HOOFDING GEMEENTE BESLISSING VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN / DE GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR OVER DE ONTVANKELIJKHEID EN VOLLEDIGHEID VAN EEN AANVRAAG VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING <<Indiener>> heeft namens <<namens sub dossier ID>>, met als contactadres <<Contactadres>> per beveiligde zending van <<Datum verzending>> een aanvraag van een omgevingsvergunning ingediend. (*) Het college van burgemeester en schepenen / de gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft bijkomende stukken opgevraagd op <<datum>> en hiervoor een termijn voorzien van <<…>>.. Deze bijkomende stukken werden (*) ontvangen op <<datum>> (*) niet ontvangen. (*) De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen <<Straat Aanvraag>> <<huisnummer Aanvraag>>, <<Postcode Aanvraag>> <<Gemeente Aanvraag>>, kadastraal bekend: <<afdeling, sectie, perceelnummers>>. (*) De aanvraag heeft betrekking op openbaar domein, gelegen <<omschrijving ligging>> Het betreft een aanvraag tot <<Voorwerp>>. De aanvraag omvat: (*) stedenbouwkundige handelingen (*) de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten Het college van burgemeester en schepenen / de gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft deze aanvraag onderzocht op zijn ontvankelijkheid en volledigheid, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten. A. ONDERZOEK VAN DE ONTVANKELIJKHEID 1. (*) Het voorwerp van de aanvraag is niet vergunningsplichtig (*) De aanvraag bevat geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen of vergunningsplichtige exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit. De aanvraag is dan ook onontvankelijk. 2. Bevoegde overheid (*) De Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar is bevoegd voor de behandeling van de aanvraag omwille van volgende reden: (*) De aanvraag betreft een project dat geheel of gedeeltelijk is opgenomen op de lijst van Vlaamse projecten, meer bepaald in punt …. van bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten ter uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. 1 / 10 (*) De aanvraag betreft een project dat gelegen is op twee of meer provincies. (*) De deputatie is bevoegd voor de behandeling van de aanvraag omwille van volgende reden: (*) De aanvraag betreft een project dat geheel of gedeeltelijk is opgenomen op de lijst van provinciale projecten, meer bepaald in punt …. van bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten ter uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. (*) De aanvraag betreft een project dat gelegen is op twee of meer gemeenten binnen een provincie. (*) De aanvraag heeft betrekking op een ingedeelde inrichting of activiteit van de eerste klasse, meer bepaald …. , die geen Vlaams project of een onderdeel ervan is. (*) Aangezien (*) de Vlaamse Regering (*) de deputatie bevoegd is voor de behandeling van de aanvraag, wordt de aanvraag overgemaakt aan (*) de Vlaamse Regering (*) de deputatie, overeenkomstig artikel 22 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Artikel 22 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning luidt: “Als de overheid waarbij de vergunningsaanvraag is ingediend, vaststelt dat ze niet bevoegd is voor de aanvraag, stuurt ze die aanvraag onmiddellijk door naar de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15. De overheid waarbij de vergunningsaanvraag is ingediend, brengt de aanvrager er tegelijkertijd van op de hoogte dat de aanvraag is doorgestuurd. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, behandelt vervolgens de vergunningsaanvraag. Voor de toepassing van dit decreet geldt de datum waarop de overheid de vergunningsaanvraag doorstuurt naar de bevoegde overheid als de datum waarop de aanvraag is ingediend.”. We wijzen u erop dat het mogelijk is dat u een dossiertaks of retributie moet betalen aan de bevoegde overheid. (*) Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de behandeling van de aanvraag, aangezien: - de aanvraag geen Vlaams of provinciaal project betreft en evenmin betrekking heeft op een ingedeelde inrichting of activiteit van de eerste klasse. - de aanvraag geen project betreft dat gelegen is op het grondgebied van twee of meer provincies of twee of meer gemeenten. (*) Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de behandeling van de aanvraag, ook al heeft de aanvraag betrekking op een verandering van een project waarvoor de Vlaamse Regering, de gewestelijke omgevingsambtenaar of de deputatie normalerwijze bevoegd is. Het betreft immers een opzichzelfstaand project volgens artikel 15 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning dat geen Vlaams of provinciaal