Klimmend licht 1. Er staan veel ladders in de lucht waarlangs gebeden gaan, vol vreugde of met diepe zucht; je hoort ze stevig staan. Een engel daalt zo’n ladder af en Zacharias vraagt of de belofte die God gaf ook in zijn leven daagt. 2. Er daalt een ladder van omhoog tot in een meisjeshart: God heeft jouw leven op het oog. Maria vraagt verward: Echt snappen doe ik het nog niet, hoe krijg ik dan een kind? Wanneer God zo mijn toekomst ziet, zorg dan dat die begint. 3. Als zelfs een baby vrolijk springt, -wat is een buik toch kleinhoor dan hoe blij Maria zingt: voor God mag jij er zijn. De armen zet Hij in het licht, wie kwijt is vindt Hij wel, wie viel wordt door Hem opgericht; door God ben ik in tel. 4. Mijn stem komt hoger in dit lied, de hemel hoort mijn klank: -want God vergat mijn vragen nieteen toonladder van dank. Johannes is al eeuwen oud, aan Abraham beloofd. Weet dat geen duister tegenhoudt wie in dit licht gelooft. refrein Het licht is levenslang op reis, nog voor ons oog het ziet. Net zo vertrekt op nieuwe wijs Gods boodschap in een lied: Maria zingt een regel voor en Zacharias wenkt. Dit lied zingt alle tijden door hoeveel Gods licht ons schenkt. tekst: Michiel de Zeeuw muziek:Mar van der Veer