loopt ontstaat er warmte. - Als de stroom zo heet wordt en het loopt door een draad gaat het ook gloeien. - Om iets te laten bewegen heb je een elektromotor nodig, de energie wordt omgezet in beweging. - Het vermogen wordt omgegeven (P) in watt of kW. - Het vermogen geeft aan hoeveel energie een apparaat verbruikt per seconden. - De hoeveelheid elektrische energie die je thuis verbruikt wordt gemeten in kwh. - Of te wel het word met een kilowattuurmeter berekend. - Je kunt ook berekenen hoeveel een elektrisch apparaat verbruikt met de formule: - Je moet het vermogen, de watten omzetten in kW. - Voorbeeld: Een lamp is 40 watt en brand 5 uur, het kost 15 cent per 1 kWh. 40:1000 = 0,04 x 5 = 0,2 x 0,15 = 0,03 cent. Extra - 1 kwh = 3600000 J - W = joule p sec. - Wisselspanning = afwisselend + en – dus de stroom ook. - Wisselstroom = elektrische stroom waarvan sterkte en richting snel en regelmatig wisselen. Overzicht grootheden en eenheden Grootheid Symbool Eenheid Spanning U Volt Stroomsterkte I Ampère Vermogen P Watt of Joule/seconde Elektrische energie E Joule of Kilowattuur Symbool V A W of J/s J of kWh