project is en evenmin betrekking heeft op een ingedeelde inrichting of activiteit van de eerste klasse. (*) (Vrije invoer bij speciale gevallen) 3. Onderzoek van de onlosmakelijke verbondenheid 2 / 10 (*) Het project omvat zowel vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen als de vergunningsplichtige exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. Na onderzoek blijkt dat alle onlosmakelijk verbonden vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen en vergunningsplichtige exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten vervat zitten in de aanvraag. (*) Het project omvat zowel vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen als de vergunningsplichtige exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. Na onderzoek blijkt dat niet alle onlosmakelijk verbonden vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen en vergunningsplichtige exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten vervat zitten in de aanvraag. Artikelen 18 en 37 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning leggen op dat de vergunningsaanvraag ingediend wordt voor alle onlosmakelijke aspecten. De aanvraag is bijgevolg onontvankelijk. (*) Het project omvat alleen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen. Na onderzoek blijkt dat er geen vergunningsplichtige exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten onlosmakelijk met de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen verbonden is. (*) Het project omvat alleen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen. Na onderzoek blijkt dat er een vergunningsplichtige exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten onlosmakelijk met de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen verbonden is. Artikelen 18 en 37 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning leggen op dat de vergunningsaanvraag ingediend wordt voor alle onlosmakelijke aspecten. De aanvraag is bijgevolg onontvankelijk. (*) Het project omvat alleen de vergunningsplichtige exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. Na onderzoek blijkt dat er geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen onlosmakelijk met de aangevraagde exploitatie verbonden zijn. (*) Het project omvat alleen de vergunningsplichtige exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. Na onderzoek blijkt dat er vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen onlosmakelijk met de aangevraagde exploitatie verbonden zijn. Artikelen 18 en 37 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning leggen op dat de vergunningsaanvraag ingediend wordt voor alle onlosmakelijke aspecten. De aanvraag is bijgevolg onontvankelijk. 4. Gewone en vereenvoudigde procedure (*) De aanvragen die de vereenvoudigde procedure doorlopen, zijn limitatief opgesomd in de artikelen 11 tot en met 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Het project komt niet in deze artikelen voor. Bijgevolg wordt de gewone procedure gevolgd. Dit houdt in dat er een openbaar onderzoek georganiseerd zal worden. (*) De aanvragen die de vereenvoudigde procedure doorlopen, zijn limitatief opgesomd in de artikelen 11 tot en met 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Het project komt in deze artikelen voor. Het project valt onder artikel <<…>> van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015. Bijgevolg wordt de vereenvoudigde procedure gevolgd. Dit houdt in dat er geen openbaar onderzoek georganiseerd wordt. 3 / 10 5. Indieningswijze (*) De aanvraag werd digitaal ingediend op het omgevingsloket. (*) De aanvraag werd analoog ingediend. (*) De aanvraag werd analoog ingediend. (*) Voor de aanvraag is de medewerking van een architect vereist. (*) De aanvraag heeft betrekking op de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van de tweede klasse. De aanvraag moet daarom digitaal ingediend worden op het omgevingsloket. De aanvraag is dan ook onontvankelijk. B. ONDERZOEK VAN DE VOLLEDIGHEID 1. Dossiertaks/retributie (*) De gemeenteraad heeft op <<datum>> beslist om een retributie te vragen voor het indienen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning. De retributie voor aanvragen die de gewone procedure doorlopen, bedraagt: - voor digitaal ingediende aanvragen <<…>>. - voor analoog ingediende aanvragen <<…>>. De retributie voor aanvragen die de vereenvoudigde procedure doorlopen, bedraagt: - voor digitaal ingediende aanvragen <<…>>. - voor analoog ingediende aanvragen <<…>>. (*) De aanvrager heeft de correcte dossiertaks/retributie betaald. (*) De aanvrager heeft de vereiste dossiertaks/retributie niet betaald. Bijgevolg werd er geen bewijs van betaling van de dossiertaks/retributie toegevoegd. De aanvraag is dan ook onvolledig. (*) De aanvrager heeft de verkeerde dossiertaks/retributie betaald. (de dossiertaks/retributie voor aanvragen die de vereenvoudigde procedure volgen terwijl de gewone procedure van toepassing is / de dossiertaks/retributie voor aanvragen die de gewone procedure volgen terwijl de vereenvoudigde procedure van toepassing is) (*) De gemeenteraad heeft geen retributiereglement voor het indienen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning. Een bewijs van betaling moet dan ook niet toegevoegd worden. 