HOMILIE Van op een afstand Lucas 1,39-45 20 december 2015 Pol Hendrix Het verhaal van het bezoek van Maria aan Elisabet is het prachtige verhaal van de ontmoeting van twee vrouwen die in verwachting zijn. Het is een verhaal dat helemaal uitdrukt wat advent is: verwachten, uitzien naar de toekomst. En in de manier waarop Elisabet Maria begroet komt op een krachtige manier ter sprake hoe de mens verantwoordelijkheid draagt voor bevrijding en gerechtigheid. De zegen waarmee Elisabet Maria begroet en het lied waarmee Maria die groet beantwoordt; het speelt allemaal in op die advent en het wonder van de menswording dat deze twee vrouwen aan den lijve ondervinden (uit 'Wat moeten wij doen'. Welzijnszorg 2000). Zo vlak voor Kerstmis kan het niet beter uitkomen dan dat we spreken over die figuur van Maria. In hoevele gedaanten en met hoevele namen wordt ze niet sinds eeuwen vereerd? In de kerststal zien we Maria, zoals Maria eigenlijk gezien moet worden: zonder kroon of koninklijke mantel, helemaal gericht op Jezus, het kind dat zij ter wereld mocht brengen en dat in moeilijke omstandigheden. Hoe zal ze niet de voorbije negen maanden bekeken zijn, die jonge vrouw, zwanger nog vóór haar huwelijk. Vandaag de dag helemaal niet meer ongewoon, maar toen werd men in zo ‘n geval zeker wel met de nek aangekeken. Ook haar nicht Elisabet heeft jarenlang de spot van haar omgeving moeten verdragen omdat ze geen kinderen kon krijgen en nu dat zij op hoge leeftijd, wanneer alle hoop al was opgegeven, toch nog in verwachting geraakt, is dat weer reden tot roddel. Beide vrouwen zijn op een uitzonderlijke manier in verwachting geraakt, want voor God is niets onmogelijk. En dat is voor hen reden tot vreugde. Hoe wordt er niet gejubeld in dit verhaal en over geluk en zegening gesproken?! Het evangelie begint vandaag met twee belangrijke werkwoorden: opstaan en gaan. “Maria stond op en ging met spoed naar het bergland”. Eigenlijk is Kerstmis een manier om Pasen te vieren, zoals elke andere zon- en feestdag. En als we het werkwoord ‘opstaan’ horen, dan moeten we toch aan Pasen denken. Maria, zegt Lucas, is een vrouw die opstaat, een opstandige vrouw mogen we zelfs in zekere zin zeggen. Als Maria haar Magnificat zingt, dan blijkt dat overduidelijk. Ze roept het uit dat God naar kleine mensen toe komt en hen op de troon zal zetten in plaats van de grote machthebbers. Maria legt zich niet neer bij de feiten zoals ze ‘nu eenmaal zijn’, maar stelt zich helemaal ten dienste van Gods heilsplan. En het tweede werkwoord is in bijbelse zin ook niet zomaar ‘gaan’, maar gaan houdt hier in geroepen zijn. Gaan is in de bijbel altijd een werkwoord dat met geloven te maken heeft, op weg naar verlossing, op zoek naar vrijheid en écht leven. En Maria weet en voelt dat ze op de goede weg is, de weg naar het geluk – wat door Elisabet wordt bevestigd. Zij weet van verlossing en bevrijding en laat zich door niemand uit het veld slaan. Haar kind zal ‘Jeshoua’ heten, Jezus, en dat betekent zoveel als: Hij die redt. Maria probeerde op haar manier de droom van God een beetje werkelijkheid te doen worden: door van op een afstand waakzaam aanwezig te zijn bij alles wat haar zoon Jezus deed, door niet weg te lopen als het moeilijk werd, door er bij te zijn tot het bittere einde. Om zoiets vol te houden moet je wel gelovig zijn. Dit alles doet mij denken aan een liedje dat Connie Neefs zingt: “Van op een afstand”, dat ik u graag wil meegeven omdat het bijna een eigentijds Magnificat is, een lied dat geloof uitdrukt en hoop op een nieuwe wereld naar Gods model. Ik hoor het Maria al zingen ...: “Van op een afstand lijkt de wereld groen en blauw, elke bergtop is wit van sneeuw. Van op een afstand voedt de stroom de zee, en dat duurt al eeuw na eeuw. Van op een afstand zingt er een wereldkoor en je merkt geen enkele grens. 't Is een stem van hoop, liefde en geloof, 't is een wens voor ieder mens. Van op een afstand zweeft de blauwe planeet door het heelal op sprookjesreis. Zonder oorlog, wapens en verdriet, zonder honger: een paradijs. Van op een afstand klinkt er een symfonie, want muziek kent ras noch grens, speelt een lied van hoop, liefde en geloof; 't is een lied voor ieder mens. God waakt over ons van op een afstand. Van op een afstand horen wij tesaam, met een vinger aan de wond. Van op een afstand zeg ik dat ik me schaam, want ik weet echt niet waarom. Van op een afstand zingt er een wereldkoor en je merkt geen enkele grens. 't Is een lied van hoop, liefde en geloof, in het hart van ieder mens. God waakt over ons van op een afstand.”