Cardiovasculair risicomanagement: 'Onze aanpak kan een spin-offwerking hebben voor andere specialismen' CVRM, voluit cardiovasculair risicomanagement, gaat over het voorkomen of vertragen van hart- en vaatziekten door risicofactoren tijdig te behandelen en, daarnaast, patiënten te begeleiden bij een aanpassing van hun levensstijl. Na de behandeling of operatie in Bernhoven kan die begeleiding voor de meeste patiënten weer overgenomen worden door de huisarts. Wie Niek Haenen, cardioloog Wat Cardiovasculair risicomanagement Waarom “Als hart- of vaatpatiënten in het ziekenhuis zijn behandeld, gaan ze naar huis met medicijnen. Dat gaat niet altijd in één keer goed, bijvoorbeeld omdat patiënten hun medicijnen niet verdragen of ze niet trouw innemen. Daarnaast kost het vaak tijd om de bloeddrukwaarde of cholesterolwaarde te behalen die wij voor die specifieke patiënt voor ogen hebben. Van oudsher werd die begeleiding door de specialist gedaan, als onderdeel van de nazorg. Maar dat was soms tijdrovend en daarmee duur voor de patiënt en verzekeraar. Huisartsen zouden deze taak heel makkelijk kunnen en willen overnemen. Ze hebben daar een speciaal programma voor en de zorg kan verleend worden door praktijkondersteuners, die hiervoor zijn opgeleid. Patiënten gingen voorheen ook wel terug naar de huisarts, maar dan vanuit een eigen initiatief van de specialist. Dat verschilde nogal per dokter, omdat er geen vaste werkwijze was. Daar wilden wij verandering in brengen. Al voordat de nieuwe strategie van Bernhoven er was, zijn we er daarom over in gesprek gegaan. Met elkaar én met de huisartsen, want zij moeten het idee dragen.” Wat levert het op “De gedachte was er dus al, maar deze nieuwe strategie heeft het proces wel versneld. En ook voor een verdieping van de bewustwording gezorgd: welke patiënten kunnen terug naar de huisarts, welke niet? Voorheen namen we niet altijd de tijd om onszelf de vraag te stellen of een patiënt wel bij ons moest blijven. Voor de patiënt betekent de terugverwijzing naar de huisarts lagere kosten (huisartsenzorg in plaats van specialistenzorg) en meer efficiency, want hij hoeft niet steeds naar het ziekenhuis te komen. Bovendien vinden sommige patiënten het ook een geruststellende gedachte: het gaat blijkbaar zo goed met me dat ik niet meer naar de specialist hoef. Goede communicatie is daarbij wel belangrijk. De patiënt krijgt een brief mee waarin alles staat uitgelegd. Hij moet ook weten dat de lijn huisarts cardioloog geborgd is. Dus als er klachten zijn, kan een patiënt altijd weer bij ons terecht. Natuurlijk zijn er dingen waar we rekening mee moeten houden. Terugverwijzing van de relatief ‘makkelijke’ patiënten betekent dat we de complexere zorg overhouden. Daar is niet altijd goed een planning op te maken, omdat de ene patiënt nu eenmaal meer tijd vraagt dan de andere. En meer terugverwijzingen betekent voor een huisarts dat hij het drukker krijgt. Maar we zien nu de eerste cijfers doorkomen en daar zijn we heel tevreden over. Vorig jaar werd ongeveer 10% van de policontacten terugverwezen. Nu, gekeken naar de eerste vier maanden van het jaar, is dat ongeveer 15%. We zitten nog met wachtlijsten voor de jaarcontroles, dus het duurt nog wel een jaar voordat we de echte effecten kunnen meten. Maar we zijn blij met de eerste resultaten. Ook collega’s reageren positief. Onze aanpak kan een spin-offwerking hebben voor andere specialismen.’’