2. Milieueffecten (*) De aanvraag heeft geen betrekking op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Een MER, ontheffing of projectmerscreening is bijgevolg niet vereist. (*) De aanvraag heeft betrekking op een project als vermeld in bijlage I van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport), meer bepaald op rubriek … 4 / 10 (*) De aanvraag heeft betrekking op een project als vermeld in bijlage II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport of ontheffing), meer bepaald op rubriek … (*) Bij de aanvraag is een nog niet goedgekeurd project-MER gevoegd. De goedkeuringsprocedure zal parallel gebeuren met de behandeling van de aanvraag om omgevingsvergunning. Bijgevolg dient geen MER-screening plaats te vinden. (*) Bij de aanvraag is een op [dd maand jjjj] door de dienst MER goedgekeurd project-MER gevoegd. (*) Voor de aanvraag is op [dd maand jjjj] door de dienst MER een ontheffing van de project-MER plicht afgegeven. (*) Bij de aanvraag werd geen MER of ontheffing van de MER plicht bijgevoegd. De aanvraag is bijgevolg onvolledig. (*) De aanvraag heeft betrekking op een project als vermeld in bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage meer bepaald op rubriek … Bijgevolg moet een m.e.r-screening gebeuren. (*) De aanvrager heeft de velden die betrekking hbben op de m.e.r.-screening ingevuld. De m.e.r-screening wordt in het volgende punt besproken. (*) De aanvrager heeft de velden die betrekking hebben op de m.e.r.-screening niet ingevuld. De aanvraag is dus onvolledig 3. Mer-screening (*) Een m.e.r.-screening houdt in dat nagegaan wordt of het project, in het licht van zijn concrete kenmerken, de concrete plaatselijke omstandigheden en de concrete kenmerken van zijn potentiële milieueffecten, aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Zo er aanzienlijke milieueffecten kunnen zijn, dan moet een milieueffectrapport worden opgemaakt. (*) Wat de volgende mogelijke effecten van het project betreft, kan het volgende worden opgemerkt: Mobiliteit: o geen effecten o volgende effecten: … Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten. Bodem: o geen effecten o volgende effecten: … Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten. Hemelwater: o geen effecten o volgende effecten: … Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten. Luchtkwaliteit: o geen effecten o volgende effecten: … Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten. Geluid: o geen effecten o volgende effecten: … Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten. Biodiversiteit: o geen effecten o volgende effecten: … Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten. Risico/veiligheid: o geen effecten o volgende effecten: … Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten. Onroerend erfgoed: 5 / 10 o geen effecten o volgende effecten: … Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten. Licht of straling: o geen effecten o volgende effecten: … Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten. Productie van afvalstoffen: o geen effecten o volgende effecten: … Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten. Andere effecten: o geen effecten o volgende effecten: … Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten. Cumulatieve effecten: o geen effecten o volgende effecten: … Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten. (*) Op basis van bovenstaande overwegingen en de ingediende m.e.r.-screenings-nota, waarbij wordt aangesloten, kan geoordeeld worden dat de aanvraag niet moet vergezeld gaan van een milieueffectrapport, aangezien geen aanzienlijke negatieve effecten worden gegenereerd. (*) Op basis van bovenstaande overwegingen kan geoordeeld worden dat de aanvraag moet vergezeld gaan van een milieueffectrapport, aangezien potentieel aanzienlijk negatieve effecten worden gegenereerd. De aanvraag is dan ook onvolledig. 4. Openbaar onderzoek (*) De aanvraag moet niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen. (*) De aanvraag moet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen. De tekst van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning beschrijft de verplichtingen die de aanvrager moet naleven. U vindt de voornaamste bepalingen in bijlage. Uw bijzondere aandacht wordt gevestigd op het aanplakken van de gele affiche. Onze gemeente hanteert hierbij de volgende werkwijze: … 5. Scheidingsmuren (*) De aanvraag moet niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen en heeft betrekking op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. Wij vragen in toepassing van artikel 83 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning met een beveiligde zending het standpunt van de eigenaars van de aanpalende percelen, die de aanvraag niet mee hebben ondertekend. 6. Nodige gegevens (*) Bij nazicht blijkt uw dossier volledig te zijn. (*) Bij nazicht blijkt uw dossier niet volledig te zijn. Volgende stukken ontbreken: (*) de ondertekening door een architect (*) de ondertekening door een exploitant of mede-exploitant(en) 6 / 10 (*) de beschrijvende nota, waarin het voorwerp van de aanvraag en de ruimtelijke context van de geplande werken wordt beschreven (dus het feitelijke uitzicht en de toestand van de plaats waar de werken worden gepland, de zoneringsgegevens van het goed, de overeenstemming en de verenigbaarheid van de aanvraag met de wettelijke en ruimtelijke context, de integratie van de geplande werken of handelingen in de omgeving). Zo het een deels of gedeeltelijk voor het publiek toegankelijk gebouw betreft dient een beschrijving te worden opgenomen van de al dan niet vergunningsplichtige voorzieningen om integrale toegankelijkheid te bereiken voor personen met verminderde beweeglijkheid. Er dient hierbij bijzondere aandacht te worden besteed aan die voorzieningen die verder gaan dan de wettelijk vastgelegde normen (*) de volgende tekeningen van de geplande werken: … (*) minstens zes verschillende, genummerde foto’s, minstens drie van de plaats waar de geplande werken zullen worden uitgevoerd, en minstens drie van het goed zelf en de percelen, palend aan het goed; (*) een op het voorgeschreven formulier opgemaakt voorstel tot compensatie bij ontbossing of een eensluidend verklaard afschrift van de ministeriële beslissing tot ontheffing van het verbod tot ontbossing; (*) voor de aanvragen die een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kunnen veroorzaken en waarvoor geen milieueffectrapport dient te worden opgesteld een passende beoordeling wat betreft de betekenisvolle effecten voor de speciale beschermingszone, zoals bedoeld in artikel 36ter, §3, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu; (*) een mobiliteitsstudie (*) de aanstiplijst hemelwater (*) de sloopinventaris (*) … (*) het overzicht van bestaande milieumeldingen/milieuvergunningen/afwijkingen Check per ingedeelde inrichting of activiteit: een inrichtingsnummer, een aparte rubriektabel en een aparte beschrijving van alle effecten. Per ingedeelde inrichting of activiteit ook apart deel MER, toestellenlijst, materialen en processen, … Opgelet: er kan hierbij verwezen worden naar dossieronderdelen die bij een andere ingedeelde inrichting of activiteit of zelfs bij stedenbouwkundige handelingen zijn ingevuld. Bij dossieronderdeel MER is er een expliciete verwijzingsfunctie ingebouwd. RUBRIEKENTABEL Rubriekentabel (addendum C4/bijlage C4 – ‘Rubriekentabel’) per ingedeelde inrichting of activiteit Addendum C4A: vergunningsaanvraag of melding Addendum C4B: vraag tot omzetting Addendum C4C: gehele overdracht Addendum C4D: gedeeltelijke overdracht Addendum C4E: gedeeltelijke stopzetting of verval MATERIALEN EN PROCESSEN Materialen/grondstoffen en processen (3.6 - addendum C6 – ‘Materialen en processen’) TOESTELLEN Toestellen (3.7 – addendum C7 – ‘Toestellen’) o Toestel – vermogen/inhoud – rubriek – nr op plan 7 / 10 REACH Reach (3.9 – addendum C9 – ‘REACH’) PLANNEN MILIEU Plannen (3.8 – addendum C8 – ‘Plannen’) o Uitvoeringsplan o Rioleringsplannen (niet voor Kl3) Bijstelling voorwaarden Bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden (3.10 – addendum Q1 – ‘bijstelling voorwaarden’) o Welke voorwaarde – welke vergunning – motivatie - alternatief Afwijking algemene en sectorale voorwaarden (‘Tenzij anders bepaald’) (3.11 – addendum Q2 - ‘bijstelling voorwaarden’) o Artikel – motivatie – alternatief o Is het een ‘Tenzij anders bepaald’? CPBW CPBW aanwezig (6.9 – ‘CPBW’) o Contactgegevens ingevuld? CONFIDENTIEEL confidentieel (6.1 – bijlage F1 - ‘Confidentieel’) o motivatie o delen MER/OVR confidentieel? beslissing cel-MER of VR toegevoegd? Besluit Het college van burgemeester en schepenen/de gemeentelijke omgevingsambtenaar beslist (*) De aanvraag ontvankelijk en volledig te verklaren. (*) De aanvraag niet ontvankelijk te verklaren. (*) De aanvraag ontvankelijk, maar onvolledig te verklaren. (*) De aanvraag overeenkomstig artikel 22 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning over te maken aan (*) de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar. (*) de deputatie. Openbaar onderzoek (enkel op te nemen als de gewone procedure gevolgd zal worden) “Artikel 16. Als een openbaar onderzoek moet worden gehouden, duurt dat onderzoek dertig dagen en begint het binnen de periode van tien dagen: 1° na de datum waarop de vergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig is verklaard in geval van een eerste openbaar onderzoek in eerste aanleg; 2° in voorkomend geval, na de datum van de beslissing van de bevoegde overheid om een openbaar onderzoek te organiseren naar aanleiding van de toepassing van een administratieve lus of een wijziging van de vergunningsaanvraag. 8 / 10 Bij gebrek aan een ontvankelijk- en volledigverklaring begint de termijn van tien dagen, vermeld in het eerste lid, 1°, te lopen op de veertigste dag na de indiening van de vergunningsaanvraag. De vergunningsaanvraag wordt bekendgemaakt door: 1° de aanplakking van een affiche op de plaats waar het voorwerp van de vergunningsaanvraag uitgevoerd zal worden, conform artikel 20; 2° de publicatie op de website van de gemeente waar het voorwerp van de vergunningsaanvraag uitgevoerd zal worden, conform artikel 21; 3° in voorkomend geval, de publicatie in een dag- of weekblad, conform artikel 22; 4° in voorkomend geval, de individuele kennisgeving, conform artikel 23; 5° de analoge of digitale terinzagelegging van de vergunningsaanvraag in het gemeentehuis van de gemeente waar het voorwerp van de vergunningsaanvraag uitgevoerd zal worden, conform artikel 24; 6° in voorkomend geval, een informatievergadering, conform artikel 25. (…) Artikel 18. De gemeente stelt de tekst ter beschikking die gebruikt wordt voor de bekendmaking, vermeld in artikel 16, derde lid, 1° tot en met 4°, of vierde lid, 1° en 2°. (…) Artikel 19. In geval van betwistingen over het openbaar onderzoek stelt de gemeente of de vergunningsaanvrager de nodige verklaringen of bewijsstukken ter beschikking van het bevoegde bestuur, nadat daarom verzocht is. Artikel 20. §1. De tekst, vermeld in artikel 18, wordt met zwarte letters op een gele affiche van minimaal A2-formaat afgedrukt en wordt voorafgegaan door een van de volgende opschriften: 1° "BEKENDMAKING OPENBAAR ONDERZOEK OVER EEN AANVRAAG VAN OMGEVINGSVERGUNNING"; 2° "BEKENDMAKING HERNEMING OPENBAAR ONDERZOEK TEN GEVOLGE VAN EEN WIJZIGING VAN DE OMGEVINGSVERGUNNINGSAANVRAAG TIJDENS DE LOPENDE PROCEDURE"; 3° "BEKENDMAKING OPENBAAR ONDERZOEK TEN GEVOLGE VAN DE TOEPASSING VAN EEN ADMINISTRATIEVE LUS IN HET KADER VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNINGSAANVRAAG". §2. De affiche wordt aangeplakt uiterlijk op de dag voor de begindatum van het openbaar onderzoek en tot en met de laatste dag daarvan. Op de startdatum (…) van de aanplakking brengt de vergunningsaanvrager de gemeente op de hoogte van die datum en verklaart hierbij dat de affiche conform artikel 20 van het Omgevingsvergunningenbesluit werd aangeplakt en aangeplakt zal blijven tot de laatste dag van het openbaar onderzoek. Die datum wordt in het omgevingsloket ingevoerd. De affiche wordt aangeplakt op een plaats waar het voorwerp van de vergunningsaanvraag paalt aan een openbare weg, of als het aan verschillende openbare wegen paalt, aan elk van die openbare wegen. Als het voorwerp van de vergunningsaanvraag niet paalt aan een openbare weg, wordt de affiche aangeplakt op een plaats aan de dichtstbijzijnde openbare weg. Als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op het openbaar domein, wordt de affiche aangeplakt aan elke zijde waar men van op de openbare weg de grens van het voorwerp van de vergunningsaanvraag bereikt. De vergunningsaanvrager plakt de affiche op een schutting, op een muur of op een bord dat aan een paal bevestigd is, op de grens tussen het terrein of de toegang tot het terrein en de openbare weg en evenwijdig met de openbare weg, met de tekst gericht naar de openbare weg en op een maximumhoogte van twee meter. De affiche is altijd goed leesbaar vanaf de openbare weg. 9 / 10 Artikel 24. §1. De vergunningsaanvraag en, in voorkomend geval, het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 19 en 20 van het decreet van 25 april 2014, wordt gedurende dertig dagen analoog of digitaal ter inzage gelegd in het gemeentehuis van de gemeente waar het voorwerp van de vergunningsaanvraag uitgevoerd zal worden. (…) De eerste dag waarop de vergunningsaanvraag en de documenten, vermeld in het tweede lid, ter inzage wordt gelegd, is de begindatum van het openbaar onderzoek.” Mededeling Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen. 10 / 10